De volksverteller struint fluitend door de straten, legt elke dag als een volleerd reporter zijn oor te luister bij Jan en alleman - liefst bij Jan in een winkelstraat in de Rand -, smikkelt speculaas, speculoos en marsepein, drinkt af en toe een goede pint om al het leed en de scherpzinnige antwoorden des volks te verwerken.