‘Geef herinneringen door, zo kan er nieuwe betekenis ontstaan’
Berlinde De Bruyckere (60) werd geboren in een slagersgezin en dat werkt tot de dag van vandaag door in haar beelden die de voorbije decennia uitgroeiden tot referenties in de hedendaagse kunstwereld. Het harde werken, de nood aan rituelen, zelfs de drang om alle overschotjes te verwerken: het duikt in allerlei vormen en gedaanten op in Khorós, de expo waarmee ze in Bozar niet alleen haar werkelijkheid toont, maar ook in dialoog gaat met enkele helden, van renaissanceschilder Lucas Cranagh over filmmaker Pier Paolo Pasolini tot liedjesschrijfster Patti Smith en Peter Buggenhout. Die laatste is haar echtgenoot en eveneens beeldend kunstenaar. Zijn ouders waren kolenhandelaars, nog zo’n oerberoep.
Werken en zelf ontdekken
‘Mijn ouders namen nooit verlof en hebben altijd in functie van hun werk geleefd. Samen met Peter heb ik een totaal ander pad gekozen. Maar dat werken, dat één zijn met je beroep, zoeken ook wij op. Eigenlijk zijn wij heel saai. We kunnen over niets anders spreken dan over ons werk en onze kunst. Als ik weer eens aan het overdrijven ben, roepen de kinderen me tot de orde: Moeder, het is wel zondag, hè.’ (lacht)
Toch is het verschil met haar eigen jeugd groot. Thuis werd er nooit een museum bezocht. Daar was als kleine zelfstandige geen tijd voor. ‘Niemand in mijn omgeving was met kunst bezig. Ik heb alles zelf moeten ontdekken. Ik herinner me hoe ik onder de indruk was van een klasuitstap naar Parijs of van de expo van Albert Servaes in Gent. Met grote ogen keek ik naar zijn houtskooltekeningen. Op mijn 15e ben ik plastische kunsten gaan studeren. Een leraar had me aangeraden iets met mijn tekentalent te doen. Toen ik hem vertelde dat mijn ouders daar niets van zouden begrijpen, is hij langs geweest om hen te overtuigen.’
In haar kindertijd boden de prenten, die ze in ruil kreeg voor gespaarde Artis Historia-punten, een venster op de wereld en de toekomst. ‘Ik zie ze nog toekomen in enveloppen en hield van het fysieke werk om ze op de juiste plaats te kleven. Vooral de beelden van de oude meesters grepen me aan. Ik leerde in welke musea ze hingen en hoe ik ze moest lezen. De gruwel van sommige schilderijen met afgehakte hoofden waar het bloed uitspoot intrigeerde me als kind al. Nu zie je dat in tekenfilms of strips, of online, maar ik kon dat met niets vergelijken.’ Toen is er een zaadje gepland voor later wanneer haar in was gegoten beelden van mens en dier, die het ruwe aan het kwetsbare koppelen, een gevoelige snaar raakten, tot op de Biënnale van Venetië toe.
Zout en zaad
Op de expo zie je een film waarin de huiden van geslachte dieren uit de abattoir van Anderlecht worden gerecupereerd. Ze worden met zout bestrooid voor ze naar de leerlooierij gaan. ‘Nergens heb ik leven en dood van zo dichtbij meegemaakt. Voor mij is die conserverende handeling een ritueel, zoals een boer die je op een oud schilderij uit zijn voorschort een poot zaad ziet nemen om de akker te bezaaien. Dat heb ik als kind nog gezien, maar bestaat nu niet meer. Alles is in schaal vergroot en evolueert zo snel dat je de kans niet meer krijgt om er stil bij te staan. Achteraf kan je alleen maar vaststellen wat we kwijt zijn. Tegelijk zijn we ook dingen kwijt omdat we ze niet meer willen zien.’ Voor De Bruyckere een signaal om in actie te schieten.
‘Veel van mijn beelden ontstaan door wandelingen in de natuur. Een bos waar een voorjaarsstorm door is geraasd en dat vol ligt met losgerukte takken intrigeert me. Het werk City of Refuge is het resultaat van een blikseminslag.’ De compositie met boomfragmenten in was ligt op metalen lastafels en ziet eruit als wrakhout. De Bijbelse titel verwijst naar een song van Nick Cave. Haar werk spreekt in metaforen, maar vertrekt altijd vanuit een concreet beeld, benadrukt ze. Dat van haar echtgenoot is chaotischer, zoals je kan zien in de wandsculptuur I am the tablet#8, dat materialen samenperst. Hij wil de realiteit weergeven als een kluwen, in al zijn complexiteit, waar De Bruyckere ons via spiegelingen een meer omzwachtelde versie van de werkelijkheid aanreikt, één die lijden verbindt met schoonheid.
‘Ons werk is heel verschillend, maar we delen een fascinatie voor gevonden materialen. Vondsten kunnen het vertrekpunt zijn van een nieuwe beeldencyclus. We gaan vaak naar rommelmarkten, al vindt Peter nooit iets. Hij recupereert vooral wat anderen wegsmijten. Maar ik vind er oud papier, vitrinekastjes, glasstolpen, paardenhalsters. Toen ik zo’n halster voor het eerst zag, legde ik de link met de vrouwelijke seksualiteit. Daar kon ik iets mee. Dieren dragen het om zich te beschermen als ze zware lasten moeten dragen. Ik vond ook de materialen heel mooi: hout, leer en met paardenhaar opgevuld textiel.’
Grote thema’s, kleine gebaren
De lagen behangpapier verwerkt in het wandpaneel Pioenen recupereerde ze tijdens de verbouwing van hun huis. ‘Ik zag er de levens van alle vorige eigenaars in samenkomen. Herinneringen zijn zo belangrijk. Aan onze jeugd, aan mensen die er niet meer zijn, aan materialen die je hebt geërfd of in je huis zijn achtergebleven, waardoor er een verbondenheid is met dat verleden. Geef ze door. Zo kan er nieuwe betekenis ontstaan.’ Arcangelo III, dat een vermenselijkte aartsengel voorstelt en vorig jaar in Venetië te zien was, kreeg een nieuwe sokkel bestaande uit eeuwenoud hout afkomstig van een mottekasteel dat archeologen op vijf minuten van haar huis opgroeven. ‘Ik heb het hout langzaam laten drogen. Toen het barstte, is er een mooie dialoog ontstaan over de fragiliteit in de engel. De uitgerafelde waslagen aan de randen zijn verwant met de uit elkaar gereten planken.’
Wandelend door de expozalen voel je een zekere politiek beladenheid, maar een directe link met de politieke actualiteit is er niet. ‘Daarvoor is die te zeer toegespitst op het nu en de volgende verkiezingen.’ Maar Khorós presenteert zich met zijn dialogen, met andere kunstenaars en tussen haar werken onderling, wel als een veelstemmig koor dat verslag geeft over de staat van de wereld, die rauwer is geworden. ‘Ik heb het over grote thema’s zoals oorlog. Die is er altijd geweest en kan altijd opnieuw beginnen. Dat zijn de eros en de thanatos, het leven en de dood, waar mijn werk over gaat. Dat heb ik zelf niet uitgevonden. Het is des mensen.’
Ondanks prestigieuze expo’s op de Biënnale en nu in Bozar wil ze als kunstenares tussen de grote thema’s kleine gebaren blijven stellen. ‘Ik zal zeker nog expo’s aanvaarden voor kleinere organisaties omdat ik het belangrijk vind dat mijn werk ook begrepen wordt door mensen met wat minder culturele bagage. Iedereen heeft nood aan beelden om in onze soms verschrikkelijke maatschappij overeind te kunnen blijven.’
TOT 31 AUG
Khorós
Berlinde De Bruyckere
Brussel, Bozar, www.bozar.be