01 apr '25

Tuinprincipe 13

77
door Herman Dierickx
Na de lange winter snakken tuinmensen naar de intense buitengeuren en -kleuren die stilaan hun intrede doen. Dat komt goed uit, want de vroeg vliegende insecten zijn daar ook naar op zoek. Hopelijk staan de lentebloeiers te blinken in je ecologische tuin. Het zou jammer zijn als dat niet het geval was, maar gelukkig is er een oplossing.

Hoewel bolgewassen zoals narcis en krokus populair zijn om hun esthetische waarde is hun bijdrage aan waardevol voedselaanbod voor wilde insecten redelijk beperkt. Bovendien zijn er rond deze tijd steeds meer inheemse lentebloeiers en die vallen meer in de smaak dan de voor insecten onbekende knol- en bolgewassen die men tegenwoordig aanplant.

Als je zorgt voor vroege bloeiers zijn de aanwezige ongewervelden in hun nopjes. Het gaat om dotterbloem, speenkruid, fluitenkruid, gevlekt longkruid, knolsteenbreek, gewone smeerwortel, bos- en kleine veldkers, vroegeling, zandraket, paardenbloem, madeliefje, grote en gewone ereprijs, slee- en meidoorn, grauwe en boswilg, brem, gele, paarse en witte dovenetel. Dat zijn de soorten en families die er toe doen. Ze leveren kwaliteitsvol voedsel voor vroege insecten die meteen nesten maken, eitjes leggen en zorgen voor gezonde nakomelingen. Bij gebrek aan dit voedsel houdt het op voor veel wilde bijen, zweefvliegen, (sluip)wespen, wolzwevers en kevers. Dit bont allegaartje is nodig om een robuuste leefgemeenschap met een hoge soortenrijkdom op de been te brengen. Als het goed zit met de plantendiversiteit loopt het los voor de insecten, en dan komen vogels en zoogdieren er zich automatisch vestigen. De verscheidenheid aan voedsel willen ze voor geen geld missen.

Als ze er nog niet staan, kan je ze nog inbrengen, maar voor de vroege soorten is het toch wat laat. Een gouden regel is dat je bloeiende planten niet aanplant. Dat doe je lang voordat ze bloeien, uiteraard in de geschikte bodem. Zuurminnende soorten in zure grond, kalkminnende soorten in basische bodems, soorten die graag in de zon staan in volle licht, soorten die het daar minder op begrepen hebben, zet je in de halfschaduw.