01 mrt '25

Van Asse naar Tenberg

160
door Gerard Hautekeur
Deze maand staat een erg pittige etappe door de Brabantse Kouters op het wandelprogramma van Willemien en Gerard. Ze brengt hen langs trage wegen die diep ingesneden beekvalleien doorkruisen, van Asse over Asse-Ter-Heide en Asbeek naar Tenberg.

De zon schijnt en de lucht is hemelsblauw. Van bij de start overheerst een vakantiegevoel, temeer omdat dit een traject van de GR Groene Gordel is met het hoogste percentage van onverharde of semiverharde paden. Na amper 300 meter verlaten we een woonstraat en bevinden we ons tussen de glooiende akkers en weilanden van de Brabantse Kouters.

Kabouterbos

Langs het Kabouterpad valt onze blik op een mini-kabouterdorp: een kerkje, enkele huizen, hoeven en stallen gebouwd op houten paaltjes. Het is een kindvriendelijk initiatief van het Huis van het Kind van Asse. We ontmoeten er de sportieve, tachtigjarige Leo die sinds hij met pensioen is iedere dag 10 km stapt. Hij woont al langer in Asse, maar hij heeft de streek pas echt leren kennen tijdens zijn dagelijkse, onverdroten wandelingen. Hij blaakt van gezondheid en vertelt enthousiast over bezienswaardigheden op ons traject.

Hopcultuur

In de berm van de spoorweg vinden we enkele wilde hopperanken. Verderop langs de Dorenweg, een kleine 400 m buiten het parcours van de GR Groene Gordel, staat een hoppeveld van 40 are. Op die plek vind je ook de sculpturen van kunstenaar Peter Schoutsen met de uitbeelding van de namen van zes hopheiligen. Joris Vanderveken, de voorzitter van de vzw Orde van de Groene Bel, vertelt dat de hoppeteelt eeuwenlang goed gedijde op de vruchtbare leemgronden van Asse, Opwijk, Dilbeek, Affligem en Aalst, maar de duimen moest leggen voor de buitenlandse concurrentie. ‘Toch wordt er in de streek nog 10 ha hoppe geteeld. Onze vzw is eigenlijk een coöperatieve vereniging die de landbouweconomie in de hoppeteelt stimuleert. In de maand maart begint het hopseizoen en kun je de hopscheuten oogsten, een delicatesse in de restaurants. In september is de tijd rijp voor de oogst van de hopbellen, waarin brouwers van streekbieren geïnteresseerd zijn. Het folkloristische jaarlijkse Hopdorp en de tweejaarlijkse Hopduvelfeesten wijzen op de hechte band van Asse met de hopcultuur.’

We slaan het Wolfstraatje in en hebben uitzicht op de vallei van de Kloosterbeek. In de verte zien we de Eiffeltoren van Asse. Het overgebleven geraamte van de uitgebrande kerktoren in Asse centrum roept onwillekeurig het beeld op van het Parijse monument. Willemien merkt op dat in deze prachtige, rustgevende natuurlijke omgeving het autogeraas van de snelweg nooit echt weg is. Het geluid sterft pas helemaal uit bij het betreden van het Kartelobos, dat licht doorschijnend is en ons verrast met een kwetterend vogelconcert. Na het verlaten van dit bos komen we langs enorme hoevegebouwen met grote stallen in uitgestrekte landbouwgebieden. Niet verwonderlijk, want Asse is de gemeente in de Rand met het grootste landbouwareaal. We steken de drukke Dendermondsesteenweg over en er wachten ons twee kleine bronbosjes, die van de Beekkant en de Puttenbeek. Iets verderop, aan de Schaapeuzel, ligt het landbouwmuseum. Het is dicht, maar Leona die in de voortuin bezig is, nodigt ons uit om een kijkje te nemen.

De Vedderboom

Ben en Leona Verhaevert verzamelen al 20 jaar oude landbouwmachines. Ben begint tijdens zijn rondleiding bij de handwerktuigen. ‘Daarna kwamen er zwaardere ploegen, eggen, karren en allerlei machines die door een of meerdere paarden werden getrokken. De paardenkracht werd in de loop der jaren systematisch door tractoren vervangen.’ In de thematisch ingedeelde zalen rollen we van de ene verbazing in de andere, verrast door de erg gevarieerde collectie.

Waarom het museum-café de Vedderboom wordt genoemd? ‘Het is een typisch Mazenzeels dialectwoord en verwijst naar het stuk hout dat werd gebruikt om twee paarden voor een ploeg of kar te spannen. Mijn vrouw en ik trekken dit museum ook samen,’ benadrukt Ben om de betekenis van Vedderboom in de verf te zetten. ‘Iedere derde zondag van de maand zijn we open. Ook op andere dagen, maar dan op vraag van groepen, verenigingen of families. Velen komen af op de oude volksspelen of nemen deel aan de folklorestoet met huifkarren, getrokken door onze fjordenpaarden. De bezoekers betalen geen inkom, maar kunnen hier wel iets consumeren.’ Het levenswerk van Ben en Leona wordt door de kinderen voortgezet, die nu al geregeld inspringen.

Kravaalbos

De GR Groene Gordel leidt ons vervolgens naar het 80 ha grootte Kravaalbos dat zich uitstrekt over vier (deel)gemeenten: Meldert, Baardegem, Asse-Ter-Heide en Mazenzele. In de middeleeuwen was het bos erg gegeerd omwille van de zandsteengroeve, ontgonnen door de Abdij van Affligem. Niet alleen voor de bouw van kerken en gebouwen in de omgeving, maar zelfs voor de kathedraal van Antwerpen en Amiens werd die zandsteen benut. De grote vijver in het bos is een overblijfsel van de steengroeve. Het eikenbeukenbos is in de maanden maart-april een echte trekpleister. Bosanemonen en wilde hyacinten kleuren het bos dan wit en paars. De kleurenpracht is een streling voor het oog.

Bij het verlaten van het bos maken we een klein ommetje voor een tussenstop in het café Kravaalbos Bij Stinne. We zijn blij dat we even de benen kunnen strekken op het terras van dit typische bruine volkscafé met aanpalend voetbalveld. In Vlaanderen werd het ruimer bekend als locatie voor de laatste twee speelfilms van FC De Kampioenen. Na de dood van Stinne, die tot haar 91e achter de toog stond, is het enkel nog open op vrijdag en in het weekend. Het café blijft de vaste stek voor de voetbalsupporters van de lokale mannen- en vrouwenploeg.

Voorbij de Gentsesteenweg in Asse-TerHeide gaat het bergaf via smalle paden. Af en toe houden we halt om volop te genieten van het panoramisch uitzicht op de vallei van de Grote Wijtsbeek. In Asbeek centrum trekt niet alleen de merkwaardige art-decokerk onze aandacht, maar ook het ernaast gelegen café Stylemans. De niet meer zo jonge cafébazin, die kwiek achter de toog staat, is geen spraakwaterval maar ze vertelt trots dat ze tot de derde generatie behoort die dit café openhoudt. Bovendien heeft haar zoon interesse om de zaak over te nemen. Het is nog zowat de enige ontmoetingsplek in Asbeek.

Kruisborre-ommegang

Na Asbeek hebben we twee derde van de etappe afgelegd, maar er wacht ons nog een zeer pittig traject. Wat volgt is een afwisseling van golvende weiden, tuinen en bosjes. Op een zitbank aan de hoge kasteelmuur zien we uit op weilanden waar schapen en majestueuze renpaarden vredig grazen. Hierna maken we ons op voor de Kruisborre-ommegang. Ik heb af te rekenen met een dipje en de erg steile paadjes hebben voor mij veel weg van een calvarietocht.

Al in de 14e eeuw werd Asse een bekend bedevaartsoord. De boetetocht begon aan de Kruisborrekapel en de ommegang liep langs de andere vijf kapelletjes. Het valt ons op dat die kapelletjes en de omgeving door de plaatselijke eigenaars goed worden onderhouden. Een vader is met zijn zoon de beschadigde voet van een kapel met grote toewijding aan het opknappen. De houtkanten en de bomenrijen bieden een uitgelezen decor voor de legendes die ieder van de kapellen omhullen. De kapelletjes nodigen uit tot verstilling en bezinning. Na onze boetetocht hebben we wel een frisdrank verdiend. Op weg naar het café Boon aan de Mazier vernemen we van Jurgen dat na het overlijden van de uitbaatster de zaak dicht is.

Wijnbouwer

Jurgen leest ongetwijfeld de teleurstelling op ons gezicht en nodigt ons uit om bij hem iets te drinken. Als we ons in de zetels in de veranda neervlijen, kijken we vertederd naar de schildpadjes in de zandbak. Onze begeesterende gastheer is van kinds af helemaal weg van schildpadden. Bovendien blijkt hij de allereerste wijnmaker van Asse te zijn. Nabij het Hambos heeft hij zijn druivenserres gebouwd, aangevuld met een buitenteelt van 2 ha. Het wijndomein Holvast heeft Jurgen samen met zijn vader uitgebouwd. Hij gaat prat op zijn productie van schuimwijnen, rosé en witte wijn. Hun hondje Chloé is de mascotte van de zaak.

Nog in de wolken over zoveel gastvrijheid, vatten we het slotstuk van de etappe aan. We krijgen nu de meest steile helling voorgeschoteld, met opnieuw prachtige vergezichten. De Petrus Ascanus kapel in Tenberg vormt het eindpunt. We zijn het roerend eens: dit is tot nu toe de aantrekkelijkste etappe van de GR Groene Gordel.