Taaldiversiteit neemt toe
Dat en nog veel meer blijkt uit de derde Taalbarometer van de Vlaamse Rand van BRIO, het Brusselse Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum van de VUB. We vatten hem voor jou samen in vijf kernvragen.
1. Hoeveel talen worden er gesproken in de Vlaamse Rand?
Eerste opvallende vaststelling: het aantal talen dat in de Vlaamse Rand wordt gesproken, is flink gestegen. De Taalbarometer peilde bij 2.273 bewoners van de negentien randgemeenten naar de talen die ze goed tot uitstekend spreken. Dat leverde maar liefst 104 verschillende talen op. ‘De taaldiversiteit neemt dus verder toe’, legt BRIO-onderzoeker Mathis Saeys uit. ‘Bij de eerste Taalbarometer in 2014 telden we 75 verschillende talen, bij de tweede in 2019 waren het er 87 en nu 104. De stijging is dus fors. Als je daarbij ook rekening houdt met het feit dat deze Taalbarometer iets meer dan 200 respondenten minder had en de Vlaamse Rand een heel dynamische regio is, dan mag je ervan uitgaan dat die 104 talen eigenlijk nog een onderschatting zijn. De verhuisbewegingen en de verdere internationalisering die ze meebrengen, zorgen er dus voor dat op het vlak van taalsociologie de grens tussen stad en Rand geleidelijk vervaagt. Voor mensen die in Brussel werken is de Vlaamse Rand een heel aantrekkelijke woonomgeving. Wie naar de Rand verhuist, neemt ook zijn taalrepertoire mee en dus stijgt het aantal talen dat hier gesproken wordt.’
2. Wat doet dat stijgende aantal talen met het Nederlands?
Weinig, zo blijkt. ‘De voorbije vijf jaar is de kennis van het Nederlands niet sterk veranderd. 65 procent van de bevraagden geeft aan dat ze goed tot uitstekend Nederlands spreken. In 2019 was dat 68,5 procent. Het Nederlands houdt dus behoorlijk goed stand, ondanks de stijgende taaldiversiteit. Het Nederlands blijft ook de dominante taal in de Vlaamse Rand. Zowel in de contacten met de gemeente, op het werk als met de buren wordt het Nederlands het vaakst gebruikt’, merkt Saeys op. ‘Het Frans blijft met 74 procent de meest gekende taal, al heeft het Frans wel meer dan 5 procent ingeleverd de voorbije vijf jaar. In 2019 gaf nog bijna 80 procent aan dat ze het Frans goed beheersten. Het aantal mensen dat beide talen kent, blijft dan weer stabiel. Ongeveer de helft van de randbewoners spreekt zowel goed Nederlands als Frans. De taalkennis van het Engels is licht toegenomen.
3. Welke taal krijgen randbewoners van thuis uit mee?
Het Nederlands is nog altijd de taal die de meeste randbewoners van thuis uit meekregen. ‘Meer dan een derde van de volwassen randbewoners groeide op in een gezin waar uitsluitend Nederlands werd gesproken’, aldus Saeys. ‘Dat cijfer blijft wel dalen. In 2014 ging het om nog bijna de helft, in 2019 om 45 procent en nu om 37,7 procent. De groep die het Nederlands en Frans als gezinstaal combineert, stijgt dan weer licht. Ook het aandeel Franstaligen blijft gestaag toenemen. Vooral de groei van het aantal nieuwe tweetaligen springt in het oog. In almaar meer gezinnen worden het Frans of het Nederlands gecombineerd met een andere taal in de opvoeding.’
4. Zijn er onderlinge verschillen tussen de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand?
Het antwoord op die vraag is volmondig ja. ‘De Taalbarometer werkt met een verdeling van de Rand in zeven gemeenteclusters, precies omdat de ene gemeente de andere niet is. Kijken we bijvoorbeeld naar de thuistalen in de voorstedelijke gemeenten Asse, Grimbergen, Meise en Merchtem, dan zien we dat daar 53 procent thuis Nederlands spreekt. In de oostelijke faciliteitengemeenten Kraainem en Wezembeek-Oppem is dat nog maar 11 procent. Daar groeide 78 procent van de volwassenen op in een eentalig Franstalig gezin. In de commerciële gemeenten Machelen en Vilvoorde is dat maar iets meer dan 11 procent. Daar sprak een op de vijf inwoners thuis een andere taal dan het Nederlands en het Frans. De verschillen tussen die gemeenteclusters zijn dus echt heel groot. Niet elke gemeentecluster kampt met dezelfde uitdagingen. Daarom is het belangrijk dat het taal- en integratiebeleid afgestemd is op de eigenheid van elke cluster.’
5. Welke boodschap heeft Vlaams minister voor de Vlaamse Rand Ben Weyts (N-VA) naar aanleiding van de nieuwe Taalbarometer?
De minister ziet niet alleen een taak voor het beleid in dit hele verhaal, maar ook voor de Vlamingen. ‘We mogen als samenleving niet aanvaarden dat nieuwkomers zich niet aanpassen. Maar we moeten ook naar onze eigen rol kijken. Veel Vlamingen vinden het op korte termijn gemakkelijker om Frans te spreken met nieuwkomers. Dat wreekt zich op lange termijn. In de komende jaren komt er voor het eerst een Totaalplan Nederlands en een van de centrale boodschappen zal zijn: iedereen moet aan de bak. De overheid kan de ontnederlandsing niet alleen stoppen; daar hebben we iedereen voor nodig. Een Franstalige kan nu misschien even een gênant moment meemaken aan het gemeenteloket waar men op het Nederlands hamert, maar dat is snel vergeten als hij voor de rest in het dagelijkse leven toch overal Frans kan praten in de Vlaamse Rand. Wij Vlamingen moeten meer bewust zijn van onze eigen rol, op elk moment.’