Van Grimbergen
naar Asse
Het is een afwisselend, licht golvend parcours dat loopt over Meise, Ossel en Kobbegem. We starten goedgemutst, want we zitten nu net over de helft van het traject van de GR Groene Gordel. Voorbij de beschermde dorpskern van Grimbergen komen we in het Prinsenbos. Eigenlijk zou Prinsenpark een toepasselijker benaming zijn. Het is immers de achtertuin van het Prinsenkasteel, die door de kasteeleigenaars als park werd aangelegd.
Waterkasteel
De ochtend van onze wandeling is het bewolkt en een lichte nevel omsluiert de ruïne van het Prinsenkasteel. Voor het door de Duitse bezetter in 1944 in brand werd gestoken en nadien verder aftakelde, stond het waterkasteel symbool voor de macht van de heren van Grimbergen. De slotgracht is tijdelijk drooggelegd om dringende instandhoudingswerken uit te voeren.
‘Het blijft een aartsmoeilijke opdracht omdat de natuurlijke begroeiing de ruïne gestaag inneemt’, zegt Steven De Waele, conservator van het Museum voor de Oudere Technieken (MOT). ‘Met het nieuwe plan moet het wel lukken om de overwoekering onder controle te krijgen. Hij wijst ook op de gloednieuwe, gedeeltelijk afgewerkte bouwloods op het grasveld aan het Guldendal. ‘Ze werd met handwerktuigen en natuurlijke materialen gebouwd door mensen die bij het MOT een betaalde stage volgden in traditionele bouwtechnieken. Na de voltooiing van de gemeentelijke instandhoudingswerken in 2026 verhuist de loods naar het kasteeleiland. Ze zal deel uitmaken van een historische bouwwerf waar ambachtelijke steenhouwers, timmerlui en andere vakmensen workshops en demonstraties geven.’
Even buiten het park gaan we op in het enthousiasme van joelende kinderen aan de schoolpoort. We zijn verrast door de vele wandelpaadjes die ons kriskras naar de Maalbeekvallei loodsen. Langs een hobbelige kasseiweg ligt het Spiegelhof, een prestigieus pachthof van de heren van Grimbergen. Even verderop zien we de restanten van de ’s Gravenmolen, de oudste molen langs de Maalbeek. De GR volgt een stuk van de Potaardewandeling langs het Nekkerbos. De avond voordien heeft het flink geregend en we snuiven de frisse geur van planten en kruiden op. Het pad dat grenst aan uitgestrekte, glooiende akkers ademt rust uit.
De schrijver-dichter Karel Van de Woestijne noemde het destijds een van schoonste streken van Brabant, aan de poorten van Brussel. Buiten het parcours, langs de iets lager gelegen Roostbaan, op de grens tussen Grimbergen en Meise, pronkt zijn borstbeeld. We verlaten de Potaardewandeling aan een voetbrug over de Maalbeek. De GR leidt ons naar de voetgangers- en fietsbrug over de A12.
Aan de overkant van de snelweg staan we voor het kasteeldomein van Bouchout, dat de Plantentuin van Meise herbergt. We vinden het er altijd aangenaam vertoeven, ongeacht het seizoen. Recent is zwaar geïnvesteerd in een aantrekkelijke onthaalruimte voor bezoekers.
Plantenjagers
Vanop de Schapenbaan heb je uitzicht op een van de grootste glazen kassencomplexen van Europa. ‘Het plantenpaleis is een verzameling van 13 serres. Je treft er verschillende leefgebieden van planten aan, gaande van de tropische, de mediterrane tot de woestijnserre‘, vertelt Saskia Verhaert, communicatiemedewerker van de Plantentuin. ‘In februari-maart loopt de expositie plantenjagers in het Kasteel van Bouchout. De tentoonstelling is gewijd aan de botanische verzamelaars die in de 18e eeuw wereldreizen maakten om bijzondere planten en zaden te verzamelen en die hier op te kweken.’ Verhaert vergelijkt de wandelaars van de GR met die ontdekkingsreizigers, maar dan van de eigen streek. Het klinkt ons als muziek in de oren.
We vervolgen onze route door een chique villawijk met riante tuinen en bereiken de schilderachtige watermolen van Amelgem. We trotseren een pittig klimmetje en wat verderop bevinden we ons in het gehucht Amelgem. Bezienswaardig zijn de hoeves Groot en Klein Amelgem en de OLV-Geboortekapel. De barokke kapel is open voor het publiek. De prelaat van de Abdij van Grimbergen liet de kapel in 1637 optrekken. Ze deed ook dienst als gebedshuis voor de Norbertijner monniken die op de twee nabijgelegen abdijhoeven verbleven. Langs de Amelgemstraat komen we voorbij mooie vierkanthoeves die in een overstromingsgevoelig gebied liggen. Overal liggen er stapels zandzakjes en schutplanken voor de hekkens.
Ossel kasteel
We komen langs het Kasteel van Ossel dat half verscholen in het groen ligt. Volgens de 90-jarige Jan en zijn dochter Sabine werd het kasteel tot voor enkele jaren geleden nog bewoond door de juge (rechter) uit de adellijke familie de Molina. ‘Die familie stond meer dan anderhalve eeuw in voor het behoud en onderhoud van het uitgestrekte kasteeldomein.’ De kleine kern van Ossel heeft iets knus en gezelligs. Schuin tegenover de beschermde Sint-Jan-de-Doperkerk is er een typisch volkscafé. Na 10 km stappen, snakken we naar een rustpunt met een warm drankje. De tafels en stoelen op het buitenterras staan klaar, helaas is het gesloten. De wonderen zijn evenwel de wereld nog niet uit. Iets verderop staat Marleen toevallig buiten bij de zitbank aan haar woning. Ze herkent Willemien en nodigt ons uit op een kopje koffie. Ze vertelt dat ze de bank van haar tante kreeg en wandelaars er geregeld even op adem komen. Dat zorgt soms voor verrassende ontmoetingen. Wij zijn daarvan de gelukkige getuigen.
We verlaten Ossel en belanden op brede, rechte landwegen tussen weiden en akkerland. Vanop het plateau krijgen we uitzicht op de skyline van Brussel waarin de basiliek van Koekelberg en het Atomium zich duidelijk aftekenen. De stilte in de open velden wordt veelvuldig verstoord door vliegtuigen. We laten het niet aan ons hart komen, want de omgeving blijft ons verrassen, zoals het Voedselbos.
Benoit, die in Kobbegem woont en tuinier is in de Plantentuin van Meise, kocht er een lap grond. Zijn fraai aangelegde privé groentetuin vormt een groene oase in het open veld van (eetbare) bloemen, planten en bessenstruiken. Zijn vrouw richtte de vzw Tikcolibri op en op vraag van scholen maakt ze kinderen van drie tot negen jaar op een speelse manier vertrouwd met de geheimen van de natuur.
Kriekbier
Voorbij een opvallend mooie es, die als monument beschermd is, krijgen we het gele bakstenen gebouw van brouwerij Mort Subite in het vizier, dat dominant boven het gehucht Kobbegem uittorent. Vanop de straat zien we hoge koperen vaten waarin nog dagelijks bier wordt gebrouwen, maar de beslissing over het productiecentrum ligt ver buiten Kobbegem sinds de gebroeders De Keersmaeker in 2004 hun aandelen verkochten aan Alken Maes, dat intussen is overgenomen door Heineken. Van de woordvoerder Sebastiaan De Meester vernemen we dat de huidige brouwerij vooral bekend is om het Mort Subite Kriekbier, dat enkel in Kobbegem wordt geproduceerd. ‘Ons Lambiekbier met de spontane, natuurlijke gisting in open lucht wordt gerijpt op houten vaten en op die basis maken we onze kriekbieren. Daarbij maken we exclusief gebruik van Belgische krieken. Een paar jaar geleden werd Mort Subite Kriek uitgeroepen tot het beste bier ter wereld.’
Buitenpicknick
De wandelgids markeert twee eet- en drankgelegenheden. Vandaag zit het ons niet mee, want zowel het restaurant als het café ’t Wit Paard aan het groene dorpsplein zijn potdicht. Blijkbaar keken ook andere wandelaars uit naar een hapje of een drankje, want ook zij picknicken op een zitbank aan de Sint-Gaugericuskerk. Erna vertelt dat dit voor haar een vertrouwde plek is. ‘Een paar decennia geleden woonde ik in Zellik. Als training voor mijn bedevaart naar Compostella wandelde ik vaak vanuit Zellik naar Kobbegem en terug naar Zellik. Een uitstekende voorbereiding op mijn bedevaarttocht van 700 km, die ik in vijf weken heb afgelegd’, verklaart de niet meer zo jonge Erna trots. Ze blijft gehecht aan deze streek en komt geregeld op bezoek bij haar zoon in Brussegem. Ze stapt nog probleemloos 20 km. Da’s kwiek!
Na het verlaten van Kobbegem vervolgen we onze route door een open landschap. De KMO-zone en windmolens laten we rechts liggen. We genieten volop van de laatste kilometers door stukken bos en groen en zijn verrast dat we onverwacht snel aan de rotonde van de Assesteenweg staan, op loopafstand van Asse station. Dit is het eindpunt van onze etappe door de Brabantse Kouters.