Lokale bestuurskracht
vergroten
Filip De Rynck, hoogleraar emeritus bestuurskunde aan de UGent, is al zijn hele leven met de bestuurskracht van lokale besturen en met de organisatie van het binnenlandse bestuur in Vlaanderen bezig. Hij wijst erop dat de uitbouw van sterke lokale besturen moet samengaan met een andere, efficiëntere werking van de Vlaamse overheid.
De Rynck schreef mee aan een rapport over de toekomstvisie van het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing op het lokaal en het binnenlands bestuur in Vlaanderen. De concretisering van die langetermijnvisie moet leiden tot minder gemeenten met méér bestuurskracht, zodat ze hun maatschappelijke opgaven beter aankunnen. Dat geldt ook voor de Rand met zijn faciliteitengemeenten.
Betere dienstverlening
‘De bestuurlijke reorganisatie en de fusie van gemeenten zijn geen doel op zich, maar een middel voor een beter beleid en een betere dienstverlening’, benadrukt De Rynck. ‘Temeer omdat de overheid voor almaar complexere opgaven staat, zoals blijkt uit onze analyse van elf beleidsdomeinen waaronder wonen, zorg, open ruimte, mobiliteit, energie, water en klimaat.’
‘Het rapport, dat ik samen met Lieven Janssens (professor bestuurskunde aan de Universiteit Antwerpen en 18 jaar burgemeester van Vorselaar) schreef, is niet ons persoonlijk standpunt. We schreven de toekomstvisie vanuit het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing (SBV) dat wordt gedragen door alle Vlaamse universiteiten. Het was toenmalig Vlaams minister Bart Somers (Open Vld) die de opdracht aan het SBV toevertrouwde.’
‘Ons rapport over de toekomstvisie op het lokaal en binnenlands bestuur in Vlaanderen steunt op een grote consensus en is het resultaat van een intense dialoog met collega-academici, experts op het terrein en het middenveld, leidende ambtenaren van de Vlaamse administratie, en lokale besturen. Wij houden de pen vast en regisseren die interactieve dialoog. Deze toekomstvisie moet richtinggevend zijn voor de bestuurlijke organisatie tot 2030-2040.’
Zwakke besturen
Het pleidooi voor sterkere lokale besturen valt niet uit de lucht. ‘In veel gemeenten is de gebrekkige bestuurskracht problematisch. Ze botsen voortdurend op hun grenzen en beperkingen’, vervolgt De Rynck. ‘Zo zijn er in tal van kleinere gemeenten éénpersoonsdiensten. Er is één ambtenaar voor cultuur en vrije tijd bijvoorbeeld, die dit soms nog moet combineren met andere taken. Als die ene (overwerkte) persoon wegvalt, stopt de dienstverlening voor dat beleidsdomein. Of neem nu de kinderopvang. In het beste geval heeft de gemeente iemand die instaat voor het beheer van de kinderopvang, maar ze heeft niemand om een beleid inzake kinderopvang uit te stippelen. Almaar meer gemeenten doen steeds vaker een beroep op dure consultants. Dit zijn een paar illustraties van een zwakke interne bestuurskracht waardoor de basisdienstverlening ondermaats blijft of in het gedrang komt.’
Daarnaast wijst De Rynck op de zwakke externe bestuurskracht. ‘De burgemeester of de bevoegde schepen neemt deel aan intergemeentelijk overleg, zoals de politiezone, de eerstelijnszorg of de vervoersregio. Uit onze gesprekken met lokale bestuurders blijkt dat er in de meeste gemeenten niemand van de gemeentelijke administratie de agenda van dergelijke vergaderingen inhoudelijk voorbereidt. Als de burgemeester niet is voorbereid op het overleg van de politiezone bijvoorbeeld is het de politiechef die de discussies domineert en is er nauwelijks enige gemeentelijke aansturing van het veiligheidsbeleid. Tussen haakjes: in slechts 68 van de 300 Vlaamse gemeenten is er een ambtenaar die bezig is met integraal veiligheidsbeleid. Ik zie de gevolgen van de gebrekkige bestuurskracht almaar toenemen. Het verzwakt het vertrouwen tussen burger en bestuur.’
Fusies in de Rand
‘Vanuit die realiteit pleiten we heel nadrukkelijk voor fusies. Die moeten leiden tot gemeenten met een grotere bestuurskracht’, vervolgt De Rynck. ‘Stel dat na de fusie in plaats van een éénpersoonsdienst voor stedenbouw en ruimtelijke ordening een ploeg ambtenaren de dienst uitmaken. Dan creëer je een veel sterkere ambtelijke basis waar veel meer expertise aanwezig is en waarbij ambtenaren zich kunnen specialiseren. Het biedt perspectieven voor ambitieuze ambtenaren en politici, die werk kunnen maken van een betere dienstverlening aan de burger. Dit blijkt ook uit de praktijk van enkele van de recent gefuseerde gemeenten, die stabieler en duurzamer zijn.’
‘Wat de voorstellen voor fusies betreft, hebben we ons laten inspireren door een veertigtal sleutelfiguren, onder andere door mensen die actief zijn in de Rand. Het viel ons op dat zeker in de faciliteitengemeenten de behoefte aan meer bestuurskracht enorm groot is. Ze zijn nagenoeg allemaal vragende partij om bij de fusieprocessen te worden betrokken. Het wordt nu door juristen onderzocht welke wettelijke aanpassingen nodig zijn om eventuele fusies van faciliteitengemeenten met omliggende gemeenten mogelijk te maken.’
‘Tegen eind november komen we naar buiten met verschillende scenario’s van fusies voor een bepaald gebied, dus ook voor de Rand. We hebben voor heel Vlaanderen een 45-tal zoekzones afgebakend op basis van centrumfuncties, tradities in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en elementen van bestuurskracht. Daarin werken we nu verschillende alternatieve scenario’s uit, zoals voorstellen voor kleinere of grotere fusies. De uiteindelijke keuze maken wij als bestuurskundigen niet. Ze hangt af van lokale factoren, bestaande samenwerkingsverbanden en andere pragmatische overwegingen.’
Ondersteuning door de Vlaamse overheid
Dat het lokale bestuur moet worden versterkt, staat volgens het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing buiten kijf, maar het vergt volgens De Rynck een andere organisatie en ingesteldheid van de Vlaamse overheid. ‘Zij moet een beleid voeren dat veel meer is afgestemd op de eigenheid van de diverse regio’s in Vlaanderen, ook op die van de Rand. In onze contacten met de departementen en agentschappen van de Vlaamse administratie constateren we dat ze dit belangrijk vinden, maar dan enkel en alleen voor het beleid van de eigen sector. Dat vind ik problematisch. De vervoersregio bijvoorbeeld mag enkel met vervoer bezig zijn, maar je kunt toch niet over het mobiliteitsbeleid discussiëren als je het daarbij ook niet hebt over het woonbeleid en de ruimtelijke ordening.
In veel gemeenten is de gebrekkige bestuurskracht problematisch. Ze botsen voortdurend op hun grenzen en beperkingen.
In plaats van een sectorbeleid is er op lokaal niveau nood aan een geïntegreerd beleid. De Vlaamse overheid moet zich daarop organiseren en meer Vlaamse ambtenaren inzetten in de regio’s die met kennis van het terrein met de lokale besturen onderhandelen en programma’s ontwikkelen. De Vlaamse administratie moet zich met andere woorden meer gebiedsgericht organiseren.’
Lokale partnerschappen
Volgens De Rynck moeten we meer inzetten op lokale partnerschappen om de maatschappelijke problemen en uitdagingen aan te pakken. ‘Ik denk hierbij aan de eerstelijnszones met een netwerk van eerstelijnsaanbieders in de zorg, gaande van huisartsen, maatschappelijk werkers, psychologen tot gezinszorg en thuisverpleging. Binnen een geografisch afgebakend gebied wisselen die eerstelijnswerkers kennis en informatie uit, stemmen hun werking op elkaar af en inventariseren de lokale zorg- en welzijnsnoden. Dit gebeurt in een partnerschap tussen de openbare sector, de non-profit en de profitsector. Tegenwoordig zijn er slechts een handvol gemeenten echt betrokken bij die eerstelijnszones. Het bewijst eens te meer dat alleen sterke lokale besturen een belangrijke rol kunnen spelen in die lokale partnerschappen. Op tal van domeinen zijn die partnerschappen van groot belang, zoals op het vlak van waterbeheer en integrale veiligheid. De Vlaamse en de federale overheid moeten zich in hun beleid sterker richten op de ondersteuning van de lokale partnerschappen.’
Democratische crisis
‘Het vertrouwen in de overheid is laag. Ons pleidooi voor een sterker lokaal bestuur is ook gestoeld op een betere opbouw van de democratie. Dit begint voor ons op het lokale niveau, waar je met burgers over beleidskeuzes in gesprek gaat, en soms in conflict komt. Denk aan het mobiliteitsbeleid en de invoering van lage-emissiezones. Het is uitgerekend op het lokale niveau dat je de democratie vitaal maakt door gebruik te maken van de kennis van burgers en het middenveld. De participatie van burgers is cruciaal, maar het vereist veel kwaliteit van de bestuurders om daarmee om te gaan en hun inbreng in het beleid te vertalen. In dit verband pleiten we voor de herwaardering en de versterking van de gemeenteraad.’