01 nov '24

Bibliotheken blijven
bijzondere plekken’

353
door Anne Peeters
Ilke Froyen was erbij, bij de oprichting van het literatuurhuis Passa Porta. Na twintig jaar stapte ze over naar Cultuurconnect. Van Brussel naar Gent. Van print naar digitaal. Een enorme verandering. Eén constante blijft: de liefde voor het lezen.

Waar komt jouw interesse voor lezen vandaan?

‘Het is hoe ik functioneer, hoe ik in de wereld sta. Ik ben opgegroeid in een gezin waar naar de bibliotheek gaan een deel van de gezinscultuur was. Die plek was als een tweede thuis. Ik heb er mooie herinneringen aan: als kind naar de bib gaan, dat uiteindelijk alleen mogen doen, zelf mogen kiezen, … Ik heb goede herinneringen aan kleuterboekjes die ik van buiten kon voorlezen. Dat ik letteren zou gaan studeren, lag voor de hand. Dat ligt zo dicht bij wie ik ben en hoe mijn nieuwsgierigheid zijn weg zoekt. Wat ik zo bijzonder vind aan literatuur is de verdieping die je in boeken kan vinden. Ze zijn al heel mijn leven mijn compagnon de route. Mijn eerste stappen in de beroepswereld waren aan de universiteit als assistent Engelse literatuur, maar dan vroeg Paul Buekenhout, de oprichter van – toen nog – Het Beschrijf of ik zijn team wilde komen versterken. Zo kwam ik terecht in het groepje dat het literatuurhuis heeft opgericht, twintig jaar geleden. Dat is altijd grote liefde geweest.’

Passa Porta is vooral bekend als boekhandel, maar je hebt ook het literatuurhuis met de lezingen, het tweejaarlijkse internationale festival en de schrijfresidenties om talent te ondersteunen. Passa Porta is veel breder en internationaler dan veel mensen vermoeden.

‘Eerst was er de literaire organisatie dan de bookshop. Het mooie aan het initiatief van Paul Buekenhout was dat hij ook de Nederlandstalige aanwezigheid in Brussel duidelijk wilde maken. Er waren verschillende partners bezig met literatuur. Daar is dan Het Groot Beschrijf uit gekomen. En daaruit volgde de idee dat we ook een literatuurhuis moesten hebben, want het was toch raar dat dat niet bestond in België? We wilden onze eigen, Nederlandstalige literatuur in een grotere context plaatsen; dat was het startpunt. Dat betekende dat we in het huis zelf ook meteen met onze Franstalige tegenhangers moesten samenzitten. Daarom heb je achter de schermen twee vzw’s: een Nederlandstalige en een Franstalige die samen invulling geven aan het literatuurhuis. Het was natuurlijk ideaal om daar meteen boeken bij te hebben. Dus zochten we een derde, commerciële partner in de vorm van een goede meertalige boekhandel. Die drie vormen samen het literatuurhuis. En als het ergens moest komen, moest het in Brussel zijn. Internationaal moest het zijn. Een stad als Brussel vraagt daarom.’

Bij Passa Porta heb je veel boeiende schrijvers ontmoet uit de hele wereld. Wie is jouw absolute favoriet?

‘Sulaiman Addonia stal mijn lezershart met zijn prachtige beschouwing over zijn liefde voor het werk van Virginia Woolf tijdens een hommage-avond over de schrijfster in Passa Porta. Ik kijk dan ook heel erg uit naar Addonia’s nieuwe roman De Zieners die in oktober verscheen en ook bij Passa Porta werd voorgesteld.’

Doorheen de jaren is die multiculturaliteit alleen maar gegroeid.

‘Een literatuurhuis mag geen gesloten deur zijn. Vandaar ook de naam Passa Porta. Het is een nieuw uitgevonden naam die in verschillende talen makkelijk uit te spreken is. Er zit de suggestie in van een paspoort, een universele toegang tot de literatuur. En het betekent ook passer la porte: de lange gang naar de boekhandel. Kom binnen, de deur staat open. Dat zijn veel betekenissen, ja, maar dat mag als het over literatuur gaat.’ (lacht)

Wat ik zo bijzonder vind aan literatuur is de verdieping die je in boeken kan vinden. Ze zijn al heel mijn leven mijn compagnon de route.

Is de mondialisering van de literatuur geen handicap voor de literatuur uit de relatief kleine Nederlandstalige taalgroep?

‘Het gaat om kruisbestuiving, om te tonen wie je bent en wat je hebt. En nieuwsgierigheid naar wie de ander is en wat die heeft. Als ik terugkijk op twintig jaar Passa Porta, dan was het een enorme rijkdom om thuis te zijn in die Nederlandstalige literatuur en dan bij collega’s uit een ander taalgebied gelijkaardige thema’s te vinden, of een manier om een bepaald onderwerp te benaderen. Dat is wat Passa Porta doet. Die kruisbestuiving trekt je blik open naar rest van de wereld. Daar ligt een enorme rijkdom, klaar om te ontdekken.’

Passa Porta ontvangt schrijvers in residence. Aan welke auteurs hou je na al die jaren warme herinneringen over?

‘Ik heb veel boeiende herinneringen aan auteurs. Tijdens een residentie van een maand krijg je de kans om een auteur wat beter te leren kennen als mens. The Time of Our Singing van Richard Powers las ik in 2005 tijdens zijn residentie bij Passa Porta. Na het lezen miste ik de personages, zo was ik door het boek geraakt. Het was heel bijzonder om dat te kunnen delen met de schrijver zelf. Na die jaren is het nog steeds een van mijn lievelingsromans. De operabewerking staat eind oktober, begin november in de Munt.’

‘De strafste ervaringen zijn die met vervolgde auteurs die voor een langere periode, als deel van het International Cities of Refuge Network, naar Brussel komen. De huidige resident Vafa Mehraeen is zo’n zachtaardige en inspirerende persoon, die het extreem zwaar te verduren had in zijn thuisland Iran. Ik ben onder de indruk van zijn veerkracht en zijn wil om te blijven schrijven en zich te blijven verzetten.’

Smartphones en sociale media zorgen voor een gebrek aan concentratie en dat zorgt er dan weer voor dat minder jongeren lezen. Zij beleven literatuur vaak anders. Groeit er een generatiekloof?

‘Grote vragen! Waarop we met veel mensen een antwoord zoeken. Lezen betekent dat je je kan concentreren, dat je complexiteit tot jou kan nemen, dat je toegang hebt tot de maatschappij. Da’s cruciaal. Er is een grote, gedeelde bekommernis in cultuur en onderwijs om ervoor te zorgen dat we dat niet kwijtraken. Er zijn veel manieren om dat te doen. Bij Passa Porta gebeurt dat vanuit een literaire hoek. Bij Cultuurconnect is die zoektocht ook bezig. Hoe kunnen digitale systemen ervoor zorgen dat groepen die we misschien niet bereiken, toch kunnen aanspreken? Het is een constante zoektocht, voorlopig zonder eenduidig antwoord.’

Print is dood wordt wel eens geroepen. Worden boeken straks stoffige museumstukken uit het verleden?

‘Dat denk ik niet. Ik heb net honderd dagen bij Cultuurconnect achter de rug. Onze kernopdracht is de digitale transformatie van de cultuursector begeleiden. Hoe kunnen we experimenteren om tot nieuwe vormen te komen? Hoe kunnen we teksten, boeken tot bij de lezers brengen? De digitale weg is vaak een manier om de drempel te verlagen. Of gewoon een nieuwe manier om verhalen tot bij mensen te brengen. Het is tof om zoveel collega’s hier gedreven mee bezig te zien. Hoe kunnen we bibliotheken en podiumhuizen digitaal bijstaan zodat ze hun basisopdracht – publiek en lezers verwelkomen en begeleiden naar goed werk – kunnen vervullen?  Digitaal kan je meer mensen bereiken. Of kan je mensen anders bereiken. Of je maakt meer ontmoetingen mogelijk. Podiumhuizen en bibliotheken zijn daarbij cruciale spelers in ons culturele landschap. Boeken ontlenen is de basisfunctie van een bibliotheek, maar wat is er nog mogelijk? Wat met e-boeken? Zijn er manieren om te experimenteren, om als lezer wat dieper in het bibliotheekaanbod te duiken? Dat kan met bepaalde apps, een leestipper. Jouw stad leest is zo’n mooi project van Cultuurconnect, waarbij we samenbrengen wat er in jouw gemeente allemaal rond lezen en boeken gebeurt.’

Je verhuisde van Passa Porta naar Cultuurconnect. Van Brussel naar Gent. Mis je de internationale uitstraling van Brussel en de Rand niet?

‘Ik woon nog steeds in Brussel, maar ik geef toe: te voet naar je werk gaan, is iets heel anders dan pendelen. Een groot deel van de week werk ik in Gent, op de vierde verdieping van De Krook, een fantastische bibliotheek. Een werkplek die we delen met mensen van UGent en Imec. Dat internationale aspect is er dus wel. In Brussel delen we een plek in Muntpunt. Of je nu in Brussel, Gent, de Rand of waar dan ook bent; bibliotheken zijn en blijven bijzondere plekken. Het onderzoek Steeds meer met steeds minder stelt dat bibliotheken zwaar onder druk staan en hoe fragiel de situatie is. Bibliotheken krijgen er steeds meer taken bij, terwijl de middelen niet toenemen. Het is cruciaal om naar de bibliotheek te kunnen gaan, een fantastische ruimte waar je zomaar naartoe kan, waar je gewoon mag zijn. Je hoeft niet te consumeren, je mag tussen boeken zoeken, uren lezen, kranten en tijdschriften ontdekken. Dat is van onschatbare waarde.’