01 sep '24

Frans meest gekend,
Nederlands gaat vooruit

1504
door Tina Deneyer
In onze hoofdstad worden anno 2024 maar liefst 104 talen gesproken. Die taaldiversiteit mag niet verwonderen als je weet dat er in Brussel meer dan 180 verschillende nationaliteiten samenleven.

Wie welke taal, waar, wanneer en met wie spreekt, onderzoekt het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) van de VUB al een kwarteeuw lang elke vijf jaar. De vijfde Taalbarometer over Brussel is intussen een feit. We haalden er vijf opmerkelijke vaststellingen uit.

1. Er wordt meer én beter Nederlands gesproken

De positie van het Nederlands in Brussel is er, na een flinke dip zes jaar geleden, weer op vooruitgegaan. ‘Tien jaar geleden beheerste 23 procent van de Brusselaars het Nederlands goed tot uitstekend. In 2018 zakte dat naar 16,3 procent. De recentste Taalbarometer laat opnieuw 22,3 procent optekenen. Er wordt dus opnieuw meer Nederlands gesproken en ook relatief beter Nederlands’, zegt Mathis Saeys die het BRIO-onderzoek leidde. ‘Veel heeft te maken met een groeiende groep jonge Vlamingen die naar Brussel verhuist, aangetrokken door het dynamische stadsleven. Zij brengen het Nederlands mee. Tegelijk zorgt het succes van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel ervoor dat het Nederlands zijn positie versterkt en dat het niveau van de kennis ervan ook beter wordt.’

2. Het Frans blijft terrein verliezen

Het Frans blijft de meest gekende taal in onze hoofdstad, maar de kennis ervan is de voorbije twintig jaar fors gedaald. Ten tijde van de eerste Taalbarometer rond de eeuwwisseling kende meer dan 95 procent van de Brusselaars Frans. Nu is dat nog 81 procent. ‘Bijna 1 op de 5 Brusselaars spreekt dus geen Frans meer’, stelt Saeys vast. ‘Het Engels wint dan weer terrein. Bijna 47 procent van de Brusselaars beheerst die taal. Het Engels is vooral een schooltaal, die ook belangrijk is voor de arbeidsmarkt. Ze blijft het populairst bij de jongste generatie Brusselaars. De groeiende taaldiversiteit van Brussel heeft dus een duidelijk effect. Dat zie je ook in de evoluties in de top 10 van de meest gesproken talen. Het Roemeens staat sinds 2018 op plaats 10. Het Turks doet zijn herintrede op plaats 9.

3. 1 op 10 Brusselaars spreekt geen Engels, Frans of Nederlands

Het aantal Brusselaars dat geen Nederlands, Frans of Engels spreekt, neemt toe. Volgens de Taalbarometer is 1 op de 10 inwoners van Brussel geen van die drie zogenoemde contacttalen machtig. ‘En dat is wellicht nog een onderschatting. De kennis van die contacttalen is nochtans erg belangrijk’, merkt Saeys op. ‘Voor wie geen Engels, Frans of Nederlands spreekt, wordt het moeilijk om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Het gaat voornamelijk om Brusselaars van middelbare leeftijd die korter geschoold zijn en een niet-Europese herkomst hebben. Bij hen is er sprake van een taalcompetentiekloof wanneer ze in Brussel aankomen. Toch kunnen ze vaak rekenen op een volledig sociaal netwerk. Denk maar aan de Bulgaarse gemeenschap rond de Haachtsesteenweg in Schaarbeek. Ze vinden er hun eigen winkels, cafés en ook een job. Al zullen wat dat laatste betreft de mogelijkheden beperkt zijn. Wie een of meerdere contacttalen kent, zal voor veel meer functies in aanmerking komen in Brussel. Ook wat de publieke dienstverlening betreft, zullen ze grote drempels ervaren.’

4. Jongeren die in Brussel Franstalig onderwijs volgen, kennen amper Nederlands

Het Franstalig onderwijs levert amper Nederlandskundigen af. Van de jonge Brusselaars die schoolliepen in het Franstalig onderwijs zegt nog geen 7 procent goed Nederlands te spreken. ‘Dat is echt schrijnend. En dat cijfer gaat elke Taalbarometer nog verder achteruit. Ook al mag je dat niet als een absoluut gegeven zien, toch toont het aan dat het niveau taallessen Nederlands in het Franstalig onderwijs een groot pijnpunt is. Zeker als je het cijfer naast dat van de kennis van het Frans legt van jongeren die in het Brussels Nederlandstalig onderwijs naar school gingen. Daarvan beheerst zowat 8 op de 10 het Frans goed tot uitstekend.’ Brusselse jongeren die na een schoolloopbaan in het Franstalig onderwijs het Nederlands niet machtig zijn, kunnen tijdens hun zoektocht naar een job moeilijkheden ervaren. ‘Brussel en de Vlaamse Rand zijn bijvoorbeeld economisch nauw verbonden. Geen Nederlands spreken kan echt een handicap betekenen wanneer je in de Vlaamse Rand een job wil.’

5. Het Brusselse verenigingsleven is een belangrijke katalysator voor het Nederlands

Met het Nederlandstalige verenigingsleven heeft Brussel een belangrijk instrument in handen om het Nederlands door te geven. ‘Het Brusselse verenigingsleven vervult een duidelijke maatschappelijke rol als een plek waar mensen met verschillende thuistaalachtergronden mekaar kunnen ontmoeten’, vindt Saeys. ‘In 75 procent van de Nederlandstalige verenigingen is de voertaal uitsluitend Nederlands. In de andere gevallen gaat het om een combinatie van Nederlands, Frans en Engels. Het verenigingsleven biedt dus een mooie opstap naar het Nederlands voor veel niet-Nederlandstaligen. En het is tegelijk een hefboom tot gemeenschapsvorming. Het belang van dat verenigingsleven mag je zeker doortrekken naar de Vlaamse Rand. Ook daar biedt het enorm veel kansen om jong en ouder in contact te brengen met het Nederlands.’ Meer precieze cijfers over de Rand volgen eind dit jaar in de Taalbarometer over de Vlaamse Rand.