01 sep '24

Beschermheiligen

198
door Koen Demarsin
Tussen Edingen en Rebecq in het westen en Tubize in het oosten ligt Saintes, een klein dorp tegen de taalgrens in een uithoek van Waals-Brabant. Zo was het niet altijd. De beschermheiligen daarentegen.

Tijdens de Franse bezetting, die in 1795 begon, behoorde Saintes tot het departement van de Dijle, dat grotendeels overeenstemt met het zuidelijke deel van het oude graafschap Brabant. Na de Franse overheersing kwam het vanaf 1815 bij de provincie Brabant terecht, maar voor die tijd was het een dorp in het graafschap Henegouwen. Grenzen overgaan de dorpen en de mensen in de buurt van de taalgrens soms vaker dan omgekeerd en het vastleggen van die taalgrens net ten noorden van Saintes was slechts een bevestiging van de rol die de grillige loop van de elastische aardrijkskundige geschiedenis voor dit kruispunt tussen Henegouwen en Brabant had weggelegd.

Op de taalgrens

Saintes werd bij de gemeentefusies van 1977 bij het nabije Tubize gevoegd en raakte daardoor haar gehucht Wisbecq kwijt aan het naburige Rebecq. Met haar nieuwe hoofdgemeente had Saintes maar weinig gemeen, want Tubize was van oudsher Brabants. Geografisch keek Saintes richting Edingen in Henegouwen, terwijl Tubize zich richtte op Brussel in het noorden en Bergen in het zuiden. Recent was er ook weinig om te delen, want Saintes leefde van de landbouw, Tubize van de industrie.

In 1962 werd Saintes bij de vastlegging van de taalgrens eentalig Frans aan de Waalse kant gevoegd. Dat leverde geen noemenswaardige problemen op, want Sint-Renelde, zoals het dorp in het Nederlands heet, was veel vroeger al Waals. Hoewel dat volgens dialectkundige Johan Winckler recent was toen die zijn Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon in 1874 publiceerde, want tot voor kort was het dorp tweetalig met een Nederduitse tongval aan de ene kant van de Dorpsstraat en ‘slecht Waals’ aan de andere kant.

Renildis

Jaarlijks op de achtste zondag na Pasen gaat de Tour de Sainte-Renelde uit in het dorp. Een praalwagen met het gebeente van de Heilige Renildis trekt dan rond in de gemeente, met in haar kielzog groepen cavaleristen uit de buurt. Na de cavalerie van Saintes volgen die van de omliggende dorpen: Bierghes/Bierk, Petit-Enghien/Lettelingen en Lembeek. De ruiters uit Tubize komen op de laatste plaats. Alleen Lembeek ligt nu in Vlaanderen, haar gehucht Hondzocht schippert op de grens. De traditionele boerenfamilies zijn er meer gericht op Saintes dan op Lembeek.

Ook de windmolen kon geen kant kiezen. Het molenaarshuis ligt op Vlaams grondgebied. De molen zelf, waarvan gezegd wordt dat de Britse Lord Wellington erop klom om het slagveld van Waterloo te overschouwen, ligt op het grondgebied van Saintes. De grens volgt hier soms veeleer de logica van de gehuchten dan van de officieel getrokken grens. Tijdens de toer verwelkomen de dorpen van Bierk en Quenast Renildis en haar gevolg waarna ze de ronde van 28 km rondom Saintes verder afmaken. Zo gaat het al honderden jaren. Een fragment uit de rekeningen van de parochie van Saintes uit 1451 heeft het over een al bestaande gewoonte.

Al lijken de zwervende grenzen rondom Saintes het dorp te kunnen verplaatsen, zolang zijn eigen beschermende grens standhoudt met de jaarlijkse rondgang van Renildis, blijft zijn integriteit gevrijwaard. Saintes kijkt dieper terug, voorbij de talen en wisselende grenzen die haar omgeven tot de dag in het jaar 680 waarop Renildis werd vermoord. Sindsdien verrichten de resten van haar lichaam wonderen en het water uit de bron nabij Cense de Laubecq, de boerderij die ze bewoonde, heelt huid- en oogziekten. Haar naam werd het dorp – Saintes/Sint-Renelde – van een deel verheven tot het geheel. Reine; in de verkorting van haar naam klinkt een verwachting van haar helende reiniging voor de pelgrims uit het dorp en daarbuiten die haar hulp inroepen. Hinkend op twee benen tussen beschermen en afbakenen van de eigen gemeenschap enerzijds en genezen en verbinden anderzijds, het is de schijnbare tweespalt van plaatsgebonden bedevaartsoorden langs de grens en van hun heiligen wiens wonderen hun bekendheid uitdroegen tot ver buiten hun dorp of stad. Het heeft er alle schijn van dat deze streek van wisselend grondgebied en volatiele grenzen het soort heiligen heeft voortgebracht die geestelijk verenigen, wat aards niet te verenigen valt: de eigen grens overstijgen dankzij de beschermde grens die de heilige vastlegt. Naast Renildis doet de heilige Veroon hetzelfde in Lembeek vlakbij.

Sint-Veroon

Met paasmaandag verzamelen de vijf groepen uit Lembeek in het centrum van het dorp rond het gemeentehuis om daarna elk hun eigen weg te gaan. De kasdragers lopen met het reliekschrijn langs de gemeentegrenzen, telkens vergezeld van vier soldaten regimenten: de cavalerie, de carabiniers, de État-Major en de soldatenclub van de Congo. Ze doen dat ter ere van Sint-Veroon die, vergelijkbaar met Renildis, hier in de buurt een eenvoudige thuis vond.

Van vorstelijke komaf werd Veroon er boerenknecht in een plaatselijk pachthof. Hij boorde er een bron aan toen hij bij de kerk een stok in de grond stak. Eenvoud en welzijn door godsvrucht, het is de aardse drievuldigheid die het leven in de vroege middeleeuwen gestalte gaf. Sinds de 19e eeuw beschermt hij Lembeek tegen allerlei kwalen en onheil van buitenaf: hoofdpijn, zweren, koortsen en zelfs de invloed van de stad Halle waartoe ook Lembeek sinds de grote fusiegolf van 1977 gedwongen werd om mee samen te leven.

De militaire Veroonmars vindt met haar regimenten uitgedost in historiserende Belgische soldatenuniformen meer aansluiting bij de soldatenprocessies uit het gebied tussen Samber en Maas rond de streek van Charleroi en ademt daarmee een Henegouwse gehechtheid aan soldateske folklore uit. Hoewel tot de komst van de Fransen Lembeek, net als Saintes, administratief afhankelijk was van Henegouwen, behoorde Lembeek in werkelijkheid vooral zichzelf toe. Zijn grenzen dienden om zijn eigen beperkte soevereiniteit staande te houden en te beklemtonen. Nu blijft van die soevereiniteit maar weinig over, maar Lembeek staat op haar vrije geest ingebed in haar traditie, en die waart nog rond tijdens de jaarlijkse paasprocessie.

‘Hoewel we er geen sluitend bewijs voor hebben en de bronnen beperkt zijn, kunnen we veronderstellen dat de ommegang van Veroon verwijst naar een veel oudere en meer primitieve indeling van parochies. Daarbij was Lembeek een soort hoofdkerk van de bedevaart naar Sint-Veroon’, zegt Lembeeks historicus Dirk Vandenplas. ‘Vandaar deed de processie die parochies aan die aanvankelijk misschien deel uitmaakten van een veel groter geheel, zoals Tubize en Clabecq. Later zijn dat aparte buurtparochies geworden. Clabecq werd dat trouwens pas in de 19e eeuw.’

Het gedeelde ritueel

De Veroonmars bakent het dorp af en beschermt haar met een schutkring. De mars bekrachtigt de eigenheid van het dorp volgens de aard der dingen uit een tijd dat religieuze grenzen de mentale grenzen ondersteunden en de kapellen onderweg de bakens vormden als grensstenen. Al lopend verdeelden de Lembekenaren de ruimte in een binnengebied – het grondgebied van het dorp – en een buitengebied. Samen opstaan, de mis volgen, onderweg zijn, paraderen, zingen en drinken – ook overmatig – al doende en delend tekent de gemeenschap zich af dankzij de vanzelfsprekendheden van het gedeelde ritueel.

Op paasmaandag gaan de Lembekenaren in het zog van Veroon rond de grenzen van het dorp. In Halle volgen ze de Heilige Maagd langs de kleine en grote ommegang en de processie. Vanop de bastions beschermde ze de stad tegen de belegering door Filips van Kleef in 1489. Ze ving de aanvallende kanonballen op in haar schoot, maar stond zelf ontvankelijk voor de bedevaarders die uit Vlaanderen, Brabant, Henegouwen en van over de Franse grens tot haar kwamen. Ook Halle was voor de Franse overheersing Henegouws. Nu ligt het in Vlaams-Brabant, net als Lembeek dat tot dan omwille van zijn strategische ligging neutraal gebied was tussen de twee.

De wortels van Renildis en Veroon reiken nog steeds diep, maar zijn fragiel. Jaarlijks gaat de processie in Saintes uit, maar de geneeskrachtige bron trekt nog weinig volk. Renildis legt zich nu vooral toe op het omringen van haar gemeenschap. Voor het genezen van kwalen bestaan er intussen andere heelmeesters, voor het vormen van een gemeenschap niet zozeer. Het risico komt ook niet meer van buitenaf, maar van binnenuit want de jaarlijkse rondgang dient niet meer om een schutkring op te werpen tegen de buitenwereld, maar wel als denkbeeldige lijn die het dorp samenhoudt, want al bleef Saintes tot diep in de 20e eeuw een landbouwdorp, vandaag is het ook een slaapgemeente met aan haar randen een snelweg, een bedrijvenpark, een uitdijende steengroeve en verkavelingen. Hoe groot wordt Saintes nog en hoe poreus is haar grens nu de nieuwe kavels de grenzen van het dorp opzoeken?

Bescherming zoeken

Ook Lembeek verandert snel en van binnenuit. Lembekenaren trokken weg om elders werk te zoeken, nieuwe inwoners kwamen erbij. Het station van Lembeek ligt tussen dat van Tubize en Halle op de weg naar Brussel. ‘Ik neem soms de trein ’s morgens en dan zie je in het station een hele massa mensen op de trein staan te wachten. Hier en daar ken je nog iemand om een praatje mee te slaan, maar het overgrote deel ken je niet’, zegt Vandenplas, ‘terwijl ik vroeger iedereen kende, van huis tot huis. Nu ken ik die mensen niet meer en zij kennen mij niet. En ik zie die mensen niet. Ze nemen geen deel aan de Paasfeesten hier in Lembeek. Ja, wat doet dat met een dorp? Wij hebben nog het geluk dat wij een heel sterk verenigingsleven hebben dat nog altijd welvarend en bloeiend is, maar die nieuwe mensen bereik je niet.’

De wortels van Renildis en Veroon reiken nog steeds diep, maar zijn fragiel geworden. In plaats van te beschermen, zoeken de heiligen zelf bescherming.

In Lembeek leeft de processie nog wat langer door dan elders, maar voor hoe lang nog? Nog steeds brengt ze veel volk op de been en nog steeds zakken voormalige bewoners af om jaarlijks hun afkomst te gedenken, maar wat met de nieuwe bewoners? Zonder de diepte van de wortels voelen zij niet noodzakelijk diezelfde band met een rondgang die voor hen soms meer als een maskerade van ingewijden overkomt. Wat verbindend is voor het oude Lembeek kan verwijdering betekenen voor het nieuwe Lembeek. Veroon zal dus ook uit een ander vaatje moeten tappen, wil hij het nieuwe Lembeek verbinden met het oude.

Bindmiddel

Van zodra we erkenning en bescherming zoeken voor ogenschijnlijk banale vanzelfsprekendheden, dan is de vanzelfsprekendheid intussen verdwenen. Renildis en Veroon boden bescherming aan hun dorpen toen hun integriteit niet verzekerd was. Nu zoeken ze zelf bescherming. De Tour de Sainte Renelde is sinds 2005 opgenomen als ‘Chef-d’œuvre du Patrimoine oral et immatériel de la Fédération Wallonie-Bruxelles’. De Veroonmars uit Lembeek staat langs Vlaamse kant geregistreerd als element op de ‘Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed’. De rollen zijn gekeerd. De omringende gemeenschappen behoeden nu hun heiligen in plaats van andersom, ieder langs hun kant van de grens.

Veroon deed onlangs nog eens wat hij vroeger vaker deed – bindmiddel en beschermer zijn in onzekere tijden – toen tijdens de coronapandemie de onzekerheid een uitweg zocht en voor de Lembekenaren de rand van hun dorp ook de beperkende grens van hun wereld werd, tooiden de bewoners hun huizen met vlaggen ter ere van Veroon en riepen ze nogmaals de bescherming af van hun Heilige opdat de plaag ook dit keer aan hun deur voorbij zou trekken. Intussen steekt de Veroonmars nog elk jaar de taalgrens over naar Clabecq en trekt de cavalerie van Lembeek nog jaarlijks naar Saintes voor de Tour de Sainte Renelde.

 

Dank aan Luc Delporte, conservator van het Musée de la Porte in Tubize, die me van de nodige historische inzichten voorzag over de geschiedenis van Saintes en Tubize. Dank aan Dirk Vandenplas, historicus en heemkundige uit Lembeek voor de achtergrondinformatie over Lembeek.