01 apr '24

Het verkiezingsjaar
volgens politicoloog
Dave Sinardet

1811
door Michaël Bellon
In een jaar boordevol verkiezingen kunnen we een gids gebruiken om het overzicht enigszins te bewaren. Professor politicologie Dave Sinardet maakt er een zaak van om met de hulp van data en onderzoek te kijken naar propaganda, perceptie en peilingen.

Dave Sinardet is professor politieke wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij doceert ook een Nederlandstalig vak aan de UCLouvain Saint-Louis-Bruxelles. Als expert in federalisme, nationalisme en Belgische politiek duikt hij vaak op in de media of op lezingen om deel te nemen aan het publieke debat. Zeker in een jaar waarin voor het eerst de verkiezingen voor alle bestuursniveaus plaatshebben: die voor de regionale, federale en Europese parlementen op 9 juni en die voor de gemeente- en provincieraden op 13 oktober.

‘Ik heb het als academicus altijd belangrijk gevonden om deel te nemen aan het publieke debat, wij hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid’, zegt Sinardet in de aanloop naar zijn lezing in Asse. ‘Zeker in verkiezingstijd is het belangrijk dat mensen zo goed mogelijk geïnformeerd hun burgerrecht kunnen vervullen in het stemhokje.’

Publiek debat

Het gaat Sinardet er niet om alle standpunten van alle partijen tot in de details uit te leggen, maar om mensen op een kritische manier naar onze politieke cultuur, ons politiek systeem en onze staatsstructuur te laten kijken zonder in antipolitiek te vervallen. ‘Tijdens een lezing heb ik daarvoor meer ruimte dan wanneer media mij bellen voor enkele quotes. De interactie met publiek kan ook voor mij leerrijk zijn om te horen wat er écht leeft. Want de feedback die we daarover via sociale media krijgen, is niet altijd even representatief. Een echte dialoog is interessanter dan online conversaties.’

De grote lijnen

Sinardet koppelt graag wat humor en entertainment aan de serieuze materie. De actualiteit kan zijdelings aan bod komen, maar de politicoloog kijkt het liefst naar de grote lijnen. In plaats van de cijfertjes van de laatste opiniepeiling op te sommen, zal hij eerder ingaan op de dynamiek die peilingen van de kiesintenties kunnen teweegbrengen. ‘Ik sta inderdaad kritisch tegenover peilingen, omdat ze eerder realiteiten creëren dan reflecteren.’ Een ander onderwerp dat aan bod kan komen, is de vraag of een federale regering een meerderheid moet hebben in beide taalgroepen. ‘Uitspraken van sommige politici doen uitschijnen van wel, maar wettelijk is het niet zo. De voorbije vijf decennia was het de helft van de tijd niet het geval. Op die geschiedenis ga ik dan wat in.’

Tijdens de lezing kan er discussie met het publiek ontstaan, maar dan op basis van feiten en onderzoek. ‘Wat zijn de thema’s waar de kiezers van wakker liggen? Verschillen Vlamingen en Franstaligen echt zo sterk van mening? Zijn we op weg naar een zevende staatshervorming? Moeten we nog meer bevoegdheden opsplitsen? Moeten we herfederaliseren? Moeten we misschien de gemeenschappen afschaffen? En hoe zat dat nu ook weer met die gemeenschappen en gewesten? Gezien mijn expertise heb ik ook veel aandacht voor onze federale staatsstructuur en de nieuwe pistes tot hervorming die daarover circuleren.’

Samenvallen of niet?

Toch nog even over dat overvolle verkiezingsjaar. Was het nu net niet de bedoeling om de federale en regionale verkiezingen uit elkaar te houden zodat elk niveau een eigen kiesstrijd met de juiste thema’s krijgt, terwijl nu weer alles door elkaar dreigt te lopen? ‘In een federaal land is het inderdaad logischer dat elk bestuursniveau op zijn eigen merites wordt beoordeeld, met een aparte campagne. In België hebben we van 2003 tot 2014 al geëxperimenteerd met aparte regionale en federale verkiezingsmomenten. Omdat we geen federale politieke partijen hebben, zijn de partijen bij elke verkiezing dezelfde en zetten ze zelfs steeds weer dezelfde populaire politici in voor elke verkiezing. Daardoor raakten Vlaamse en federale dossiers, kandidaten en campagnes toen ook telkens vermengd. Dus het voordeel van echt onderscheiden campagnes had je niet terwijl de gespreide verkiezingen wel het nadeel hadden dat iedereen nog veel langer in verkiezingsmodus bleef zitten, en de stimulans om een langetermijnbeleid te voeren nog meer onder druk kwam.’

Wat Sinardet een groter probleem lijkt, is dat de Europese verkiezingen niet worden losgekoppeld, en op die manier wat ondergesneeuwd geraken. ‘Terwijl het Europese niveau alsmaar belangrijker wordt en een sterke impact heeft op de levens van mensen.’

De verkiezingen voor de gemeente en de provincie vallen dan weer wél op een ander moment in het najaar. Ook daarover valt heel wat te vertellen. ‘De nieuwe regeling schaft de opkomstplicht op gemeentelijk niveau af. En voortaan zal de kandidaat met de meeste voorkeurstemmen op de populairste lijst die tot de coalitie toetreedt automatisch burgemeester worden. Dat zijn bijzondere evoluties. In zowat alle landen zien we dat de mensen die niet meer gaan stemmen wanneer er geen opkomstplicht is, toch vaak mensen met een lagere opleiding, een lager inkomen of een migratieachtergrond zijn. De nieuwe regels rond de coalitievorming geven dan weer aanleiding tot samenwerkingen en kartels tussen partijen die op het eerste zicht soms wat tegennatuurlijk zijn, en vooral bedoeld lijken om aan de macht te blijven. Anderzijds is dat wel transparanter dan de geheime voorakkoorden van vroeger.’ Alweer voer voor discussie.

MA – 29 APR – 20.00
België quo vadis? Waarheen na 2024?
Dave Sinardet
Asse, Oud Gasthuis, 02 456 01 60