Topnatuur
met werk aan
De Natura 2000-gebieden zijn zowat de kroonjuwelen van de Europese natuur. Dat de Wolfsputten met al zijn diversiteit is opgenomen in de lijst van Europese beschermde gebieden verbaast niet. Het is belangrijke Europese topnatuur. De vraag is: hoe is het er vandaag mee gesteld? Dan blijkt dat er een verschil bestaat tussen droom en werkelijkheid.
Leefgebieden en soorten
Vorige maand meerden we aan in het Dorent-Nelebroek in Vilvoorde en Zemst, vandaag gooien we onze trossen los voor een verkenning in de Wolfsputten in Dilbeek. Dit voormalige, bijna honderd hectare grote zandsteenwinningsgebied heeft ongelooflijk veel ecologische troeven. Er zijn heel wat verschillende bodemtypes te vinden, het reliëf is uitzonderlijk voor de Rand, en het watersysteem van deze natuurzone is er eentje om u tegen te zeggen.
De Europese bescherming van Natura 2000 behelst zowel leefgebieden of biotopen als soorten. Om met deze laatste te beginnen: het gaat om verschillende vleermuizensoorten die hier voorkomen (alle vleermuizen in Vlaanderen zijn beschermd), de ijsvogel en de eikelmuis. Die leven in biotopen als ruigten en zomen, bosranden, glanshaver- en vossenstaarthooilanden, Atlantische zuurminnende beukenbossen of een ander type beukenbos. Zowel de soorten als de biotopen zijn Europees beschermd en om de zes jaar is er een controle om na te gaan hoe het staat met de kwaliteit en status.
Bij deze jongste oefening in 2019 valt onmiddellijk op dat stikstof ook hier speelt. Voor de vermelde bos- en graslandtypes is de stikstofinwaai vanuit de omgeving te hoog. Dat betekent dat de vegetatie zich niet optimaal kan ontwikkelen. Het belangrijkste probleem is verruiging, waardoor plantensoorten die geen stikstof verdragen, en dat zijn ze bijna allemaal, achteruit gaan. Resultaat: een algemene vermindering van soorten en biotopen.
Met eigen ogen
Te theoretisch? Helemaal niet. Ter plaatse kan je dit allemaal vaststellen. De toegenomen groei van bramen en brandnetels in de bossen is zeer zichtbaar, samen met de opkomst van andere ruigtesoorten zoals enkele dominante grassen. Zolang de tendens niet keert, blijft de levenskwaliteit voor mens, plant en dier achteruitgaan.
Meer nog: anno 2024 ontbreken veel soorten in de leefgemeenschappen die hier al eeuwenlang aanwezig zijn. Dat komt omdat negatieve invloeden van buitenaf er de voorbije decennia zwaar hebben ingehakt en dat nog steeds doen. Tel daar nog enkele andere kwalen bij als verdroging, de opkomst van exoten zoals Japanse duizendknoop, smalle waterpest en grote waternavel, overbegrazing en te veel recreatie, en het plaatje is compleet. Of nee, toch niet. Het toetje dat er nog bij moet is niet min, en dat is de al bij al niet zo goede maar gelukkig wel gestaag verbeterende waterkwaliteit.
Geen evidente oefening
Terreinbeheerder Agentschap Natuur en Bos (ANB) tracht al de problemen op te lossen, maar dat kan uiteraard niet in een vingerknip. Daarvoor is de problematische situatie al veel te lang aan de gang, en zijn de meest voor de hand liggende oplossingen niet altijd de maatschappelijk meest haalbare. Dat is op veel plaatsen in Vlaanderen zo, maar intussen blijven de problemen wel actueel en blijft het habitat- en soortenverlies doorgaan.
Met het Natura 2000-netwerk moet de natuur een meer prominente plaats krijgen, en dat is in de Wolfsputten niet anders. Maar tegelijk is het de bedoeling om te voorzien in voldoende wandel-, fiets- en joggingpaden, moeten de graslanden beheerd geraken en de waterhuishouding op orde gebracht. Dat alles combineren in de meest efficiënte setting waarbij je alles en iedereen tevreden houdt, is geen evidente oefening voor de beheerder. Veel instanties kijken naar de resultaten op het terrein en daar valt altijd wel wat op aan te merken. Intussen blijft de natuur uiterst kwetsbaar in een gebied als dit. Het bereiken van een voldoende kwalitatief Natura 2000-gebied lijkt soms wel eens op de twaalf werken van Hercules.