23 jan '24

Nat

1687
door Herman Dierickx
Het voorbije jaar staat in de top drie van natste ooit. Als je eindigt in de buurt van duizend millimeter op één jaar kan je dat verwachten. De meteorologen ontdekken al langer een patroon: nattere winters en drogere zomers staan ons te wachten als de klimaatvoorspellingen verder uitkomen. Het is toch wat.

Je moet maar boer, akkerhommel of bijenorchis zijn. Geen van de drie kan zich voldoende wapenen om de soort op langere termijn duurzaam en ongeschonden overeind te houden. Te droog, te nat, te zacht, te koud, te warm. Het is voor elk van de genoemden geen sinecure om heelhuids alle seizoenen door te komen, elk jaar opnieuw.

Op heel wat plaatsen kreeg men de hakvruchten als wortels en spruiten vorig jaar niet geoogst, met enorm verlies aan inkomen voor de landbouwers. De achteruitgang van de hommels is al ettelijke jaren vastgesteld en gedocumenteerd. Zeldzame plantensoorten gaan verder achteruit, maar zelfs de algemenere soorten hebben het de voorbije tien jaar best moeilijk gehad. 

Als zelfs de mussen en de kleine vos - ooit onze meest ‘algemene’ dagvlinder - het op vele plaatsen niet meer zien zitten, is het hek van de dam. Het zou tot nadenken moeten stemmen. Hier en daar gaan er stilaan stemmen op om er eindelijk eens werk van te maken. Maar dan komen praktische bezwaren als te weinig plaats en geld, zinloos wegens onvermijdbaar, om de hoek kijken. Met als uiteindelijk resultaat dat er toch weer veel te weinig gebeurt.

Nochtans hebben de doemdenkers het gelijk niet aan hun zijde. Specifieke herstelprojecten bewijzen hun haalbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan de verbetering van onze waterkwaliteit. Op zich is dat een helse klus om te realiseren, maar intussen gaat het wel veel beter met onze waterlopen, en liggen er meer poelen. Daarin vinden vele dier- en plantensoorten opnieuw een thuis. Euforisch moeten we niet worden, maar het herstel laat zich daar toch al zien. Volhouden is de boodschap.