01 okt '23

Gainsbourg pleit schuldig
aan provocatie

2491
door Tom Peeters
Rudolf Hecke maakte undergroundmuziek en hippiehitjes. Serge Gainsbourg zorgde ervoor dat hij van zijn passie zijn beroep maakte. ‘Gainsbourg raakt de essentie van artiest zijn. Hij pleit schuldig aan provocatie, maar komaan, als dat al niet meer mag.’

De voorstelling die auteur en muzikant Rudolf Hecke (62) dit najaar, samen met actrice en zangeres Clara Cleymans en gitarist Jo Mahieu, naar Linkebeek brengt, culmineert een overgave die nu al 38 jaar duurt. ‘Ik ben een laatbloeier wat Gainsbourg betreft, maar de botsing was frontaal’, klinkt het enthousiast in zijn muziekstudio in Hofstade. Zijn passie voor de iconische, controversiële Franse zanger, liedjesschrijver en beroepsprovocateur ontstond in 1985, zes jaar voor zijn dood. ‘Ik woonde in een volledig zwart geschilderde kamer boven een café op de Leuvense Oude Markt. Daar hingen toen veel vrije geesten rond. Ik las er de gedichten van Jotie ’t Hooft en wou ervaren wat zo’n zwarte kamer met me deed. Elke week ging ik met het weinige geld nieuwe platen kopen. De hoes van Love on the beat intrigeerde me: een wit geschminkte Gainsbourg had zich door William Klein laten fotograferen als femme fatale. Toen ik ermee thuiskwam nam dat beeld de hele kamer in bezit. Het was alsof hij me persoonlijk toesprak. Hij vertelde me dingen die ik nog nooit had gehoord.’

Indringende blik

Twee maanden later volgde een korte ontmoeting in Vorst Nationaal. Hecke stond vlakbij het podium toen een vrouwelijke fan tegen hem flauwviel. ‘Twee security-agenten hebben ons allebei uit het publiek getrokken. Voor ik het goed en wel besefte, stond ik met die dame in mijn armen in de backstage, waar Gainsbourg zich tijdens instrumentale intermezzo’s terugtrok. Ik herinner me zijn indringende blik: wat is hier aan de hand? We hebben elkaar een minuut in de ogen gekeken tot hij opnieuw het podium op moest.’

Drie boeken en vele lezingen en voorstellingen later zegt Hecke dat Gainsbourg hem nooit heeft ontgoocheld. ‘Je kan voor of tegen zijn, maar zijn impact is enorm.’ Dat ondervond hij onlangs op de begrafenis van Jane Birkin. Zij was zijn muze op de hijgerige hit Je ’t aime… moi non plus, die in 1969 insloeg als een bom, en de enige die het langere tijd met hem uithield omdat ze tegengas gaf en zich niet zomaar liet kneden.

Schilderen met woorden

‘Voor het eerst in die twaalf jaar dat ik het leven en het werk van Gainsbourg naar de mensen breng, zag ik zoveel fans bij mekaar. Na de dienst ben ik een halfuur in de kerk blijven zitten. Ik nam enkele foto’s van de bloemen. De kist was weggedragen. Daar is het idee ontstaan om de twee ex-geliefden vanuit hun graf met elkaar in conversatie te laten treden. Ze liggen allebei begraven op Montparnasse, zij bij haar dochter Kate, hij 100 meter verderop bij zijn ouders. Ik laat hen postuum terugblikken op hun tumultueuze huwelijk.’

Met die enscenering stapt Hecke uit zijn comfortzone. ‘Ik ben geen acteur, ik moet het hebben van de gepassioneerde manier waarop ik over hem vertel. Hij kon echt schilderen met woorden. Neem Marilou sous la neige dat een vredig sneeuwlandschap lijkt te beschrijven. Maar graaf je dieper dan merk je dat het hoofdpersonage de brandblusser heeft leeggespoten op de vrouw die hem er de kop mee heeft ingeslagen. De ‘sneeuw’ dekt de gruwel toe. Het straffe is dat hij ook de hits die hij voor anderen schreef vol dubbelzinnigheden stak. Hij lachte met zichzelf, maar ook met zijn vertolkers en met de hele business.’

Voesj doen

De goegemeente en de pers focuste zich vooral op Gainsbourgs missie als provocateur. ‘Eigenlijk wilde hij net als de provo’s iets in beweging zetten zonder er richting aan te geven. Hij wist heel goed dat een choquerende titel aandacht opleverde. De laatste jaren van zijn leven was hij gedegouteerd door het geweld op het nieuws. Hij ging hardhandig om met zichzelf en vaak ook met anderen, en kon een ordinaire, misogyne dronkenlap zijn. Tegelijk was hij heel vredelievend.’

‘Gainsbourg pleit schuldig aan provocatie, maar komaan, als dat al niet meer mag! Voor mij raakte hij de essentie van artiest zijn en die wil ik doorgeven. Ik heb me vaak een missionaris gevoeld, zeker als er voor een lezing maar drie man opdaagde. Maar voor mijn boek over passie zei wijlen Anderlecht-manager Michel Verschueren me dat je in het leven vooral voesj moet doen, want de dag dat je stopt zou weleens de dag voor de dag van de doorbraak kunnen zijn.’

Om zijn 40-jarig jubileum als muzikant te vieren, haalt Hecke straks met God=doG zijn solodebuut uit 1988 van onder het stof. Het undergoundproject waarmee hij ooit uitgeroepen werd tot de nieuwe Nick Cave, het voorprogramma’s speelde van Iggy Pop en Björk. Het ligt hem nauwer aan het hart dan het hippiecollectief Pop in Wonderland waarmee hij in de jaren 1990 eventjes goed geld verdiende op de Vlaamse podia. Maar samen met zijn verliefdheid voor de zangeres verdween ook de nood om catchy flowerpowerhits te schrijven. ‘Het was fijn om met ons omgebouwd brandweerbusje Vlaanderen rond te tuffen, maar ik kon niet meepraten met de mensen die ik in dat circuit ontmoette. Mijn ego werd te groot, ik nam veel drugs en heb die band van binnenuit gesaboteerd.’

God=doG staat voor opflakkerende passie. ‘Het is ook een alternatief voor een wereld waarin niets kunnen behalve jezelf verkopen tot een edele kunst is verheven. Met hun oortjes en Netflix-abonnement is de interesse in de goede klank weggedeemsterd. Men laat zich liever leiden door vage algoritmes: als je dit goed vindt, moet je ook dat bekijken of luisteren. Ik zal verdomme zelf wel uitzoeken wat ik goed vind! Maar straks ben ik weer de oude zaag. ‘Papa, toch niet weer een levensles?’, zegt mijn dochter me soms.

 

DO – 12 OKT – 20.00
Gainsbourg
Clara Cleymans, Rudolf Hecke & Jo Mahieu
Linkebeek, GC de Moelie, 02 380 77 51