01 sep '23

‘Deadlines zijn nodig,
anders doe je niets’

8658
door Anne Peeters
Een vriendelijke stem, een bescheiden uitstraling, een heldere uitleg over het politieke en economische nieuws. Dat is vrt-journalist Michaël Van Droogenbroeck. Zijn expertise is het financieel-economische nieuws, maar het had ook helemaal anders kunnen lopen. Begrafenisondernemer bijvoorbeeld.

Met de lezing Investeren in de tweede helft van je leven toerde je door de Rand. Wat is het beste advies dat je kan geven?

‘Goed nadenken. Wat doe je met het geld dat je niet meteen uitgeeft? Er is geen juist of fout antwoord. Dat is voor iedereen verschillend, omdat de situatie voor iedereen anders is. Sommigen willen liefst geen risico nemen, anderen wat meer. Jezelf goed informeren en goed nadenken, dat is de rode draad. Ik heb er, samen met Knack-journalist Ewald Pironet, ook een reeks boeken over geschreven, want onze financiële geletterdheid is heel beperkt. Voor alle duidelijkheid: het gaat niet enkel over beleggen, wel dat je op veel momenten in je leven financiële keuzes maakt waar je niet altijd bij nadenkt. Aanreiken wat bij al die keuzes de consequenties zijn, wat de opties, de voor- en nadelen en de mogelijkheden, dat is wat ik met die lezingen en het boek wil doen.’

Jij hebt geen economie maar sociologie gestudeerd.

‘Ik heb getwijfeld tussen de twee, maar dat is ondertussen alweer 25 jaar geleden. Voor mij raken die twee elkaar. Sociologie gaat over hoe mensen samenleven, economie maakt daar een wezenlijk onderdeel van uit. Die twee sluiten elkaar dus zeker niet uit. En er zit ook een element van psychologie in, niet te vergeten. Uiteindelijk had ik gewoon een brede interesse en wilde ik graag weten hoe de wereld in elkaar zat.’

Is het toeval dat je de economiespecialist van de vrt bent geworden?

‘Niet echt. Toen ik in 2005 door het journalistenexamen was geraakt, had ik aangegeven dat ik dat graag wilde doen, samen met politieke verslaggeving. En dan is het altijd een beetje afhankelijk van het toeval, van hoe de bal rolt. Ik ben met politieke verslaggeving begonnen, maar in 2008 werd het politieke nieuws overheerst door de bankencrisis, zodat ik meer de economische kant opging. Het economische verhaal heeft trouwens veel raakvlakken met de politieke verslaggeving. Ik vind het fijn dat ik daar nooit een radicale keuze in heb hoeven te maken. Het is vaak beide. Dat merk ik nu ook met de discussies over de rente op spaarboekjes. Dat is een economische discussie, maar net zo goed een politieke. Die twee werelden liggen heel dicht bij elkaar.’

In de tuinbouw gaan zoals je vader was geen optie, ook al ging het om een familiebedrijf dat van generatie op generatie verder ging?

‘Nee. Mijn papa wilde dat niet. Hij heeft weliswaar zelf de traditie van onze voorouders voortgezet en heeft het bedrijf mooi uitgebouwd, maar ik denk dat het mij daarvoor ontbrak aan een stel goede handen. Daarnaast hebben mijn mama en papa altijd aangegeven – en ik heb dat met eigen ogen gezien – dat het verschrikkelijk hard werken is, ook fysiek. Ik denk dat ze het niet zo erg vonden dat wij een ander pad kozen. Ik weet het, familiebedrijven gaan vaak over op de volgende generatie, maar in dit geval is het een afgesloten hoofdstuk. De straat waar we woonden, was ooit de landbouwgrond van mijn overgrootouders, heel mijn familie heeft daar gewoond en gewerkt, andere familieleden hebben ook nog tuinbouwbedrijven gehad, maar dat is stilaan gedaan. De serres die er stonden zijn bijna allemaal afgebroken. Het stopt bij deze generatie.’

De Vlaamse Rand heeft een stukje eigenheid die moeilijk te omschrijven is. Je moet er bijna wonen om te begrijpen wat dat is.

Vind je dat jammer?

Die land- en tuinbouw geeft het Pajottenland een heel eigen, uitgesproken karakter. ‘Echt voorbij is het niet. Vanuit het huis waar mijn ouders wonen, kijk je uit op het kerkje van Sint-Anna-Pede. Op de plaats waar het huis van mijn grootouders stond, moet Breughel ooit zijn Parabel der blinden hebben geschilderd. Het is niet voorbij, het blijft allemaal gewoon evolueren. Dat Pajottenland gaat gelukkig nooit weg. Ik ben gefascineerd door Breughel omdat er zoveel elementen van mijn geboortestreek in zijn werk voorkomen. Er is ook een hele mooie Breughelwandeling. Voor die Parabel der blinden haalde hij inspiratie in Sint-AnnaPede. Ik heb mijn grootvader ooit horen vertellen dat er daar een blindengesticht moet zijn geweest. Dat is het mooie aan de geschiedenis, dat je in kunst het verleden terug kan zien. Als je die wandeling doet, moet je soms wel even zoeken waar Breughel te vinden is, maar op andere plaatsen is dat heel duidelijk.’

Je vrouw, Annelies Van Herck, is als nieuwsanker een bekend gezicht. Voelt het soms een beetje als meneer Van Herck?

‘(lacht) Nee. Wij doen gewoon ons werk. Voor mij is mijn job gewoon mijn job, daar is niks speciaal aan. Voor haar is dat ook zo.’

Jullie werken allebei bij de vrt. Is het dan niet moeilijk om niet over het werk te praten?

Als journalist ben je sowieso al altijd met de actualiteit bezig. ‘Nee, dat maakt het net boeiend. We doen allebei andere dingen. Ik begeleid bijvoorbeeld ook begrafenissen hier in Overijse. We hebben gelukkig ook wel wat anders om over te praten.’

Begrafenissen?

‘Ik wou eigenlijk begrafenisondernemer worden, ik heb die opleiding gevolgd 25 jaar geleden. Ik heb als student, en toen ik net werkte, een hele tijd bij een begrafenisondernemer meegewerkt. In de coronatijd sprak een vriend, die een uitvaartcentrum heeft, me aan. Of ik geen begrafenissen aan elkaar wou praten? Ja, dat wilde ik wel. Dat is iets wat ik graag doe.’

Je werkt ook voor de radio. Radio of tv: wat doe je het liefst?

‘Ook daar ben ik blij dat ik niet hoef te kiezen. Als jongeling heb ik meegewerkt aan de vrije radio Pajottenland. Zo is mijn carrière begonnen. Ik had een passie voor radio, en die heb ik nog altijd. Ik kan radio en tv combineren, die twee vullen elkaar aan.’

Televisie, radio, lezingen, boeken schrijven. Hoe speel je dat klaar qua deadlines?

‘Dat is net hetgeen wat mij helpt om goed door te werken. Als ik tegen een deadline aan moet werken, lukt het me om efficiënt en snel te werken. Als ik zeeën van tijd heb, merk ik dat dat veel moeilijker is. Dat is het drama van een journalist: deadlines zijn nodig, anders doe je niets.’

In eerste instantie zag het ernaar uit dat je een academische carrière zou hebben. Je hebt een aantal jaren gewerkt aan een doctoraat. Hoe kijk je terug op die tijd?

‘Daar waren misschien te weinig deadlines. (lacht) Het was een evidentie eigenlijk. Ik heb sociologie gestudeerd, dan was het niet onlogisch dat je aan de universiteit bleef werken en daar onderzoek deed en een doctoraat probeerde te halen. Je had daar een hele grote vrijheid om zelf je tijd in te vullen. Achteraf denk ik dat ik daar toen te jong voor was en dat het te vaag was op lange termijn. Het was niet echt mijn ding. Die gigantische vrijheid, niet zo heel veel begeleiding, vage deadlines: voor mij was dat een beetje een gouden kooi. Mijn project liep ten einde net toen ik slaagde voor het journalistenexamen. Eigenlijk ben ik blij dat het zo is gelopen, anders zou ik niet weten wat ik nu zou doen. Dat is het probleem van veel doctorandi en post-docs: als je niet doorgaat in de academische wereld – waar er niet zo heel veel plaatsen vrij zijn – voelt het een beetje als ter plaatse blijven trappelen.’

Je woont nog steeds in de Vlaamse Rand. Hoe belangrijk is die voor jou?

‘Op een korte periode in Brussel na heb ik altijd in de Vlaamse Rand gewoond. Ik ben opgegroeid in het Pajottenland en nu woon ik in de Druivenstreek. Die kende ik vroeger niet zo. Da’s een beetje het rare aan die Vlaamse Rand: het ligt allemaal rond Brussel, maar het is heel divers. Vanuit Dilbeek was ik zelden of nooit in Overijse geweest. Toch heeft de Vlaamse Rand een stukje eigenheid die moeilijk te omschrijven is. Je moet er bijna wonen om te begrijpen wat dat is. Mijn vrouw is uit de Kempen. Zij snapte aanvankelijk niet waar ik het over had. Nu wel. Het is eigenlijk heel bijzonder: je rijdt de Ring af, het platteland in, en toch zie je Brussel liggen. Voor veel Vlamingen is Brussel een stad ver weg. Dat was het voor mij nooit. Als kind ben ik in Brussel naar school geweest. Brussel is op heel veel manieren vlakbij, en toch is het een andere wereld. Misschien is het dat wat wonen in de Vlaamse Rand zo bijzonder maakt?

 

DO – 9 NOV – 20.00
Investeren in de tweede en derde helft van je leven
Michaël Van Droogenbroeck
Wezembeek-Oppem, GC de Kam, 02 731 43 31