01 jun '23

‘Scholen zien ons als
een kritische vriend’

5920
door Michaël Bellon
Enige tijd geleden kreeg vzw ‘de Rand’ van de Vlaamse overheid een nieuwe opdracht om secundaire scholen in de Rand te ondersteunen bij hun taal- en ouderbeleid. Hoe gaat dat in zijn werk?

Het is geweten: het Vlaams onderwijs staat voor heel wat uitdagingen. Ook in de Rand rond Brussel worden scholen met heel wat problemen geconfronteerd. Sinds kort probeert vzw ‘de Rand’ daar via zijn team taalpromotie mee een antwoord op te bieden. Hilde Leon en Nele De Kock maken deel uit van een team secundair onderwijs met zeven schoolondersteuners. Leon, die wat betreft de externe ondersteuning van scholen een jarenlange ervaring opbouwde bij het Onderwijscentrum Brussel (OCB), is coördinator van het project en coacht de nieuwe ondersteuners. Leon en De Kock leggen uit welke ondersteuning de secundaire scholen krijgen.

Manifest

‘De aanleiding voor dit initiatief was het Manifest van de secundaire scholen in Halle-Vilvoorde, waarmee scholen uit alle onderwijsnetten in mei 2021 een noodkreet slaakten. Zij krijgen hetzelfde leerlingenpubliek en dezelfde uitdagingen voorgeschoteld als de scholen in Brussel, maar niet dezelfde middelen’, legt De Kock uit. Daarop heeft minister van Onderwijs en de Vlaamse Rand, Ben Weyts (N-VA), uit het Vlaamse Randfonds middelen vrijgemaakt voor de schoolondersteuning door vzw ‘de Rand’. Scholen konden vorig jaar voor het eerst een ondersteuning aanvragen. We kregen meteen meer dan twintig aanvragen binnen. Ondertussen werken we met zeven schoolondersteuners. Straks komen er nog vier scholen bij en gaan we van zeven naar negen ondersteuners.’

Drie bouwstenen

Het finale doel van het project is het versterken van de schoolteams om de kennis van de Nederlandse taal op te krikken. Dat is de sleutel om kennis en vaardigheden te verwerven. Maar die kerntaak raakt ook aan andere thema’s zoals welbevinden, klasmanagement en taakbelasting van leerkrachten. Ook de betrokkenheid van ouders wordt door scholen als een belangrijk aandachtspunt ervaren.

‘Daarom hebben we voor onze ondersteuning drie bouwstenen naar voor geschoven: taalbeleid, ouderbeleid en oefenkansen Nederlands buiten de schooluren en schoolmuren. Scholen konden intekenen op één van die drie bouwstenen. De meeste aanvragen gingen over taalbeleid. Begrijpend lezen, instructietaal, luistervaardigheid, … de scholen zien op dat vlak veel werkpunten. Voor de ondersteuners komt het er op aan om de acties die de school al heeft te stroomlijnen, er een visie en een focus rond te bepalen, en samen met het kernteam van de school de acties te verankeren. We raden de scholen aan niet te veel ineens te willen doen, maar stap voor stap vooruit te gaan.’

Een aantal scholen koos voor ondersteuning op het vlak van ouderbeleid. Zo ondersteunt De Kock Campus Koensborre in Asse (zie kader). ‘Uit onderzoek weten we dat betrokken ouders positieve effecten hebben op het welbevinden en leren van hun kinderen. Op Campus Koensborre zet een kernteam van acht leerkrachten, samen met mij, de schouders onder dat ouderbeleid. Zo hebben de leerkrachten hun verwachtingen ten aanzien van de ouders op papier gezet. Meer ouders naar de school krijgen voor het oudercontact is dan altijd een logische reflex. Maar ouders hoeven ook niet altijd allemaal aanwezig te zijn op het eetfestijn. Daarom wijzen wij de school op de thuisbetrokkenheid van ouders. Een ouder die thuis met zijn kind over school praat, geïnteresseerd is in de leerstof, of een aantal randvoorwaarden creëert, zoals een rustige studieruimte in huis, is ook veel waard.’

Expertise op maat

Vanuit haar jarenlange expertise kan coördinator Leon makkelijk nog andere aandachtspunten voor een beter ouderbeleid aanreiken. Zoals luisteren naar de verwachtingen van de ouders. Of het wat persoonlijker leren kennen van de leerlingen en hun thuissituatie, door al eens een gesprek te voeren dat niet alleen over resultaten gaat. Leon: ‘Geen enkele school is dezelfde, maar veel noden keren natuurlijk terug. Wij hebben wetenschappelijke expertise, hulpmiddelen en mooie praktijkvoorbeelden uit scholen om daarmee om te gaan. Het is aan onze ondersteuners om samen met het kernteam van de school concrete acties op maat op te zetten. Daarbij verplichten wij de scholen en leerkrachten tot niets. Wij suggereren en faciliteren. De school is eigenaar van het proces. Wij laten de scholen ook van elkaar leren. Zo hadden we deze namiddag nog een uitwisseling met verschillende scholen over Boest je ouderbeleid waarop schoolteams hun initiatieven aan elkaar uitleggen en ervaringen delen. Ook voor scholen die nog geen ondersteuningsaanvraag deden, ontwikkelen we een open aanbod over bijvoorbeeld duidelijke schriftelijke communicatie met ouders. En we wijzen de scholen ook de weg naar de pedagogische begeleidingsdienst, de openbare besturen, PIN vzw of de vormingen van het Centrum voor Taal en Onderwijs. Want een school is geen eiland, ook al ervaren ze dat soms zo.’

‘Het is een zoekproces, en soms is er weerstand’, aldus Leon. ‘Maar weerstand is beter dan apathie, want weerstand duidt op betrokkenheid. Het valt mij vooral op hoe open de scholen zijn om ons als kritische vriend en klankbord te ontvangen en feedback te vragen over hun infomomenten, communicatie, ouderparticipatie of taalactieplan.’

Een aandachtspunt zijn de scholen die nog geen ondersteuningsaanvraag hebben gedaan, terwijl ze het op basis van de socio-economische samenstelling van hun schoolpopulatie wellicht wel zouden kunnen gebruiken. ‘Zijn de problemen daar zo nijpend dat ze zelf maatregelen hebben genomen of komen ze er gewoon niet meer aan toe?’