01 jun '23

Het leven
als archief

2282
door Ines Minten
Wat blijft er over wanneer herinneringen verbrokkelen? In 'What Remains' staan tien dansers op de scène. De oudste en jongste speler schelen 70 jaar. Samen brengen ze een beeldende familievoorstelling over vergankelijkheid, kracht en kwetsbaarheid.

What Remains is de eerste productie die de jonge choreografe Zoë Demoustier (28) maakt onder de vleugels van het Brusselse dansgezelschap Ultima vez. Het is een voorstelling over beginnen en eindigen, over de uiterste punten van een levenslijn, dat waar je als kind begint tot dat waar je een hele tijd later weer eindigt. Ze gaat over mensen die veranderen, herinneringen maken en bang zijn om die te verliezen.

Omkering

De kiem van de voorstelling ontstond in 2020. ‘In de coronaperiode verdwenen oudere mensen plotseling volledig uit het straatbeeld’, herinnert Demoustier zich. ‘Tegelijk zat ik als startende danser en choreograaf thuis met niets om handen. Het bezorgde me stress. Ik wou beginnen, maken, fysiek bezig zijn op het podium, en dat kon niet. Ik voelde hoe makkelijk de tijd voorbij kan gaan en hoe kostbaar die is. Wat als ik binnenkort te oud zou zijn om te dansen?’

In diezelfde periode werd de vader van haar vriend Klaas, singer-songwriter Kris De Bruyne, almaar zieker. Hij leed aan alzheimer en stierf in februari 2021. ‘Ik herinner me het moment nog heel goed waarop Klaas vertelde dat hij voor het eerst zijn papa had moeten aankleden. Die omkering van rollen maken veel mensen mee. Opeens moet jij zorgen voor personen die altijd voor jou hebben gezorgd. In dit geval kwam dat moment ook nog eens veel vroeger dan gedacht.’

Beelden en herinneringen

Al die dingen samen zetten de choreografe aan het denken. ‘Ik kreeg het idee om een voorstelling te maken met verschillende generaties, iets rond ouder worden, aftakeling en wat dan nog overblijft.’ Wat blijft er van je over als je aan alzheimer lijdt en de ziekte almaar verder vordert? Hoeveel impact heeft ze op je identiteit? In welke mate blijf je toch nog jezelf? ‘Aan Kris konden we het op dat moment niet meer vragen.’

De fascinatie voor herinneren en vergeten, net als die voor andere lichamen dan die van getrainde jonge dansers, leefde al langer bij Demoustier. ‘De allereerste solo die ik maakte toen ik nog maar pas in Amsterdam studeerde, heette Voor ik vergeet, naar het gelijknamige nummer van Spinvis. Later maakte ik Unfolding an Archive, waarin ik het lichaam beschouw als een archief van beelden en herinneringen. Die basisidee komt in What Remains terug: het leven als archief. En natuurlijk is dat archief heel anders bij de verschillende dansers die meedoen. Bij de kinderen is het nog vrij klein, de oudere dansers hebben al veel meer meegemaakt.’

Onderzoek

‘Vooraf heb ik gesprekken gevoerd met allerlei mensen: kinderen in scholen, ouderen in woonzorgcentra, alzheimerpatiënten, wetenschappers en zorgverleners. Ik wilde van alle facetten op de hoogte zijn.’ De stof die ze uit al die ontmoetingen haalde, zit niet letterlijk in de voorstelling. In het begin van het repetitieproces hebben de makers en spelers de gesprekken wel samen gelezen en zijn ze errond beginnen improviseren. ‘Later hebben we dat materiaal losgelaten, maar onderhuids zit het er nog, in bepaalde beelden of metaforen. Ik vind dat soort voorafgaand onderzoekswerk belangrijk, zeker als ik me buig over thema’s met een zekere maatschappelijke relevantie. Ik wil me erin verdiepen, zodat mijn denkkader breder wordt.’

Demoustier is ontzettend blij met het resultaat en met de fijne reacties van pers en publiek. Maar er zijn momentjes van milde paniek geweest, geeft ze genereus toe. ‘In de loop van een creatieproces vraag ik me altijd af waar ik nu in hemelsnaam weer aan begonnen ben’, lacht ze. Bij What Remains waren de zenuwslopende minuten vlak voor de première ‘doodeng’, zegt ze. ‘De toeschouwers kwamen de zaal binnen en mijn spelers stonden in de coulissen te wachten. Op dat moment kun je als choreograaf niets meer doen. Je moet loslaten en hopen dat je jonge spelers niet opeens wegrennen of blokkeren. Zullen ze het aankunnen? Zullen ze het tof vinden? Heel even dacht ik: dit doe ik nooit meer! Maar het was paniek voor niets. Zelfs de allerjongsten gedroegen zich heel matuur, deden precies wat van ze verwacht werd en hielpen elkaar. Dan zie je hoe belangrijk het is om een goed proces te doorlopen, veel tijd samen door te brengen en een beetje een familie te vormen. Die band is heel waardevol als je samen wil spelen.’

Verhalen verzamelen

Af en toe bedenkt de jonge choreografe hoeveel gemoedsrust een creatie met zes professionele dansers haar zou kunnen geven. Toch is ze nog lang niet klaar met haar onderzoek naar al die andere spectra van de dans. Op het ogenblik van het gesprek bevindt ze zich in Canada voor de internationale première van alweer een nieuw project. Voor Chœur battant/Beating Choir zet ze drie Vlaamse en drie Canadese jongeren samen op de scène. Zij treden op als ambassadeurs van hun generatie. Hoe kijken ze naar hun leeftijdgenoten. Wat houdt hen bezig? Waar worstelen ze mee? Het gaat om een samenwerking tussen compagnie Le Carrousel in Montreal en Bronks in Brussel. In november beleeft de voorstelling haar Belgische première. Een voorstelling met jongeren: alweer geen voor de hand liggend project? Demoustier lacht: ‘Ik verzamel graag verhalen. Dat heb ik waarschijnlijk van mijn ouders, die allebei journalist zijn. Ik wil allerlei verhalen van buiten naar een scène brengen en daarvoor samenwerken met mensen die uit zichzelf een bijzondere kwaliteit hebben doordat ze bijvoorbeeld heel jong zijn, een andere taal spreken of anders bewegen dan je van een doorsnee danser zou verwachten. Van zulke uitdagingen krijg ik energie.’

VR - 2 JUN – 20.30
What remains
Zoë Dumoustier
Dilbeek, CC Westrand, 02 466 20 30