Naar het licht
Het was een van de eerste villa’s in de nu volgebouwde villawijk aan de rand van het Zoniënwoud; tevens de laatste die Dupuis realiseerde in samenwerking met Albert Bontridder, en die ook de grandeur en elegantie van zijn eerdere projecten weerspiegelt. De hoofdgevel aan de straatzijde is een volledig gesloten wand van bouwstenen van gekloven betonblokken met één smalle raamstrook om licht binnen te laten. Aan de rechterzijde betreed je de woning langs een statige siermuur van porfier, een stollingsgesteente. De zware, houten inkomdeur is een ontwerp van de Italiaanse beeldhouwer Pomodoro. In een sfeer van donkere plechtigheid en ietwat onwennigheid zet je je entree verder. Het daglicht valt enkel binnen langs de schacht van de stalen wenteltrap, van de hand van de smid Garavello, die je naar de bovenruimte leidt. Deze baadt in het licht. De inkomruimte verbindt twee vleugels. Evenwijdig met de straat ligt het gesloten volume met vier slaapkamers, een badkamer en een werkkamer op het woonniveau, een garage en een speelkamer op het straatniveau. Gericht naar tuin, terras en zwembad ligt de leefruimte annex keuken in een piramidale ruimte vol ramen en licht, met piramidedak van 7 meter hoog, met eveneens ramen bovenin. Centraal staat de verticale betonnen schacht van de open haard. In al zijn ontwerpen betrachtte Dupuis vorm en symboliek te verzoenen. Een smalle, donkere doorgang leidt hier naar een universum van licht en vuur.