01 jun '22

‘Een crisis onthult
wat echt belangrijk is’

9367
door Nathalie Dirix
Zijn we nu dan eindelijk op een punt gekomen waarop we kunnen spreken van het einde van de coronacrisis? Als het van Pedro Facon afhangt wel. Sinds april heeft hij zijn titel van coronacommissaris opgeborgen. Een balans van de voorbije twee jaar.

Het is pijnlijk dat we door corona 30.000 mensen zijn verloren. In 2020 zagen we een oversterfte van 17,5% of 20.000 personen. In 2021 zakte dit cijfer naar 4,5% of 5.000 personen. Als je weet dat een matig griepseizoen 3.000 tot 5.000 mensenlevens kost, dan kan je niet anders dan stellen dat de coronapandemie een zware tol heeft geëist, vooral in de woonzorgcentra. Corona bracht ook 110.000 hospitalisaties met zich mee. Dat cijfer zegt meer dan de 3.500.000 bevestigde besmettingen. Het toont de enorme impact aan van de pandemie op ons zorgsysteem. De tsunami aan extra zorgvragen hebben we proberen op te vangen met piekcapaciteitsplanningen. Het heeft ons geholpen om ons zorgsysteem overeind te houden. Dat gebeurde niet zonder slag of stoot. De uitgestelde zorg en kankerdiagnoses brengen stevige gezondheidsrisico’s met zich mee.’

Wat vertellen de sterftecijfers nog?

‘In het begin van de pandemie werden we overweldigd. Er was chaos. Denk maar aan het gebrek aan beschermingsmiddelen. Gaandeweg zijn we wijzer geworden en zijn we de crisis beter gaan beheersen. We zijn erin geslaagd om testcapaciteit op te bouwen. Van een algemene lockdown zijn we naar meer verfijnde maatregelen geëvolueerd. Het parcours dat we aflegden, was zeker niet perfect, maar het is ons wel gelukt om ons doorheen de pandemie te worstelen zonder het onderwijs, de economie en het maatschappelijk leven helemaal plat te leggen.’

Wat heb je als mens uit de coronaperiode geleerd?

‘De crisis was een oefening in veerkracht. Ook voor mezelf. Zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. Het was een proces van vallen en opstaan. Het is geen geheim dat ik zelf zes weken buiten strijd ben geweest. En toch heeft de crisis me doen beseffen dat we tot meer in staat zijn dan we denken. In de teams waarmee ik samenwerkte, zag ik veel vastberadenheid en doorzettingsvermogen. Het sterkt mijn vertrouwen dat we weerbaarder zijn geworden om met crisissen om te gaan. Ik heb ook veel solidariteit gezien. Voor de jongeren was de pandemie een bijzonder harde confrontatie. Plots kwamen ze erachter dat in het leven niets zeker is. Maar die onzekerheid gaf ze ook een belangrijke levensles: met de steun van je familie en vrienden kun je veel aan. Persoonlijk zie ik de crisis als een uitnodiging om ons te verzoenen met de realiteit dat alles verandert en evolueert. Misschien is die levensles wel relevanter dan al de lessen die we in ons prestatiegericht onderwijs leren? Want ook dat doen crisissen: ze onthullen wat echt belangrijk is. De coronacrisis maakte pijnlijk duidelijk dat gezondheid onze grootste rijkdom is. Net zoals de crisis in Oekraïne nu de waarde van vrede heel tastbaar maakt.’

Waaruit putte jij tijdens de crisis veerkracht?

‘In totaal ben ik zes weken thuis geweest. Dat die periode relatief kort was, komt doordat ik op tijd gestopt ben. Ik kampte met ernstige slaapproblemen en angstgevoelens. Die signalen heb ik niet genegeerd. Ik ben naar de huisarts gestapt en heb me psychologisch laten begeleiden. Ik had ook het geluk dat mijn omgeving mij goed ondersteunde. Ik krijg nog steeds veel vragen over die periode. Ik ga erop in omdat ik wil meegeven dat het leven niet stopt als je struikelt. Het is even een stilstand, maar je krabbelt terug overeind en gaat weer verder. Het is echt niets om je over te schamen.’

De pandemie leerde ons ook dat onze staatsstructuur zich niet leent voor doortastend crisisbeheer. Welke lessen hebben we daaruit getrokken?

‘Het is algemeen geweten dat onze huidige staatsstructuur de nodige hervormingen in de zorgsector bemoeilijkt. We verliezen te veel tijd met de vele besluitvormingsmomenten. Ondanks alle inzet en samenwerking was de ketting van vergaderingen veel te lang. Voor mij is het heel duidelijk dat we een staatshervorming nodig hebben, zelfs als die niet plots alles zal oplossen. Mijn functie als coronacommissaris is net in het leven geroepen omdat onze structuren zo complex zijn. Onze premier vergeleek mijn functie met olie in de machine. De complexe machine konden we tijdens de crisis niet veranderen, maar de olie kon ze wel proberen beter te laten draaien.’

Je hebt tijdens de crisis heel wat indrukken en quotes in schriftjes genoteerd. Plan je om ze te publiceren?

‘Ze waren vooral voor mezelf bedoeld, om een aantal zaken juist te herinneren. Misschien komt er ooit nog een boek van, wie weet? Sommige uitspraken hebben mij geïnspireerd, bijvoorbeeld eentje van Caroline Pauwels, de ex-rector van de VUB. Zoals je weet, toonde de coronacrisis aan hoe wetenschap ook een verhaal van voortschrijdend inzicht is. Daar hadden wij het als samenleving vaak moeilijk mee. Pauwels counterde dat in één van haar boekjes met de zin: Het is niet omdat we niet alles weten, dat we niets weten.’

‘In het begin van de pandemie werden we overweldigd. Gaandeweg zijn we de crisis beter gaan beheersen.’

Je bent afkomstig uit Kortrijk en woont sinds enkele jaren in Beersel. Hoe voelt het als West-Vlaming om in de Rand te integreren?

‘Na mijn studies heb ik een tijdje in Leuven gewoond. Toen mijn partner, die uit Lot komt, en ik in 2012 naar een woning zochten, viel ons oog op een huis niet ver van het centrum van Beersel. We hebben niet lang getwijfeld. Ik woon hier bijzonder graag. We bevinden ons midden in het groen, op slechts 10 km van Brussel.’

Sinds april keerde je terug naar het RIZIV. Wat is het belangrijkste inzicht dat je meeneemt uit de coronacrisis?

‘Hoe kunnen we ons gezondheidssysteem hervormen zodat het beantwoordt aan de noden van vandaag? Geïntegreerde zorg, geestelijke gezondheidszorg en preventie staan hoog op de agenda. Wat ik ook zeker meeneem, is de geest van samenwerking die ik tijdens de coronacrisis ervaarde. Het RIZIV is een sociale zekerheidsinstelling waar overleg met het werkveld centraal staat. Ik wil met de mensen uit het werkveld in dialoog gaan. Als het moet met de botten in de klei.’