‘Wij zijn niet van
staal’
Hoe hebben jullie het voorbije coronajaar ervaren?
Van Wymersch: ‘Als super druk. Plots moet je een vervolgingsbeleid uitwerken voor inbreuken die tot dan niet bestonden. Tegelijkertijd moet je er voor zorgen dat dit beleid correct gehandhaafd wordt. Het was alle hens aan dek, maar het is ons gelukt. Tijd om bang te zijn voor het virus was er niet. Ik had geen andere keuze dan erin te vliegen.’
Remue: ‘Eigenlijk zijn wij op ons best tijdens een crisis. Tijdens de eerste lockdown viel het leven stil. Wij hadden amper dossiers. We hebben die periode benut om ons in een aantal cold cases te verdiepen. Na de eerste golf kwamen de verdwijningsdossiers opnieuw binnen. Onze mensen gingen terug het terrein op. Zonder de toestand te willen dramatiseren, werden we in die periode meermaals geconfronteerd met mensen die het niet meer zagen zitten en een einde aan hun leven wilden maken. Corona was voor hen de druppel te veel.’
Hoe schatten jullie de impact van corona in?
Van Wymersch: ‘In crisissituaties worden mensen vaak een uitvergrote situatie van zichzelf. Dat zorgt voor meer extreme toestanden. Tijdens de coronacrisis raakten heel wat mensen de pedalen kwijt. Ook de eenzaamheid viel velen zwaar. We hebben weliswaar geen cijfers om dat te staven. Zonder statistieken lijkt het alsof bepaalde fenomenen in onze samenleving niet bestaan.’
Remue: ‘Ze blijven onder de radar. Van ons wordt verwacht dat wij in een crisissituatie het hoofd koel houden. Dat doen we ook, maar dat wil niet zeggen dat we supermensen zijn. Ook wij hebben te maken met allerlei moeilijkheden die een mens in het leven te beurt kunnen vallen.’
Met welk abrupte veranderingen hebben jullie al te maken gehad?
Remue: ‘De aanslagen uiteraard. Maar die dramatische gebeurtenissen maken deel uit van ons werk. Wat voor ons ‘normaal’ is, is dat niet voor de doorsnee mens. Dat wil niet zeggen dat sommige situaties geen indruk op ons maken. Bij een familiedrama zullen we geen potje gaan huilen. Maar daarna zullen we wel zeggen: ‘Amai, wat was dat!’
Van Wymersch: ‘Daarom is het belangrijk dat je goed overeenkomt met de mensen met wie je samenwerkt. Je hebt elkaar nodig om te kunnen ventileren.’
Remue: ‘Ik geef een voorbeeld. Op een nacht raakt er in Brussel een studente zoek. Na vele uren zoeken, vinden we het lichaam van dat meisje terug. Ze was van een muur gevallen. Puur drama. Heel de universiteitscampus was in shock. Tot in de vroege ochtend zijn we op de campus gebleven. Daarna zijn we niet rechtstreeks naar huis gegaan, maar met de hele ploeg samengekomen. We hebben samen koffie gedronken en koffiekoeken gegeten.’
Van Wymersch: ‘Zo’n koffiekoekenmoment is noodzakelijk om de ellende van die dag niet mee naar huis te nemen. De moeilijkste dossiers zijn wanneer je een parallel kunt trekken met je privé. Soms zijn het kleine details die je doen verstijven. Zoals de rugzak van het slachtoffer die net dezelfde is als die van je zoon.’
Remue: ‘Herkenbare toestanden zijn soms heavy. Ik had dat bij Julie Van Espen. Ze heeft dezelfde leeftijd als mijn dochter. Maar zij lag daar levenloos naast het Albertkanaal. Als je dat ziet, dan moet je even slikken en een paar keer diep in- en uitademen.’
Van Wymersch: ‘Het gebeurt dat je op een onverwacht moment opnieuw aan de familie van een slachtoffer denkt. Zoals voorbije zomer, toen het plots door mijn hoofd schoot dat de ouders en de zus van Frederik Vanclooster het zonder Frederik moesten stellen. Geen proclamatiemoment, geen verhalen van het scoutskamp waar hij zo graag aan deelnam.
Remue: ‘Soms denkt de familie ook aan ons. Deze zomer kreeg ik tijdens ons werk naar aanleiding van de overstromingen in Wallonië een berichtje van de mama van Nathalie Geijsbregts: Sterkte! Dan denk je: dat is de wereld op zijn kop. De mama van een meisje dat nooit werd gevonden die mij moed inpraat. Als ik er aan terugdenk, krijg ik nog kippenvel.’
Van Wymersch: ‘Zo’n reactie is hartverwarmend. En toch mogen we in ons werk dat soort waardering niet verwachten. Want ook al hebben we het beste van onszelf gegeven, dan nog moeten we kunnen verdragen dat onze inspanningen voor het slachtoffer en de familie nooit voldoende kunnen zijn. Wat we ook doen, het kan nooit op tegen hun leed. Maar wij blijven natuurlijk mensen en hebben dus ook nood aan een schouderklopje. Ik heb geleerd dat we die elkaar vooral moeten geven.’
Remue: ‘Willen we in onze job kwaliteit leveren, dan moet de sfeer in de groep goed zitten. Wij hebben mensen nodig die buiten de lijntjes durven kleuren. Vergeet de checklists. Met creatief denken raken we heel wat verder in onze dossiers.’
Van Wymersch: ‘Je hebt een mix van kwaliteiten nodig. Je wil mensen die op het terrein sterk staan, maar ook mensen die juridisch alles uitvlooien, zodat er geen procedurefouten worden gemaakt.’
Remue: ‘In de opleiding die ik geef, vat ik het zo samen: in mijn job moet ik niet alles kennen en kunnen als ik maar genoeg mensen ken die van alles kennen en kunnen. Onlangs waren we in Ittre. Een man was tijdens een zwaar onweer meegesleurd in een rioolsysteem. In zo’n situatie heb ik nood aan een ingenieur die weet hoe het rioolnetwerk functioneert. In een andere situatie zal dat een andere expert zijn. Want elke zaak is anders.'
VAN WYMERSCH: ‘We worden vaak met de donkere kant van de mens geconfronteerd, maar ik blijf me bewust dat dit slechts een fractie van de samenleving is.’
Jullie krijgen te maken met heel wat ellende en gruwel. Ga je daardoor anders naar het leven kijken?
Remue: ‘Wij maken vanop de eerste rij de meest bizarre toestanden mee. Daardoor heb ik heel wat dingen leren relativeren. Ik herinner me nog hoe ik in 2006, ten tijde van de zaak Stacy en Nathalie, ‘s nachts thuiskwam en naar de kinderkamer van onze twee kinderen ging. Hen daar zo zalig zien slapen, maakte mij intens gelukkig. Ik weet ondertussen dat het die kleine dingen zijn die het leven de moeite maken. Zoals met de vrienden een pint gaan drinken of met de familie uit gaan eten.’
Van Wymersch: ‘Een goed functionerende aan- en uitknop is essentieel. Maar ik besef heel goed dat onze uitknop snel omgedraaid kan worden. Een telefoon tijdens een familiefeest kan je meteen in een heel andere realiteit brengen. Bij de aanslag op het Joods museum in mei 2014 was ik op een huwelijksfeest. Daar stond ik met mijn oranje schoentjes op de receptie terwijl met dat telefoongesprek de horror van de terreuraanslag tot me doordrong.’
Wordt dat soort toestanden jullie niet te veel?
Remue: ‘Dat gevoel heb ik nog nooit gehad.’
Van Wymersch: ‘Het is onze tweede natuur om in zo’n situaties mee het verschil te willen maken. Je kan impact hebben, en daar ga je voor.’
Remue: ‘Het gaat over betrokkenheid. Mocht ik patissier zijn, wees dan maar zeker dat ik in mijn etalage de beste taarten wil.’
Van Wymersch: ‘We worden vaak met de donkere kant van de mens geconfronteerd, maar ik blijf me bewust dat dit slechts een fractie van de samenleving is. Meestal zijn het mensen die in hun leven verkeerde keuzes maakten. Dat neemt mijn vertrouwen in de mens niet weg. Als ik mijn dochter met de fiets zie vertrekken, dan slik ik bewust een aantal zaken in. Ik wil haar niet bang maken. Angst is nooit een goede drijfveer.'
Waaruit blijven jullie zo’n positivisme putten?
Remue: ‘Uit al het positieve dat je meemaakt.’
Van Wymersch: ‘Ik denk dat ik heel goed in het nu kan staan. Ik kan ’s ochtends in de kazerne van Peutie geraakt worden door het leed van vluchtelingen uit Afghanistan. Maar ’s avonds, als ik met de familie rond de tafel zit, zie ik opnieuw de zonnige kant van het leven. De moeilijkste confrontatie blijft die met kinderen die geen veilige hechting hebben.
Zou het kunnen dat jullie positieve kijk op leven en mens mede te danken is aan de omgeving waarin jullie opgroeiden?
Van Wymersch: ‘Ja, dat denk ik wel. Als je uit een warm nest komt, is het makkelijker om goed te starten in het leven. Wat niet wil zeggen dat iemand die een valse start maakt, niet meer goed terecht kan komen. Onderschat vooral niet hoeveel impact je op je eigen leven hebt. Niet alles overkomt je. Soms zie je mensen die heel wat tegenslag kenden er toch in slagen om iets van hun leven te maken. En dan zijn er andere geluksvogels die er niets van bakken. Wat kan het verschil maken? Iemand die in jou gelooft. Een leerkracht, een vriend, een ouder van een vriend…’
Hoe breng je op een menselijke manier moeilijke boodschappen over?
Remue: ‘Essentieel is dat je de boodschap eerlijk en waardig brengt. Je mag mensen alleen datgene zeggen waarvan je echt zeker bent. Dat heb ikzelf door scha en schande moeten leren. Hoe hard we ook ons best doen om iemand te vinden, we moeten altijd duidelijk maken dat de kans bestaat dat we de persoon niet terugvinden. Dat klinkt hard, maar het is de waarheid.’
Van Wymersch: ‘Voor dat soort pijnlijke berichten bestaat er nooit een goed moment, maar blijf het ook niet uitstellen. En, hoe moeilijk het ook is, vertel de boodschap van persoon tot persoon.’
Remue: ‘Het blijven momenten die je niet wil meemaken. Een tijd geleden was ik betrokken bij de zaak van een vermist meisje dat we overleden hadden teruggevonden. Ik herinner me hoe ik toen, samen met mijn collega, de oprit opstapte van het huis waar we die afschuwelijke mededeling moesten doen. Op zo’n moment besef je dat je binnen enkele seconden het leven van die ouders kapot maakt. De schreeuw die je dan hoort, vergeet je nooit. En toch moet je die boodschap van mens tot mens brengen.’
Van Wymersch: ‘Soms moet je ook zeggen dat een onderzoek wordt gestopt. Niet eenvoudig. Het beste wat je kan doen, is de redenering waarop je je baseert, in alle transparantie meegeven. Vergeet ook niet dat wij niet anders kunnen dan keuzes maken. In ons arrondissement Halle-Vilvoorde zijn er welgeteld 24 magistraten voor 620.000 inwoners en ongeveer 20.000 dossiers per jaar.’
Remue: ‘Op een bepaald moment moet je keuzes maken. Binnen onze groep wordt alles besproken. Komen we er samen niet uit, dan is het mijn taak om knopen door te hakken. Dat doe je in eer en geweten. Kom je tot het besluit dat het tijd is om een bepaalde zaak te stoppen, dan moet je dat ook doen, want zoeken om te zoeken, heeft geen zin.’
Van wie hebben jullie belangrijke levenslessen meegekregen?
Remue: ‘Van mijn grootvader. Hij was een landbouwer. Ik keek enorm naar hem op. Mijn eerste geuzekes heb ik met hem gedronken. (lacht) Hij was iemand die met zijn beide voeten op de grond stond. Opgeven stond niet in zijn woordenboek. Hij heeft me geleerd hoe je aarde omspit. En wees maar zeker dat hij daar heel veeleisend in was.’
Van Wymersch: ‘Je hoeft niet de beste vriend van je kinderen te zijn, maar je wil wel dat je kinderen weten dat ze bij jou terechtkunnen. Mijn dochter weet dat ze vrijdag na school met de vriendinnen niet meteen naar huis hoeft te komen. Maar ik verlang wel dat ze me een berichtje stuurt. Zolang ik maar weet waar ze is. Mijn grootmoeder gaf me mee dat je er altijd verzorgd wil uitzien. Ook thuis zag ze er graag goed uit. Je weet maar nooit wie aan de deur staat. Ze heeft me ook bijgebracht dat je je lot niet van anderen moet laten afhangen. ‘Neem het zelf in handen’, zei ze.’
Welke levenswijsheid zou je aan de jongere generatie willen doorgeven?
Remue: ‘Als je iets wil, ga er dan voor. En ga er volledig voor. Je kan niet iets een beetje doen. Blijf in je dromen geloven, maar hou er rekening mee dat je leven niet altijd volgens plan verloopt. Toen ik in september 1998 als rijkswachter begon, had ik nooit gedacht dat ik jaren later aan het hoofd van de cel vermiste personen zou staan. Soms stopt er een trein, en dan is het aan jou om te beslissen of je erop stapt of niet.’
Van Wymersch: ‘Het maken van die keuze heb je zelf in handen. Neem ook de verantwoordelijkheid voor de keuzes die je maakt. Ga voor je keuze met hart en ziel. Er is niets ergers dan je dromen opgeven.
REMUE: ‘In mijn job moet ik niet alles kennen en kunnen als ik maar genoeg mensen ken die van alles kennen en kunnen.’
Remue: ‘Vroeger was mijn droom om bruggen en tunnels te bouwen. Maar als je – zoals ik – een nul bent in wiskunde, dan bouw je best andere zaken. Vandaag ben ik nog steeds gefascineerd door bouwwerken. Onlangs heb ik mijn auto even aan de kant gezet om de bouwwerken aan de Oosterweel te observeren. Het duurde niet lang of men kwam vragen of er misschien iemand verdwenen was.’ (lacht)
Jullie schreven allebei een boek. Welke boodschap willen jullie meegeven?
Van Wymersch: ‘Dat er een grote kracht schuilgaat achter onbevooroordeeld luisteren. En dat de plek waar je wieg stond belangrijk maar niet allesbepalend is. Van ons wordt vaak verwacht dat we duidelijke lijnen uitzetten en anderen briefen. Maar even belangrijk is dat we met open vizier luisteren.’
Remue: ‘Zeg nooit nooit. Het is ook de titel van mijn boek naar aanleiding van vijftien jaar cel vermiste personen. We willen de mensen een blik achter de schermen geven en benadrukken dat je geen enkele piste mag uitsluiten. Je mag je nooit vastpinnen op een tunnelvisie, want mensen zijn tot alles in staat, zowel tot het beste als het slechtste.’
Jullie worden vaak met de dood geconfronteerd. Went dat?
Remue: ‘Als de dood je niets doet, ben je niet geschikt voor onze job. Je moet je kunnen inleven en tegelijkertijd professioneel kunnen blijven.’
Van Wymersch: ‘Het beeld van de magistraat die in zijn toga boven alles staat, is verleden tijd. Wij zijn niet van staal. Natuurlijk kunnen we geraakt worden. Het is zelfs essentieel om ons werk goed te kunnen doen.’
Jullie staan sterk in jullie schoenen. Heeft dat te maken met de mensen die rondom jullie staan?
Remue: ‘Zeker weten. Alleen kun je niets. Onderschat niet hoe belangrijk de steun van je partner is om je goed in je vel te voelen en je job goed te doen.’
Van Wymersch: ‘Inderdaad. Dat is de essentie. Voor mensen die niet op anderen kunnen rekenen, is het leven veel zwaarder.’
Remue: ‘Voor sommigen wordt het leven zelfs té zwaar. Ik heb begrip voor mensen die uit het leven stappen, maar tegelijkertijd kan ik het er moeilijk mee hebben. In mijn vriendenkring heb ik een paar mensen door ziekte verloren. Zij vochten voor hun leven. Als je dan geconfronteerd wordt met een gezonde, jonge kerel die een eind aan zijn leven maakt, dan krijg ik het lastig.’
Van Wymersch: ‘Soms beseffen mensen niet hoeveel ze voor anderen betekenen en denken ze dat hun leven zinloos is. Zoiets kan me intens droevig maken.'
Hoe kijken jullie naar het leven dat nog voor jullie ligt?
Van Wymersch: ‘Laat maar komen.’ (lacht)
Remue: ‘Ik verlang niet naar mijn pensioen. Ik hoop dat ik mijn job nog een paar jaar kan doen. Maar als het moment van gaan gekomen is, dan zal ik ook stoppen. Ik zal me niet vervelen. Er zijn nog heel wat reizen die ik met mijn echtgenote wil maken.’
Van Wymersch: ‘Ik kijk er naar uit om regelmatig met mijn familie rond de tafel te zitten en over allerlei zaken te discussiëren. Ik hou ervan de jongere generatie te prikkelen.’
Ine Van Wymersch
- Woont in Overijse
- Sinds 2019 Procureur des Konings van het parket Halle-Vilvoorde
- Voordien woordvoerder en magistraat bij het parket in Brussel, gespecialiseerd in jeugddossiers, zedenzaken en slachtofferonthaal
- Auteur van het boek Als je wieg op drijfzand staat, het verhaal van een bijzondere ontmoeting tussen een parketmagistraat en een moegestreden vrouw. Ook te beluisteren via de podcast Drie dagen (radio1.be)
Alain Remue
- Diensthoofd van de Cel Vermiste Personen van de federale politie die hij in 1995, in volle Dutroux-crisis, mee uit de grond stampte
- Bracht het boek Zeg nooit nooit uit over 15 jaar Cel Vermiste Personen
- Werd in 2018 gehuldigd als Commandeur in de Orde van het Belgisch Kruis