Winkelhieren
zorgt voor trendbreuk
Elke Tielemans, directeur van UNIZO Vlaams-Brabant en Brussel (Unie van Zelfstandige Ondernemers), zet die resultaten uit de UNIZO-enquête van de zomer van 2020 dik in de verf. Uit diezelfde bevraging blijkt dat 62% van de ondervraagden het belangrijk vindt om te kopen bij winkels van Belgische oorsprong en 47% van hen is bereid daarvoor iets meer te betalen. ’Door de corona-epidemie zijn veel consumenten meer lokaal gaan winkelen. Eerst verplicht, nadien bewust. Denk bijvoorbeeld aan de werknemers die van thuis uit telewerken. Almaar vaker gaan ze inkopen doen in de eigen gemeente. Bovendien is het veel makkelijker geworden om ook online lokaal te shoppen. Veel handelszaken zijn immers tijdens de lange periode van gedwongen sluiting op de digitale sneltrein gesprongen. Horecazaken schakelden over op online bestellingen en afhaalmaaltijden. Wat vroeger door sommigen als een bedreiging werd beschouwd, werd plots een uitgelezen kans om te kunnen blijven ondernemen en de situatie niet te ondergaan.'
Maatschappelijke meerwaarde
‘De oproep van UNIZO om lokaal te winkelen, vindt gehoor bij de consument’, vervolgt Tielemans. ‘Niet toevallig is winkelhieren in 2019 verkozen tot het woord van het jaar. De omslag in het koopgedrag is broodnodig als je weet dat drie jaar geleden ongeveer 70% van de Belgen die iets online kocht dat in het buitenland deed. De populairste artikelen die ze kopen via buitenlandse webshops zijn kleding, schoenen, elektro, speelgoed en sportartikelen. Daardoor zijn er in Vlaanderen heel wat zelfstandige winkels in die sectoren uit het straatbeeld verdwenen. Maar daarnaast hebben ook tal van voedingsspeciaalzaken zoals bakker, slager, groenten-, vis- en kaaswinkels de deuren moeten sluiten. Met 10,4% leegstaande panden in Vlaams-Brabant blijft de leegstand stijgen.’
‘Vorig jaar kochten Belgen nog voor 8 miljard euro in het buitenland. We vragen de consument niet om ineens al hun aankopen lokaal te doen, maar wel om even na te denken voor ze overgaan tot een automatische bestelling bij een buitenlandse aanbieder. Meestal is er een even goed of beter alternatief bij een ondernemer van hier. Stel dat je die 8 miljard in België zou spenderen, dan zou je 45.000 extra lokale jobs kunnen creëren. Als de consument lokaal koopt, heeft dat een positief effect op de lokale economie. Er zijn vele schakels in de keten. Zo doet een plaatselijke bakker, kledingzaak of boekhandel ook een beroep op een lokaal boekhoudkantoor, of tapt het dorpscafé bier van een lokale brouwerij, die haar graan dan weer koopt bij een boer uit de streek. De consument is zich steeds meer bewust van de maatschappelijke meerwaarde van het lokaal winkelen. Het stimuleert de werkgelegenheid, het heeft een effect op de leefbaarheid van de kernen, de verminderde autoverplaatsingen zijn milieu- en klimaatvriendelijk. Bovendien sponsoren lokale handelszaken vaak het plaatselijke verenigingsleven. Met andere woorden het geld dat je lokaal uitgeeft, keert op verschillende manieren terug naar de gemeenschap.’
Bedrijvige kernen
Tielemans, die in de druivenstreek woont, stoot evenwel ook op de toenemende leegstand van de winkelpanden. ‘Vijf jaar geleden stonden er in Vlaams-Brabant 1.512 panden leeg, vandaag zijn dat er 1.716. In heel wat gevallen gaat het om een verdubbeling of een verdrievoudiging. In kleine gemeenten slinkt het aantal detailzaken al langer, maar ook grote winkelsteden ontspringen de dans niet.’ Volgens UNIZO moet het handelsbeleid inzetten op twee sporen: enerzijds investeren in bedrijvige kernen en anderzijds een halt toeroepen aan grootschalige baanwinkels en shoppingcentra in de periferie. ‘Dit houdt volgens ons in dat bestaande perifere detailhandelszaken niet verder kunnen uitbreiden.’ Tielemans is ervan overtuigd dat een goede mix van handel, wonen, werken, publieke diensten, cultuur en recreatie kunnen zorgen voor bedrijvige en levendige kernen. ‘Daarom moeten steden en gemeenten een toekomstgericht beleid voeren, gericht op een ‘kerngebied’ waar verschillende functies zijn verweven. Het is een voorwaarde om de centra te revitaliseren en aangenaam te maken om te winkelen.’