01 apr '21

‘Mensen helpen om gezond te leven’

10128
door Anne Peeters
In 1998 gaf Sabine Appelmans als 25-jarige proftennisster haar eerste interview voor RandKrant. Nu, ruim 20 jaar later, is tennis vervangen door padel en heeft ze haar profcarrière ingeruild voor sportjournalistiek en coaching. Eén constante: ze woont nog altijd in Asse.

Bij het eerste interview woonde je nog niet lang in Asse. Je vertelde toen: ‘Het is puur praktisch dat we hier zijn komen wonen. Ons sociale leven speelt zich nauwelijks in Asse af.’ Is dat nog altijd zo?

‘Helemaal niet! We zijn hier inderdaad komen wonen omdat het een goede, centrale uitvalsbasis was: ik trainde in Wilrijk, mijn man Serge (Haubourdin) werkte in Waterloo en mijn ouders woonden vlakbij in Erembodegem, waar ik vandaan kom. Papa kon de planten komen water geven als we weer eens weg waren. En het was dicht bij Zaventem, voor alle buitenlandse verplaatsingen. Toen zat ik natuurlijk soms ook wekenlang in het buitenland. We hadden wel een bouwgrond gekocht in Asse, dus we waren wel van plan om hier te blijven. En daar ben ik ondertussen alleen maar blij om. Wij hebben hier een dicht sociaal netwerk met veel vrienden die in de buurt wonen. Alleen al in onze straat zijn er zoveel mensen met wie we een hechte band hebben: we lopen samen op zondag, bijvoorbeeld. Zodra het weer mag, kunnen onze gezellige burenfeestjes weer. We voelen ons echt thuis in Asse.’

Wat is er intussen nog meer veranderd?

‘In 2001 ben ik gestopt als professionele tennisster, ik was 29. Ik had meer dan tien jaar meegedraaid in het circuit, Serge was mijn coach.Stoppen op die leeftijd lijkt nu misschien vroeg, maar in die periode was dat heel normaal. We wilden graag kinderen en tennis en kinderen combineren, zoals Kim Clijsters of Serena Williams nu doen, daar was toen geen sprake van. Na die hectische jaren vond ik het wel fijn dat we tijd konden maken voor elkaar en voor onze twee zonen. Het is jong, een carrière die stopt op je 30e, maar we hadden dankzij die intense periode natuurlijk wel wat financiële ruimte. Plus: ik had het voorbeeld van mijn mama, die thuis gebleven was om voor mij te zorgen. Je volgt dat patroon toch een beetje. Ik deed wel wat omroepwerk voor tv, maar dat lag me niet echt. Dus werd het tijd voor iets anders: coaching. Ik wil graag doorgeven wat ik zelf heb geleerd. Plus: als topsporter moet je behoorlijk egoïstisch leven, aan jezelf denken en aan je rust. Je vindt het normaal dat je omgeving constant rekening met je houdt en voor je zorgt. Ik vond dat het tijd was om iets terug te geven, om zelf te zorgen. Het lag dus voor de hand om te gaan coachen. Ik volgde een opleiding tot trainer B-tennis. Daar heb ik veel geleerd. Het had me veel geholpen als ik dit al tijdens mijn actieve tenniscarrière had geweten. Niet zozeer qua techniek, maar eerder op het mentale vlak.’

Je collega-tennisster Dominique Monami is personal en mental coach. Is een tweede carrière als coach het enige logische vervolg op zo’n vroeg pensioen als topsporter?

‘Voor mij wel. Andere topsporters zijn totaal andere dingen gaan doen: Elodie Ouédraogo in mode en media, zwemmer Fred De Burghgraeve is verkoper, ex-judoka Harry Van Barneveldt politieagent. Er zijn verschillende mogelijkheden, maar voor mij lag coaching in combinatie met tenniscommentator het meest in de lijn van mijn persoonlijkheid. Ik ben een tijd coach geweest van het Belgische Fed Cup-team. Techniek is belangrijk: de juiste opslag, een goeie forehand,… Maar tennis is meer dan hoe sla je een bal. Het gaat ook over waar je de kracht vandaan haalt om hem te slaan. Uiteindelijk wilde ik graag nog breder gaan. Daarom volgde ik een opleiding tot gezondheidscoach. Gezonde voeding, gezonde gewoonten, maar ook dat hele mentale aspect. Ik wil de mensen die ik coach graag fysiek én mentaal helpen om de beste versie van zichzelf te zijn. Als sporter heb je dat in je. Ik kom eigenlijk van de andere kant: van extreme zelfzorg en een grote drang om te presteren. Nu is het andersom: nu probeer ik anderen die vorm van zelfzorg aan te leren, door mijn eigen ervaringen te delen.’

‘In alles wat ik doe, vind ik echte verbinding belangrijk. Dat motiveert me om ervoor te gaan, om de best mogelijke coach en de best mogelijke commentator te zijn. Ik merk het vaak als ik voor Sportweekend of Eurosport met een sporter praat, dat er een instant connectie is. Ik weet wat zij over hebben voor hun sport, ik ken hun gedrevenheid, ik ken de emoties die daarbij horen. Zij herkennen dat ook in mij. Als ik sporters coach, voel ik een sterke betrokkenheid. Dat kan soms voor een enorme doorbraak zorgen.’

‘Tennis is meer dan hoe sla je een bal. Het gaat ook over waar je de kracht vandaan haalt om hem te slaan.’

‘Ik heb het gevoel dat die connectie sinds mijn 40e alleen maar sterker wordt. In je jonge jaren leer je continu bij, verken je de grenzen van je eigen prestatievermogen, ben je fysiek op je sterkste. Als je ouder wordt, worden andere dingen belangrijk. Je hebt meer ervaring, leert meer verbanden zien, kan zaken beter inschatten. Coaching is net dat wat je zelf hebt geleerd in iets waar je talent in hebt, doorgeven aan anderen. Ik ben dankbaar dat ik dat kan doen.’

Mis je het leven als proftennisster?

‘Ik ben heel blij met mijn tenniscarrière, maar je moet wel heel egocentrisch zijn om goed voor jezelf te zorgen. Daardoor moest ik vaak mensen in mijn omgeving teleurstellen. Ik voelde me in die tijd vaak eenzaam, ik miste verbinding. Die heb ik nu als coach wel. Het doet deugd wanneer je dat enthousiasme voelt. Iemand zei me dat ze sport háátte. Ik coach haar nu drie jaar en laatst vertelde ze me dat ze één keer per week sporten eigenlijk toch te weinig vond… Die zelfzorg – genoeg beweging en gezonde voeding – haalbaar maken, is de uitdaging. Soms lukt het, soms niet.

Het is ook een langzaam proces en niet iedereen heeft er het geduld voor. Op zes weken tijd een wasbordje als buik? Vergeet het. Als tennisster trainde ik tien jaar elke dag voor ik resultaten zag, leg ik dan uit. Ik probeer met kleine aanpassingen stapje voor stapje grote veranderingen te bereiken. Daarom ben ik vorig jaar ook ambassadrice van WW (Weight Watchers) geworden. Daar kan ik helemaal achter staan. Hun aanpak is wetenschappelijk onderbouwd. Het draait niet om crashdiëten om zo snel mogelijk kilo’s kwijt te raken. Nee, je bereikt resultaat door inzicht te krijgen in wat voeding met je lichaam doet en waarom je eet. Je leert goed portioneren en op de juiste momenten te eten. In feite leer je een gezonde levensstijl aan, hetzelfde eetpatroon als het patroon dat je als toptennisster nodig hebt: gezond en evenwichtig, en alleen meer eten – vooral koolhydraten dan – als je extra inspanningen gaat leveren. Kleine aanpassingen kunnen daarbij een groot verschil maken. Een vrouw, die ik coachte, at elke dag een wafeltje bij haar koffie. Toen ik haar vertelde dat ze gerust van dat wafeltje mocht genieten, maar dat ze zich moest realiseren dat het wel in haar WW-points systeem meetelde en dat dat dagelijkse wafeltje 1 kilo per maand verschil maakte, schrok ze. Daar draait het om, in coaching, of dat nu voor WW, topsport of gewoon meer bewegen gaat: ik probeer mensen te helpen om hun gedrag te veranderen. Om gezonde, evenwichtige keuzes te maken die hen gezond en gelukkig maken en houden.’

Sport je zelf nog vaak? Heb je daarvoor genoeg gelegenheid in en rond Asse?

‘Ja, de Groene Gordel rond Brussel nodigt echt uit om te wandelen en te lopen. Dat doe ik geregeld. Niet alleen in Asse, maar ook in andere gemeenten in de Rand. Ik geef nog een aantal sportlessen per week en dan sport ik zelf ook altijd mee. Een goede gewoonte. Ik speel ook geregeld padel, een vrij nieuwe sport, een variant op tennis. Daarvoor zit er nog genoeg van het competitiebeestje in mij. Nu is alles even iets anders door corona, maar eens de pandemie voorbij krijgen sportclubs het hopelijk wat makkelijker. Ik denk dat de padelclubs dan uit de grond zullen rijzen. Die sport is ontzettend populair aan het worden.’