01 dec '20

Meer veerkracht voor
het onderwijs in de Rand

9349
door Gerard Hautekeur
In de Vlaamse Rand zijn de data over de sociale ongelijkheid in het onderwijs alarmerend. Professor Ides Nicaise pleit voor een urgentieplan. Hij schetst drie hefbomen om de onderwijsachterstelling van sociaal kwetsbare groepen aan te pakken.

Professor Nicaise is verbonden aan het interdisciplinair onderzoeksinstituut HIVA van de KU Leuven. Hij is een autoriteit op het vlak van levenslang leren en sociale inclusie, en het gelijke onderwijskansenbeleid in Vlaanderen. ‘Na de eeuwwisseling was er een merkbare vooruitgang in de strijd tegen sociale ongelijkheid in het onderwijs in Vlaanderen. Het was het resultaat van het Gelijke Onderwijskansenbeleid (GOK), de uitbreiding van de schooltoelage tot het lager en kleuteronderwijs en de extra inspanningen voor kinderen met een anderstalige achtergrond. Maar door de covid-crisis valt te vrezen dat die vooruitgang teniet is gedaan. Dat is niet verwonderlijk, vindt Nicaise.'

‘Kinderen hebben er het meest baat bij om naar school te kunnen gaan. Het onderwijs lag dit voorjaar evenwel twee à drie maanden stil en het onderwijsaanbod bleef nadien nog een hele tijd verstoord. De thuissituatie van de leerlingen weegt daardoor sterker door in de schoolprestaties. De negatieve gevolgen blijven niet uit, zoals blijkt uit het onderzoek van Kristof De Witte en Joana Maldonado. Ze stellen vast dat tegen het eind van het zesde leerjaar leerlingen ongeveer een half jaar leerverlies hebben opgelopen in vergelijking met voorgaande jaren. De achteruitgang is het grootst voor wetenschappen, op de voet gevolgd door Nederlands.’

Onderwijskansarmoede in kaart

‘Als je de indicatoren van onderwijskansarmoede per gemeente in kaart brengt, merk je dat het Brussels Gewest zwart ziet. De meeste gemeenten in de Rand kleuren ook echt donker. Minstens 54% van de leerlingen in gemeenten zoals Halle en Tervuren, en tot meer dan 85% in Machelen en  Vilvoorde, vallen binnen een of meerdere criteria van onderwijskansarmoede.’ 

Om de onderwijskansarmoede te meten, gaat het GOK-beleid uit van vier indicatoren: (1) het scholingsniveau van de moeder (die geen diploma hoger secundair onderwijs heeft behaald), (2) de lage inkomensgezinnen (die een schooltoelage ontvangen), (3) de thuistaal (hierbij worden alle anderstalige leerlingen meegerekend, dus ook de Franstalige Belgen), en (4) de kansarme buurt en de leerlingen die niet meer verblijven in hun gezin van oorsprong, zoals kinderen in een instelling van de bijzondere jeugdzorg. 

‘Als we voor de Rand de leerlingen uit het lager onderwijs in beeld brengen die opgroeien in gezinnen die een schooltoelage ontvangen en waarvan de moeder laag is opgeleid, dan zien we op de bijgevoegde kaart bij de top 5 dat het aandeel van de GOK-leerlingen voor Vilvoorde 55,4% bedraagt. Voor Machelen 53,9%, Drogenbos 44,9%, Sint-Pieters-Leeuw 44,8% en Asse 37,6%. Let wel, dit zijn data voor 2018-2019. De update voor 2020 is nog niet beschikbaar. Als je weet dat het leerverlies en de onderwijsachterstand het hoogst zijn voor die sociaal kwetsbare groepen, dan is een urgentieplan absoluut noodzakelijk.’

Veerkrachtplan met drie pijlers

Om de groeiende achterstelling in het onderwijs te keren, pleit Nicaise voor een Veerkrachtplan. Dat plan steunt op drie pijlers: een digitale, een pedagogische en een sociale. ‘De Vlaamse overheid moet resoluut kiezen voor de versterking van het afstandsonderwijs zodat het thuis leren voor iedereen wordt gegarandeerd. De actie van de 10.000 pc’s was bijzonder sympathiek, maar de behoeften zijn aanzienlijk groter. Uit enquêtes blijkt dat ongeveer 4% van de gezinnen met kinderen in het Vlaams Gewest over geen pc en geen internetaansluiting beschikt. In het Brussels Gewest gaat het over 10%. Voor de Vlaamse schoolpopulatie in het lager en het secundair onderwijs komen we zo aan 45.000 benodigde laptops. Maar het bezit van één pc volstaat niet wanneer ouders daarmee moeten telewerken en een of meerdere kinderen tegelijk les moeten volgen. Als je op basis van een voorzichtige schatting rekent dat 30% van de leerlingen geen ‘eigen’ pc heeft, dan moeten er tot 270.000 pc’s worden aangeschaft. Scholen hebben bovendien nood aan krachtige servers, software pakketten en aangepaste leermaterialen.

‘Om de kloof te dichten, is er behoefte aan versneld onderwijs voor de kansarme leerlingen.’

Wat het ICT-gebruik door leerkrachten betreft, scoort België verrassend slecht, zoals blijkt uit het PISA-onderzoek van 2018. De grote sprong voorwaarts is slechts mogelijk als de overheid in snel tempo investeert in de navorming van de leerkrachten.’ 

Als tweede pijler ziet Nicaise een vernieuwende pedagogische aanpak. ‘Om de kloof te dichten, is er behoefte aan versneld onderwijs. We kennen dit al voor de bollebozen. Voor de kansarme leerlingen is geen tragere aanpak wenselijk, maar is juist ook een versneld onderwijscurriculum nodig. Het veronderstelt dat je als overheid investeert in bijkomende middelen en personeel om intenser met die sociaal kwetsbare leerlingen te werken. Hierbij moet je ook ouders en vrijwilligers betrekken.’

Nicaise verwijst naar de impact van het concept Success for all in duizenden Amerikaanse scholen. ‘De experimenten gaan uit van het recht van elk kind op onderwijssucces en het recht van sociaal achtergestelde leerlingen op intensief taalonderricht, verregaande differentiatie in kleinere groepjes en individuele tutoring. Die pedagogische principes kunnen we in Vlaanderen perfect toepassen, maar je moet erin geloven.’ 

Ten derde is er de sociale pijler. Tijdens de covid-crisis stellen we vast dat een groep leerlingen heel moeilijk bereikbaar is. Sommige ouders reageren niet op signalen vanuit de school uit angst voor besmettingen. Dit leidt tot schoolverzuim. Bij anderen is het eerder uit wanhoop of boosheid, omdat zij geen hulp krijgen bij de overgang naar digitaal onderwijs. Als overheid moet je ook hier krachtig en innovatief op treden. Maar daarvoor heb je partners nodig uit het buurtwerk, onderwijs opbouwwerk, zelforganisaties van mensen in armoede en het welzijnswerk om een outreachende aanpak mogelijk te maken. Het zijn immers medewerkers uit die organisaties die een brug kunnen slaan tussen het onderwijs en het thuismilieu. Daarnaast zijn er ongetwijfeld veel mensen die zich vrijwillig willen inzetten voor huiswerkklassen, opvoedingsondersteuning of als buddy van een kwetsbaar gezin.’ 

Professor Nicaise beschouwt zijn Veerkrachtplan als een samenhangend pakket van materiële, pedagogische en sociale maatregelen. ‘De uitwerking ervan gebeurt het best in dialoog met organisaties die vertrouwd zijn met de situatie van kwetsbare groepen.’

Onderwijskoepels over veerkrachtplan

Het Veerkrachtplan van Nicaise bevat volgens Pieter-Jan Crombez, woordvoerder van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, veel waardevolle elementen. ‘De toegang tot internet en een computer zijn een basisrecht voor elk kind. Het afstandsleren als aanvulling op het contactonderwijs veronderstelt dat daar ook gepaste middelen en een goede ondersteuning tegenover staan. De noden van leerlingen zijn erg verschillend en de ongelijkheid in de samenleving neemt toe. Intensief en op maat werken met leerlingen is belangrijk om dit het hoofd te bieden. Wij hebben altijd gehamerd op de verbondenheid tussen de school en alle maatschappelijke actoren daarrond. Dit pad moeten we blijven bewandelen.’ 

Volgens Raymonda Verdyck, afgevaardigd bestuurder van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, biedt de digitalisering ontzettend veel potentieel om het leerproces te ondersteunen. ‘Maar de huidige ICT-middelen voor de scholen zijn ontoereikend. We moeten ook opletten dat de factuur niet bij de ouders belandt. Professionals die de brug slaan tussen kwetsbare gezinnen en de school bereiken buitengewone resul taten, zoals in Gent en in Mechelen. Het GO! vraagt dat Vlaanderen middelen voorziet om brugfiguren structureel in te zetten. In antwoord op de enorme diversiteit maakt het GO! een speerpunt van gepersonaliseerd samen leren. Daarbij zetten we in op team-teaching waarbij meerdere leerkrachten groepen van leerlingen begeleiden.’

Het plan van de minister

‘De specifieke situatie van de Vlaamse Rand stelt ons ook in onze scholen voor extra uitdagingen’, stelt Vlaams minister van Onderwijs en de Vlaamse Rand Ben Weyts (N-VA). ‘Daarom zet ik in op aan gescherpte eindtermen, centrale proeven die de leerwinst meten en meer aandacht voor Nederlands, zoals met een taalscreening in de kleuterklas. In coronatijd moeten we de scholen juist openhouden voor de grote groep kwetsbare leerlingen, want zij worden het hardst geraakt door een sluiting. Zij verdwijnen het snelst van de radar als je overschakelt naar afstands onderwijs. Trouwens, niet alle problemen worden opgelost door hen een laptop te geven. Vaak hebben ze ook een minder goede thuissituatie en minder omkadering. Niettemin werk ik aan een omvattend plan voor verdere digitalisering in ons onderwijs. Die digitale versnelling moet ervoor zorgen dat op termijn elk kind een laptop heeft.’ Begin november maakte minister Weyts bekend dat hij 10 miljoen euro uittrekt voor 15.000 laptops voor kwetsbare leerlingen.