‘Er is een uitputtingsslag aan de gang’
Hoe zou jij de psychische impact van de coronacrisis beschrijven?
‘Bij de eerste golf werden we als het ware overvallen. Plots werd onze manier van leven onderbroken. Je kan het vergelijken met een trauma. Een gevaar van buitenaf dwong ons anders te gaan leven. We hadden niet echt een andere keuze dan ons aan te passen aan de nieuwe situatie. Opmerkelijk is dat we dat ook met zijn allen gedaan hebben. We bleven doorgaan. Het systeem moest blijven draaien. Dat heeft ons een bepaalde houvast geboden. We zijn er vrij goed in geslaagd om ons materieel comfort te vrijwaren. Maar we deden ook aan collectieve dissociatie. Die term gebruiken we in de psychiatrie om te omschrijven dat iemand zijn bewustzijn afsnijdt van de werkelijkheid. Het is een mechanisme om met ingrijpende gebeurtenissen om te gaan.’
Hoe gezond is het om te blijven doorgaan?
‘We zagen een aantal mensen decompenseren. Ze klapten in elkaar. Hen hebben we moeten opnemen op onze psychiatrische afdeling. Vaak zijn dat kwetsbare mensen voor wie hun sociale contacten een soort steunpilaar zijn. Door de lockdown vielen die contacten plots weg. Onverwerkte kwetsuren uit het verleden kwamen opnieuw naar boven. Het isolement werd ze te veel. Gevolg: ze zijn gecrasht. In ons liberaal-economische systeem hebben we ons vooral gefocust op het overeind houden van onze economie. Belangrijk, maar we hebben onderschat wat het met ons doet wanneer ons sociaal weefsel uiteenvalt. De psychische gevolgen daarvan zullen we pas op lange termijn zien.’
Staan we mentaal sterker om met de tweede golf om te gaan?
‘Er is een uitputtingsslag aan de gang. Je merkt het ook bij het personeel in de zorgsector. Vandaag is het moeilijker dan in het voorjaar om gemotiveerd te blijven. Men vergelijkt de huidige toestand wel eens met een oorlogssituatie. Er is een wolk boven ons neergedaald die alles verandert. Ze bezorgt ons angst. En toch moeten we verder. De effecten van die permanente dreiging die in de lucht hangt, is op het eerste gezicht minder drastisch dan bombardementen. Maar vergeet niet: lichtere chronische stress erodeert ook. Kwetsbare groepen krijgen het opnieuw hard te verduren. Als je op een klein appartement in de stad woont, komt een quarantaine dubbel zo hard aan. Toch zie ik ook iets positiefs. De hele coronacrisis spreekt de mens aan om zichzelf te overstijgen en zich in te zetten voor de gemeenschap. De toewijding die ik onder meer bij ons personeel zie, is indrukwekkend. Men blijft zich inzetten om samen het gevaar te bestrijden. Die houding helpt ook om mentaal gezond te blijven. Het besef dat je iets zinvols doet, duwt je angsten weg.’
Willen we het virus onder controle krijgen, dan moeten we contacten met anderen vermijden. We moeten afstand houden om elkaar te beschermen. Dat voelt onnatuurlijk.
‘Dat klopt. Als je in het verleden solide contacten hebt opgebouwd, dan heb je een basis waarop je kan terugvallen. Dan weet je dat je band voldoende sterk is om deze periode te overbruggen. Maar voor mensen die psychische problemen hebben, is dat een heel ander gegeven. Als hun contact met anderen verdwijnt, voelen ze zich werkelijk ontredderd en in de steek gelaten. Als samenleving hebben we de verantwoordelijkheid om deze mensen extra te ondersteunen. Je hoeft niet fysiek aanwezig te zijn om de andere te laten weten dat je met hem of haar meeleeft. Techno logie kan daarbij helpen. Elkaar oprechte aandacht geven, is de sleutel.’
Er was weinig of geen aandacht voor rouw of troost. Creëert dat geen enorme leegte?
‘In onze woonzorgcentra hebben er zich verschrikkelijke taferelen afgespeeld. Mensen die in de grootste eenzaamheid stierven, dat kunnen we als samenleving toch nooit aanvaarden? Ik hoop dan ook dat die verschrikking ons heeft wakker geschud om op een andere manier met onze ouderen om te gaan. Het commercialiseren van onze ouderenzorg is geen fraaie evolutie. Laat deze crisis het beginpunt zijn van een meer menselijke samenleving waarin niet alleen economische maar ook humane belangen primeren.’
Hoe is het om in deze woelige tijden aan het roer van een psychiatrische afdeling te staan?
‘In het begin van de crisis was mijn grootste bekommernis om onze afdeling veilig te organiseren. Corona was een klap waarvan ik even moest bekomen om weer verder te kunnen. Maar het lukt, vooral omdat je een doel hebt. Natuurlijk duikt de angst voor de eigen gezondheid soms op. Maar ik sta daar niet te veel bij stil. We zijn er in de eerste plaats voor onze patiënten. Geef mensen de ruimte om hun verhaal te doen. Laat ze praten over hun angsten. Ik geloof in de kracht van het menselijke spreken. In elk van ons zitten er diepe gevoelens die vragen om het woord te krijgen. Als die in volle vertrouwen uitgesproken kunnen worden, dan werkt dat bevrijdend. De kracht van een echt, diepmenselijk gesprek is groter dan je denkt.’