01 sep '20

83 en kampioen
in de atletiek

8828
door Anne Peeters
Op Sporza zal je Jean-Pierre Van Impe niet zien, maar dat maakt zijn sportieve prestaties niet minder indrukwekkend. Op zijn 83e heeft deze atleet uit Sint-Pieters-Leeuw meer dan 150 titels op zijn palmares. En als het aan hem ligt, worden het er nog veel meer.

Een dag zonder sport? Dat bestaat niet voor Jean-Pierre ‘Jempi’ Van Impe. Atletiek is zijn passie. Hij werd in de leeftijdscategorieën van M60 tot M80 43 keer Belgisch kampioen, 17 keer Vlaams kampioen. Hij heeft titels in meer dan 17 verschillende disciplines, indoor en outdoor, op 60 m, 200 m, 400 m, in het verspringen, discuswerpen, kogelstoten, speer
werpen, hamerslingeren, in de vijfkamp en, de meerkamp,… En o ja, hebben we het al gehad over zijn 9 records aflossing met de Belgische ploeg?

‘Na een wedstrijd of een goede training ben ik zo content. Dan voel ik dat ik leef.’

Drie keer per week gaat hij trainen. Zijn thuisbasis is het provinciaal domein van Huizingen. In Sint-Pieters-Leeuw werd hij in 2001 sportlaureaat van het jaar en tien jaar later werd hij geëerd met de Sportleeuw. Dat is de grootste onderscheiding die je als sporter in de gemeente kan krijgen. Daar is hij trots op.

Laatbloeier

Jean-Pierre Van Impe, of JP Sprint zoals hij zichzelf graag noemt, is een laatbloeier. Hij begon pas met atletiek op zijn 59e. ‘Ik bracht mijn neefje Wim Van Belle vaak naar de atletiektraining en naar wedstrijden. Daardoor begon het bij mij te kriebelen. Mijn eerste titel was op de 110 meter horden, na een weddenschap met de voorzitter van atletiekclub Pajottenland waar ik toen aangesloten was. Voor die wedstrijd had ik tien dagen geoefend met een bezemsteel die mijn vrouw en onze buurman vasthielden. Ik herinner mij die wedstrijd nog goed. Die zondagmorgen om halftien was het fris. In de startblokken parelde het zweet op mijn voorhoofd. Mijn supporters hadden zelfs het Rode Kruis verwittigd… Eindelijk klonk het verlossende startshot. Ik zweefde als een hoogspringer over de hordes. Ik heb er geen enkele omver gestoten, maar dat is wel niet de goeie techniek als je snelheid wil halen. Ik kwam als laatste over de finish, maar in mijn leeftijdscategorie was ik wel kampioen van Vlaams-Brabant. Ik was zielsgelukkig.’

Trainen vanaf ’s morgens vroeg

Elke atleet heeft training nodig om prestaties te kunnen neerzetten. Ook JP Sprint. ‘Ik heb mijn titels niet gestolen. Ik train drie keer per week op de club. In de winter is het niet gemakkelijk om uit je luie zetel te komen, maar als ik vijf minuten bezig ben, voel ik me zalig. Na de training keer ik als herboren terug naar huis. Een keer je boven de tachtig bent, moet je je goed verzorgen. Mijn geheim? Elke dag patatten eten en een stukje vlees, niet te veel. En af en toe een goed glas wijn. Ik ga om tien uur slapen en sta om zes uur op en wandel vijf minuutjes in mijn tuin. Daarna loop ik tien minuutjes op mijn loopband in de garage. Zo begint mijn dag, daar voel ik me goed bij.’

Hofleverancier

Zo vroeg opstaan, was Jean-Pierre gewend. Voor zijn pensioen werkte hij als biersteker in het Brusselse. ‘Het was hard werken als chauffeur voor Brasserie Léopold aan het Luxemburgstation. Elke ochtend vertrok ik om vijf uur naar de Grote Markt, de Hoogstraat, Nieuwstraat, de Marollen,… Op de Brusselse Grote Markt moest je voor zeven uur ’s ochtends weg zijn, anders werd het te druk. Ik werkte op procent en verdiende goed mijn geld. Je zou me zelfs hofleverancier kunnen noemen’, lacht Van Impe. ‘Twee keer per jaar leverde ik tien bakken Leffe af aan het koninklijk paleis.’

‘Van mijn huisdokter mag ik niet meer te ‘diep’ gaan. Maar wanneer je een record wil breken, dan móet je wel in je reserves gaan.’

‘Ik heb hard gewerkt, maar ik kan dan ook moeilijk stilzitten. Ik ben graag bezig. Nog steeds. Dadelijk ga ik mijn gras afrijden. De kunst van het ouder worden? Niet stoppen. Als ik een week of twee niet heb gelopen, dan voel ik dat alles wat moeilijker gaat. Dus blijf ik trainen. Gisteren heb ik speerwerpen, discuswerpen en kogelstoten gedaan. Eerst moet je jezelf even loslopen, een kwartiertje of zo. En dan begint mijn korte training. Eerst 100 meter lopen, dan 200, dan 400,… Als ik op de club train, kan ik lopen met kleppers als wereldkampioen Jonathan Sacoor of met Isaac Kimeli. Ik train met jonge atleten van 18 en 19 jaar. Dan moet ik natuurlijk het onderspit delven. Dat is geen probleem. Ik loop mijn eigen wedstrijd en ben blij dat ik dat nog kan beleven. Aan de aankomst wachten ze mij op en geven ze me een schouderklopje. Dan doen we nog een babbeltje. Dat is het mooie aan de atletieksport.’

Op doktersadvies

Ook al wordt hij 84 in februari, Jean-Pierre wil nog zo lang mogelijk blijven lopen. Als zijn gezondheid meewil. ‘Ik ben pas nog bij de dokter langs geweest voor een check-up. Ik had een hartslag van 54 en een bloeddruk van 13 over 7. Mijn constitutie is perfect. Mijn huisdokter zegt dat ik vooral verder moet doen met atletiek. Op mijn leeftijd mag ik wel niet meer te ‘diep’ gaan. Maar zeg nu zelf: wanneer je een Belgisch record wil breken of Belgisch kampioen wil worden, dan móet je wel in je reserves gaan. Dat zit in mijn karakter. Ik ben ambitieus en wil altijd winnen. Anders vertrek ik niet naar een wedstrijd. Daar is mijn dokter niet zo blij mee…

Toch wil ik ervoor blijven gaan. Zo ben ik drie jaar geleden begonnen met polsstokspringen. Je moet over 1.20 meter springen om aan wedstrijden te mogen meedoen. Ik geraakte na twee sprongen over 1.40 m. Daarmee was ik de allereerste tachtigplusser in ons land die aan polsstokspringen doet. Natuurlijk, hoe ouder je wordt, hoe kleiner de concurrentie of de competitie wordt. Gelukkig heb ik goeie trainingsmaten bij Olympic Essenbeek. Ik ben zelfs niet de oudste van de club. Dat clubleven heb ik ontzettend gemist in coronatijden.’

Koekenblik vol medailles

Voor Van Impe is het simpel: hij voelt zich veel beter als hij sport, dus blijft hij er vol voor gaan. In de categorie 80+ heeft hij outdoor vijf beste prestaties allertijden neergezet: op de 100, 200, 300 en 400 meter en op de vijfkamp. Laat de sportwedstrijden dit najaar maar komen.

‘Elke wedstrijd geef ik het beste van mezelf. Vorig jaar nog heb ik in Dilbeek meegedaan aan de meerkamp. Met 1.807 punten behaalde ik het tweede beste resultaat ooit in mijn leeftijdscategorie. Heel de dag door stonden de verschillende disciplines op het programma. Ik heb me uitgeleefd. Puur op koffie en wat boterhammetjes met choco als ontbijt.’ 

‘Ik sprokkelde al meer dan vijfhonderd medailles bijeen. Ik heb er koekendozen vol van. Ik heb al een hele doos aan de kinderen in de buurt uitgedeeld. Ik hoop dat ik er nog heel wat bij elkaar kan sporten. Na een wedstrijd of een goede training ben ik zo content. Moe maar voldaan. Dan voel ik dat ik leef.’