Een Brusselse
exodus?
De Brusselse middenklasse verlaat de stad en dat verarmt het gewest. Het is te zeggen: het gewest creëert veel welvaart, maar niet voor zijn eigen bevolking, die is relatief arm. De grootverdieners wonen vaak in de Rand en betalen dus geen belastingen in Brussel. Die zogenaamde Brusselse paradox domineert al jaren het politieke discours over de relatie tussen Brussel en de Rand. Het is een onrechtvaardig fenomeen en een belangrijke oorzaak van de Brusselse begrotingstekorten, zo luidt het cliché.
Niet alleen middenklasse
Het Brusselse onderzoeksagentschap Innoviris laat de binnenlandse migratiedynamieken analyseren in het project Bruxodus. Bedoeling is om beleidsmaatregelen uit te dokteren om de exodus van de Brusselse middenklasse af te remmen. In een eerste fase bevroegen de VUB-onderzoeksgroepen BRIO, Interface Demography en TOR daarom een steekproef van een 1.000-tal verhuizers.
De helft van wie van Brussel naar Vlaanderen verhuist, is geboren en getogen in Brussel. Een derde is geboren in het buitenland, een tiende kwam oorspronkelijk uit Vlaanderen. Stadsvlucht blijkt overigens niet uitsluitend een middenklassefenomeen: door de opwaardering van een buurt en de daarmee gepaard gaande hogere vastgoedprijzen moet ook de lagere klasse uitwijken (het gekende proces van gentrificatie).
Redenen tot vertrek
Naast die hoge woonlasten nopen ook het gebrek aan parkeerplaatsen, de onveiligheid, de verloedering en de slechte kwaliteit van het leefmilieu (gebrek aan groen, luchtvervuiling en geluidsoverlast) tot vertrek. Eenmaal verhuisd, blijkt het suburbane woonideaal overigens te kloppen: de nieuwe woonomgeving blijkt hun verwachtingen grotendeels in te lossen.
Jaarlijks verhuizen zo’n 22.000 mensen van Brussel naar Vlaanderen, het merendeel naar de brede Rand.
In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, blijken verandering van gezinssituatie of van job zelden de onmiddellijke aanleiding voor een verhuizing naar Vlaanderen. Slechts 22% geeft gezinsuitbreiding aan als reden, 15% gaat samenwonen. Kinderopvang of onderwijskwaliteit blijken dan ook geen prioritaire verhuismotieven.
De financiële draagkracht van wie van Brussel naar Vlaanderen verhuist, is gemiddeld wel groter dan die van wie de omgekeerde beweging maakt, in die zin klopt het cliché, maar hun scholingsgraad is gemiddeld lager. De helft van de Vlamingen die zich in Brussel vestigt, bezit een bachelor- of masterdiploma. Onder de stadsverlaters is dat maar een kwart. Het blijken de inwijkelingen die op economisch vlak de grootste meerwaarde creëren. Het potentieel van de stadstrek is dus groter dan dat van de stadsvlucht, en als de bestaande middenklasse niet regelmatig plaats ruimt voor deze nieuwkomers, kan de stad niet langer fungeren als springplank voor zogenaamde young potentials. De vlucht van de middenklasse is dus in zekere zin een schakel in een gezonde stedelijke dynamiek, aldus onderzoeker Rudi Janssens.
Overigens blijft voor drie vierde van de stadsvluchters de band met Brussel belangrijk. Ruim een derde ziet zich misschien ooit terugkeren. Via vrienden, werk, uitgangsleven en vaak ook onderwijs en medische voorzieningen blijven ze met Brussel verbonden.