01 jul '20

‘Samen springen, dansen en lachen is essentieel’

6158
door Tom Peeters
‘Mocht puzzelen een van mijn hobby’s zijn, dan zou ik puzzels maken van tienduizend stukjes.’ Kristof Michiels brak door als DJ 4T4 bij ’t Hof Van Commerce. Als Meneer Michiels legde hij - zingend en rappend, knippend en plakkend - alle stukjes van zichzelf samen.

Kristof Michiels (47) is het schoolvoorbeeld van de collagekunstenaar. Check zeker zijn Blijf in uw kot-mix waarin hij Plastic Bertrand klutst met Maggie De Block, de begintune van Thuis en Frank Raes die Binneuh! brult. Het is bezigheidstherapie voor een van de productiefste mixmasters uit de muziekscène die in het voorjaar onder het pseudoniem Meneer Michiels met Wereldburger en Puur Poeier al twee nieuwe albums in stelling had gebracht.

Neem nu de single Als Moeder Zingt, waarop je de titels van meer dan 100 Nederlandstalige liedjes kunt herkennen. Michiels plakte ze vakkundig aan elkaar omdat het hem stoorde dat er op een bepaald moment gedaan werd alsof pakweg Bazart en Tourist LeMC het warm water hadden uitgevonden door in hun moedertaal te zingen.

Om zijn statement kracht bij te zetten vroeg hij zijn moat Flip Kowlier, maar ook Frank Vander linden en Raymond van het Groenewoud om het refrein mee in te zingen. Mocht het mogelijk geweest zijn, hij had er ook Louis Neefs en Bobbejaan Schoepen nog bijgehaald.

Niets is nieuw

De combinatie van speelse knipoog, open blik, dwars karakter en encyclopedisch muzikaal geheugen typeert zijn output al sinds hij in het midden van de jaren 1980 een mengpaneel installeerde in de living van het ouderlijke huis in het Limburgse Leopoldsburg. Na omwegen langs Hasselt, Gent en Brussel voelt hij zich anno 2020 thuis in Meise. ‘Al bijna vijftien jaar’. Even voor onze skypesessie was hij nog bezig aan zijn documentaire over de Belgische DJ-cultuur die in het najaar op Canvas komt. Die pakt hij op net dezelfde manier aan. ‘Ik ben altijd een sampleartiest geweest. Voor mij is alle muziek een collage van Bach en The Beatles. Niets is echt nieuw, je kan alleen maar nieuwe combinaties proberen te maken. Ik ga daar heel ver in. Moest puzzelen een van mijn hobby’s zijn, dan zou ik geen puzzels maken van vijfhonderd, maar van tienduizend stukjes.’

‘Ik ben altijd een sampleartiest geweest.’

Die attitude was twee jaar geleden ook een schot in de roos op de door hem geregisseerde muziekdocumentaire Wien Is ’t Hof van Commerce. Precies omdat hij je niet bombardeerde met feitjes en anekdotes, maar met livemuziek en humor, vatte hij de essentie van het succesvolle West-Vlaamse hiphoptrio, dat hij als Limburgse dj in 1997 mee oprichtte. ‘Ik snap niet waarom iedereen nog steeds documentaires maakt zoals in 1982, toen er nog geen internet bestond. Als er een muziekdocu van mijn favoriete artiest wordt gemaakt, wil ik ondergedompeld worden in zijn muzikaal vernuft. Ik hoef niet per se geïnformeerd te worden, ik wil geëntertaind en geraakt worden.’

Eigen pad

Het is nooit anders geweest. Of hij nu actief was als King DJ of 4T4, bij Magik Ballet Ensemble, ’t Hof Van Commerce of Ultrasonic 7. Toch heeft de Belgische hiphopscene nooit veel aandacht aan hem besteed. ‘Dat komt omdat ik geen purist ben. Ik heb nooit in vakjes gedacht. Op school maakte ik zowel vrienden bij de new wavers als bij de sportievelingen en de schaaknerds. Naast hiphop draaide ik ook techno of ging ik naar (de rockband) Monster Magnet kijken. Toch weet ik meer van hiphop dan veel jonge gasten. Ik was erbij toen Run DMC en The Beastie Boys in Genk optraden. Alleen ben ik sindsdien mijn eigen pad gevolgd. Door de vorm van een genre heen probeerde ik steeds naar de inhoud te kijken. Als die puur is, is de rest minder belangrijk. Wilde ik een Aziatisch fluitje gebruiken, dan deed ik dat. Ik heb nooit gedacht: Kan niet, want dan is het geen hiphop meer.

Van nachtraaf tot merel

Die onbevangen blik viel bij veel collega’s in de smaak, getuige de plejade aan gasten die nu komen meezingen en -rappen. Opvallend is dat ze zich niet hoeven aan te passen. ‘Ik vraag hen om hun kleur toe te voegen aan mijn schilderij.’ Voor het fraaie lied waarop ook Boudewijn de Groot meedoet, schreef Michiels een soort van onafhankelijkheidsverklaring, die later nog aangevuld werd door Wannes Cappelle van Het Zesde Metaal. ‘Meestal vind ik poëzie geforceerd, maar hoe Boudewijn me met de metafoor van de merel typeert is geniaal.’

De merel zingt wanneer hij wil / De merel zingt zijn eigen lied / En zingt hij niet, dan blijft het stil / Wie niet horen wil, die luistert niet / De merel heeft zijn eigen wil / En kent geen wet van woord of maat / Zelfs de natuur laat hem vrij / De merel is een zanger die zich niet dwingen laat - (Boudewijn de Groot in De Merel uit Wereldburger)

De track, en bij uitbreiding heel Wereldburger, is een ode aan de vrije inspiratie die een artiest plots overvalt en geen rekening houdt met hypes, radioformats of marketingmanagers. ‘Ook als ik hier uit het raam kijk, ben ik altijd op zoek naar merels’, lacht Michiels. ‘Maar tegenwoordig is dat niet zo eenvoudig. Ik woon nochtans tussen de velden. Ik zie veel kraaien en eksters, soms zelfs een buizerd, maar steeds minder merels. De analogie van Boudewijn gaat dus nog verder: vroeger waren er ook meer merels in de muziek, nu klinkt iedereen ongeveer hetzelfde.’

‘Er zijn steeds minder merels.’

Dat een gewezen nachtraaf als Michiels ondertussen al veertien jaar in het landelijke Meise woont, is een verrassing. ‘Velen zien me nog altijd als onderdeel van de Gentse scene, maar eigenlijk was ik het daar snel beu. In 2003 ben ik naar Brussel verhuisd. Daar heb ik mijn vriendin leren kennen. Op zoek naar een huis zijn we in Meise beland. Pal tussen Roeselare, waar haar familie woont, en Leopoldsburg (lacht). Ik woon hier heel graag. In Gent heb ik mij nooit echt thuis gevoeld. Zelfs in Hasselt was ik met mijn ietwat Kempense tongval een vreemde eend in de bijt. Hier is iedereen van ergens. De caissière kan een Limburgse zijn, de kleuterjuf een West-Vlaamse. Bij de bakker zal men je nooit vragen: Ah, ge zijt niet van hier? Ik wilde sowieso terug naar de natuur. Ik zie graag welk seizoen het is. Het is ook praktischer. Ik houd van het multiculturele Brussel, maar als ik na een nachtje draaien in de (Gentse bar) Charlatan om negen uur ’s ochtends thuiskwam, moest ik soms nog een kwartier naar een parkeerplaats zoeken.’

Iets na zijn veertigste kondigde Michiels ietwat verrassend aan dat hij niet meer geboekt kon worden als DJ. ‘De nachten begonnen door te wegen. Daarnaast heb ik ook het respect voor de stiel zien afnemen. Te veel DJ’s kenden het vak niet meer. Een ander probleem was dat ik moeilijk nee kan zeggen, zelfs niet als men me vroeg om 5 uur ’s ochtends af te sluiten. Daar moest ik dan een halve week van bekomen. Ik wilde de buitenwereld een duidelijk signaal geven dat ik niet meer beschikbaar was. Het was een opluchting dat ze me daarna niet meer belden, want zeg maar eens nee als er een jeugdfuif is in pakweg Tervuren, en ze betalen je 1.200 euro om twee uur te draaien. Nu deejay ik alleen nog sporadisch, want helemaal missen kan ik het niet. In deze quarantaine begint het gemis zelfs op mijn humeur te werken.’

Ontspanning en protest

Zo kwam er meer tijd vrij voor zijn soloproject Meneer Michiels, waarmee hij eind 2014 debuteerde. Optredens zitten er voorlopig niet in. De huidige afgelastingen vindt hij vooral erg voor collega’s die nu de vruchten van hun harde werk niet kunnen plukken, zoals de rockband DIRK. of Brihang. ‘Zij hebben opgebouwd naar de festivalzomer. Wij hadden met ’t Hof ook enkele optredens gepland, maar als ik zie wat andere muzikanten en organisatoren te verduren krijgen, mag ik niet klagen. Ik hoop dat de vele kleinere festivals het overleven, want zij geven de scene zuurstof en zorgen er mee voor dat onze artiesten kwaliteit blijven leveren. Ik zou het heel erg vinden als onze job plots een bijberoep zou worden, niet zozeer voor mezelf maar voor de maatschappij, waarin het belang van samenkomen om te feesten vaak wordt onderschat.’

Michiels komt op dreef: ‘De dogma’s die ons worden opgedrongen, mogen we wel eens van ons afschudden. ‘Elkaar eens goed vastpakken, samen springen, dansen en lachen is óók essentieel. Ik hoop dat we dat na deze coronatijden niet vergeten. Als ontspanning niet meer belangrijk is, dan is het gedaan met ons. Het geeft ons leven zin. Ik hoop dat Minister van Cultuur Jan Jambon meeleest, want als we alleen maar melkvee mogen zijn, dan zullen de maatschappelijke problemen zich alleen maar opstapelen.’

‘Het belang van samenkomen en feesten wordt onderschat.’

Meneer Michiels is naast een muzikaal vehikel meer dan ooit een uitlaatklep voor frustraties. ‘Meer zelfs, het is dé reden waarom je het hiphop mag noemen. Natuurlijk moet het geen klaagzang worden, maar je protest kunnen en mogen uiten is een van de bouwstenen van het genre, en net als ontspanning een menselijke noodzaak. Alleen jammer dat veel mensen bang zijn om op iemands tenen te trappen en niet meer durven te protesteren. Meneer Michiels trekt zich daar niets van aan.’

Meneer Michiels is weer terug voor de derde keer / ’k Heb versterking ingeroepen, ’k heb mijn vriendjes mee / Volledig uitgerust en tot de tanden bewapend / De valkuilen van de business versmadend / … / Voor niemand niet mals / Ondanks de sappige beats / Gene schrik voor blauwe teentjes / Noch voor een melodie /… / De bekamper van de crisis / Met weinig geduld voor al wat conservatief is / Ferm productief, ja dat kunt ge wel stellen / Ik heb het één en t ander te vertellen - (Meneer Michiels, op Nummer 1, uit Wereldburger)

meneermichiels.be