01 mei '20

Wagyu-runderen

4412
door Joris Herpol
Filip Meysmans uit Ossel werd vorige maand door Philippe Dedoncker aangeduid om deketting voort te zetten. Meysmans kweekt wagyu-runderen en koestert de open ruimte in de Rand.

Een kwart millennium. Zo lang bestaat het Hof van Ossel in het  gelijknamige gehucht. De eigenaars van de vierkantshoeve vierden vorig jaar het 250-jarig bestaan. Het vroegere gemengd landbouwbedrijf vervelde de laatste jaren tot een modern veeteeltbedrijf gespecialiseerd in wagyu-runderen. ‘Ik ben de vierde generatie in het Hof van Ossel’, zegt industrieel ingenieur biotechniek en landbouwkunde Filip Meysmans (44).

‘Twaalf jaar geleden nam ik het landbouwbedrijf over, bouwde er een grote stal bij en ging me specialiseren. Ik wilde iets doen wat niemand anders doet: het kweken van wagyu-runderen waarbij kwaliteit centraal staat. We eten minder vlees, maar wat we op ons bord willen, moet kwaliteit zijn. En daar ga ik voluit voor. In 2007 werd met een beveiligd transport vanuit Australië 100% raszuivere embryo’s overgevlogen naar het Hof van Ossel. Na jaren van studie, onderzoek, testwerk en doorgedreven zorg voor de runderen is het vlees nu klaar voor de markt. Het duurt vier jaar voor een wagyu-rund slachtrijp is en ik de eerste biefstuk kan verkopen. We verwerken en leveren het kwaliteitsvlees zelf aan restaurants en de voedingssector. Ik heb zelf mijn klantenbestand opgebouwd.’

Glocal

Het bedrijf van Meysmans focust op glocal. ‘Dat is een samenvoeging van global en local. Mensen vragen naar producten van over de hele de wereld, zoals de wagyu-runderen die van oorsprong Japans zijn. Maar ze vragen dat die lokaal worden gekweekt, zoals mensen het hier graag willen. Hier doen we het met minder vetaandikking dan in Japan. Zo worden alle wagyu-runderen – ik heb er ondertussen een tweehonderd – hier geboren en volgens onze kwaliteitseisen grootgebracht.’ Meysmans bewerkt ook een 60 ha landbouwgrond, waarvan dertig rond de boerderij, met onder andere gras, mais, gerst, tarwe, suikerbieten en aardappelen. ‘Het veevoeder telen we zelf. En dat op amper zeven kilometer van Brussel.’

‘Ongelofelijk, toch? Als ik naar klanten rij, zie ik vooral heel veel wagens en files. Maar in ons Hof van Ossel zie ik op het veld reeën lopen, vossen of ander wild, zoals fazanten en konijnen. Ze komen zelfs tot op de binnenkoer. Hier beleef je de natuur heel intens. Ik werk daar ook aan mee. Zo plantte ik houtkanten aan om de vierkantshoeve te integreren in het landschap en de biodiversiteit te bevorderen.’ 

Landbouwgemeente

Merchtem telt nog veel landbouwbedrijven. ‘Dat moet zo blijven’, vindt Meysmans. ‘In heel Vlaanderen verdwijnen vele hectaren landbouwgronden en natuur door versnippering, aanleg van wegen, verkavelingen, noem maar op. De verbreding van de Ring zal ten koste gaan van landbouwgrond. Akkoord: er moet iets gebeuren om de mobiliteit te verbeteren, maar zal er niet juist meer verkeer worden aangetrokken door de verbreding? Ik ben wel blij dat Merchtem nog altijd een landbouwgemeente is. In de kern wordt er bijgebouwd, maar het gemeentebestuur heeft ook veel aandacht voor de landbouwers. Daarnaast is Merchtem een feestgemeente. Ook dat vind ik een goede zaak. We moeten het lokale gemeenschapsleven zoveel mogelijk ondersteunen. Niet alleen door buurtfeesten te stimuleren, maar ook door lokale tradities zoals de kermissen te koesteren. Met de jaarmarkt en kermis kom ik altijd naar buiten.’