01 nov '19

‘Waarom blijven wij
al die domme dingen doen?'

13921
door Nathalie Dirix
Hoe werkt ons menselijk brein? Christine Van Broeckhoven en Johan Braeckman proberen het al hun hele leven te doorgronden.

Wat waren beslissende momenten in jullie leven?

Van Broeckhoven: ‘In 1984 kreeg ik de vraag of ik de genetische fouten wilde onderzoeken in de hersenen van mensen die op jonge leeftijd alzheimer kregen. Niet meteen een vraag die ik verwachtte. Ik was chemicus van opleiding, geen arts. Maar toen ik al die hersenen in bokalen zag, was ik verkocht. Als al die mensen dat orgaan, de essentie van hun wezen, voor wetenschappelijk onderzoek hadden afgestaan, dan kon ik toch niet anders dan daar iets mee doen. Sindsdien heeft dat fascinerende orgaan me niet meer losgelaten. Hersenen vormen de essentie van wie we zijn. Als ik naar mensen kijk, dan zie ik niet of ze blauwe, groene of bruine ogen hebben, maar wat er achter de façade zit, hoe ze denken. Ik vergelijk mijn zoektocht naar het functioneren van het menselijk brein graag met het leggen van een heel grote puzzel. Je weet dat je hem nooit helemaal zal kunnen leggen en toch blijf je verder zoeken.’

Braeckman: ‘Christine en ik komen uit heel andere werelden en toch delen we dezelfde fascinatie voor de hersenen en de mens. Wat mij vooral boeit, is de vraag waarom de mens, ondanks al de kennis die hij vergaart, zo vatbaar blijft voor irrationalisme. Waarom blijven wij toch al die domme dingen zeggen en doen? Je kan er niet omheen dat de mens een superintelligent wezen is. Chimpansees, olifanten en dolfijnen zijn intelligente dieren, maar ze zijn niet in staat om een raket naar de maan te sturen of aan wetenschappelijk onderzoek te doen. Wij kunnen dat wel en toch belet ons dat niet om met de regelmaat van de klok onze rede opzij te schuiven en irrationeel te denken en te handelen.’

‘Dat in de 19e eeuw de evolutietheorie van Darwin voor een geweldige schok zorgde, kan je nog enigszins begrijpen. Maar dat er vandaag nog steeds hoogopgeleide mensen aanhangers zijn van het creationisme, houd je niet voor mogelijk. Toch zijn zij ervan overtuigd dat het universum tot stand kwam zoals in het scheppingsverhaal van de bijbel, de koran of een ander zogenaamd heilig boek wordt verteld. Dat het menselijk brein in staat is om alle wetenschappelijke kennis naast zich neer te leggen en in te ruilen voor een door God ingegeven 'waarheid'  boeit mij mateloos. Idem voor bijvoorbeeld homeopathie. Alle wetenschappelijke studies tonen aan dat het niet werkt en toch zijn er artsen die ervoor kiezen om de realiteit naast zich neer te leggen en homeopathie te verdedigen. Met andere woorden: ons brein is zeer goed in foute ideeën op een slimme manier te rationaliseren. Psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman heeft aangetoond dat ons brein zo geprogrammeerd is dat het zichzelf de mist kan insturen. Dat neemt niet weg dat datzelfde menselijke brein tot geweldige dingen in staat is.’

Wat doet ouder worden met jullie?

Van Broeckhoven: ‘Ik sta daar niet bij stil. Soms zeg ik dat ik met ouder worden milder ben geworden, maar dan lacht mijn omgeving zich een breuk. Ik denk dat ik in se niet veranderd ben. En van de rimpels heb ik geen last. Ik heb nooit veel in de spiegel gekeken. Ouder worden zal pas een impact op me hebben wanneer het me belet om mijn wetenschappelijk werk verder te zetten.’ Braeckman: ‘Dat is een typisch antwoord van een gepassioneerd wetenschapper.

BRAECKMAN: ‘Als je niet gelooft in een leven na de dood hoeft de dood je geen zorgen te baren.’

Ik kan daar volledig inkomen. Zolang mijn denken niet wordt aangetast, heb ik geen probleem met ouder worden. Dat ik fysiek met een aantal beperkingen rekening moet houden tot daar aan toe. Ik voel me niet geroepen om op oudere leeftijd met de fiets de Mont Ventoux op te rijden. Maar neem mij niet het plezier af van te blijven denken, lezen en schrijven.’

Zijn jullie klaar met de vergankelijkheid van het leven?

Braeckman: ‘Ik herinner me nog het plotse overlijden van een jonge oom. Ik was toen 18 jaar. Ik zag een immens verdriet bij mijn moeder en grootouders en dat hakte er diep in. Andere overlijdens zoals dat van mijn vader zes jaar geleden deden dat minder. Ik vond het erg, maar kon het beter plaatsen. Dat hij in zijn slaap overleden was en geen lijdensweg had moeten afleggen, heeft daarbij geholpen.'

Van Broeckhoven: ‘Jonge mensen verliezen doet iets met een mens. Zelf heb ik een broer van 15 jaar verloren. Hij overleed plots na een sportinspanning. Maar hoe erg dat ook was, een mens slaagt er na een tijd in die gebeurtenis een plaats te geven. Het leven gaat verder. Ik ben nu 66 jaar en zou kunnen berekenen hoeveel levensjaren me statistisch gezien nog resten. Toch hou ik me daar niet mee bezig. Ik ga door met leven en onderzoek doen zo lang ik kan. Pas wanneer mijn leeftijd me verhindert om dat te doen, zal ik beseffen dat ik in een andere levensfase ben gekomen.’

Het klinkt alsof het onvermijdelijke einde van dit leven jullie geen angst inboezemt.

Van Broeckhoven: ‘Als ik mag kiezen, dan ga ik voor een plots einde. Knip en gedaan.’

Braeckman: ‘Ik zou het liefst op een bewuste manier afscheid kunnen nemen van de mensen die me dierbaar zijn. Het besef dat je terminaal bent, is zwaar om dragen, maar het biedt je de kans om zaken te bespreken en in orde te brengen voor je heengaat.’

Van Broeckhoven: ‘Maar zou alles wat je in orde wil brengen dan al niet in orde moeten zijn? Trouwens, je kunt in je leven nooit klaar zijn met alles wat je zou willen gedaan hebben. Je kan alleen proberen zoveel mogelijk gedaan te hebben.’

Het valt op dat jullie op een heel rationele manier met de dood omgaan.

Van Broeckhoven: ‘Dood is dood.’

Braeckman: ‘Dat is juist. Het hoeft ons ook niet droevig te stemmen. Zoals Epicurus zei: Als de dood er is, ben ik er niet. En zolang ik er wel nog ben, is de dood er niet. Of Lucretius, een andere Romeinse filosoof: Ik ben hier een oneindige tijd niet geweest en had daar geen last vast. Dan was ik er een kortstondige periode om er vervolgens weer een oneindigheid niet te zijn en ook daar zal ik geen last van hebben. Als je niet gelooft in een leven na de dood hoeft de dood je geen zorgen te baren. Het wordt pas problematisch als er na de dood wel nog iets zou zijn.’

Van Broeckhoven: ‘We mogen er echt wel van uitgaan dat de dood het einde is. Als je naar een dood lichaam kijkt, dan weet je toch dat het bewustzijn weg is. Religie kijkt daar anders naar. Hoewel ik het moeilijk heb met de irrationele kant van religie heb ik met de jaren meer begrip gekregen voor mensen die uit angst voor het grote niets troost zoeken in religie.’

Braeckman: ‘Ik zie het als een onderdeel van mijn job om mensen hun irrationele angsten over de dood weg te nemen. Zoals jij het als je missie ziet om verkeerde denkbeelden over dementie weg te werken. Als ik er af en toe in slaag om iemand van een waanidee in verband met de dood af te helpen, dan vind ik dat al heel wat. De dood is niet het probleem, het sterven wel.’

Laten we terugkeren naar het leven. Meer bepaald naar het samenleven. Hoe kijken jullie naar de multiculturele samenleving in Brussel en de Rand?

Van Broeckhoven: ‘Als humanist vind ik elke mens op zich interessant. We zouden beter wat meer met elkaar in dialoog gaan om te zien wat we van elkaar kunnen leren. Persoonlijk ervaar ik de intolerantie die ik de voorbije jaren in onze samenleving gestadig heb zien toenemen als iets heel negatiefs. Ik vrees dat we steeds meer naar een exclusieve in plaats van naar een inclusieve samenleving evolueren. Nochtans, mensen zijn mensen, wat hun sociale of culturele achtergrond ook is.’

‘Mijn oudste zus woont in Brussel en ik merk daar meer tolerantie ten aanzien van mensen met een andere achtergrond dan in Antwerpen, waar ik zelf woon. Zelfs in mijn professionele omgeving ervaar ik dat mensen met een buitenlandse achtergrond het niet makkelijk hebben omwille van een aantal vooroordelen. Maar ook aan de kust of op het platteland merk ik dat er een bepaalde angst heerst ten aanzien van mensen met een andere huidskleur of religie. Ook al komen ze haast nooit met migratie in aanraking, toch zien ze mensen met een anders klinkende naam als een bedreiging.’

‘Ik vrees dat we steeds meer naar een exclusieve in plaats van naar een inclusieve samenleving evolueren.'

Braeckman: ‘Waar komt die angst vandaan? Het is belangrijk om dat proberen te begrijpen. De verlichtingsfilosoof Spinoza zei: Je moet niet verachten of bewenen, je moet proberen te begrijpen. Vanuit je inzicht kan je proberen er iets aan te veranderen. We kunnen niet ontkennen dat we onze ogen hebben gesloten voor sommige samenlevingsproblemen. Uiteraard zijn er problemen op het vlak van racisme, maar ook het salafisme en de positie van de vrouw en homoseksuelen in sommige gemeenschappen is een probleem. We moeten een kat een kat durven noemen. Toch is er reden tot optimisme. Cijfers tonen aan dat racisme afneemt, wat niet betekent dat we niet alert moeten blijven. Waar we vandaag nood aan hebben, is aan meer openheid en positieve rolmodellen.’

Van Broeckhoven: ‘Mijn kleinkinderen groeien vandaag op met kinderen die een andere huidskleur hebben. Voor die generatie zal samenleven met andere culturen natuurlijker verlopen.’

Braeckman: ‘Cruciaal voor een moderne democratie is dat we spelregels hebben waaraan iedereen zich moet houden. Als je samen voetbal wil spelen, moet je je aan de buitenspelregels houden. Anders kan je niet tot een samenspel komen.’

Van Broeckhoven: ‘De politici en de media zullen ook inspanningen moeten leveren om niet alleen de negatieve feiten over mensen met een andere achtergrond in de verf te zetten. We hebben nood aan echte feiten.’

Braeckman: ‘Als politicus kan je de wij-zijtegenstelling makkelijk aanwakkeren. Ken je het blauwe ogen bruine ogen experiment? Jane Elliott, een Amerikaanse leerkracht, deelde op een dag de kinderen van haar klas in op basis van de kleur van hun ogen. De kinderen met de blauwe ogen waren zogezegd slimmer en kregen meer privileges dan die met de bruine ogen. Het was ontstellend om te zien hoe snel de kinderen die segregatie aanvaardden en ernaar handelden. Zowel de geprivilegieerden als de niet-geprivilegieerden. Dat groepsdenken zit dus in de menselijke natuur. Wat niet wil zeggen dat we dat niet kunnen keren. Door bijvoorbeeld elkaar beter te leren kennen en met elkaar handel te drijven.’

Welk boek of welke film heeft een grote indruk op je gemaakt?

Braeckman: ‘Lezen is het liefste wat ik doe. Toen ik een jongen van 15 jaar was, heeft Turks Fruit van Jan Wolkers een grote indruk gemaakt. Het levenslustige en rebelse karakter van die roman sprak me aan. Op 18 jaar las ik The Selfish Gene van bioloog Richard Dawkins. Dat non-fictie boek heeft mijn passie voor de evolutietheorie aangewakkerd.’

Van Broeckhoven: ‘In je jonge jaren kunnen boeken een grote impact hebben. Hoe ouder je wordt, hoe meer je weet en hoe minder boeken je kunnen verrassen. Als kind heb ik heel veel gelezen. Thuis waren we omringd door boeken. Met ouder worden, ben ik omwille van tijdsgebrek, steeds minder gaan lezen. Ik was dan ook blij toen ik een paar jaar geleden tijdens een reis erin geslaagd ben om een boek van John Irving helemaal uit te lezen. Hij is een van mijn favoriete auteurs. De laatste tijd stel ik vast dat ik enorm kan genieten van te wandelen in de natuur. Het helpt me om mijn hoofd leeg te maken. Ik hoop dat ik in de toekomst opnieuw meer tijd zal hebben om boeken te lezen.’

Wat kan jullie tijdens de moeilijkere momenten in jullie leven troost bieden?

Braeckman: ‘Als je in je persoonlijk leven met echte problemen wordt geconfronteerd, dan zoek je meestal de mensen op die dichtbij je staan. Ik denk dan aan mijn partner, vrienden of familie. Maar in dit leven ben ik eerlijk gezegd nog niet zo vaak getroost moeten worden. Ik heb relatiebreuken meegemaakt, maar dan recht je je rug en ga je verder met je leven.’

Van Broeckhoven: ‘Moeilijke situaties los ik meestal zelf op. Tijdens een interview kreeg ik onlangs de vraag of ik vrienden heb. Eigenlijk niet, dacht ik. Er is natuurlijk mijn echtgenoot Marc bij wie ik terechtkan, maar toch zal ik de zaken waarmee ik zit eerst zelf verwerken en er pas nadien met hem over praten.’

Het feit dat je bij je partner terechtkan, geeft troost?

Braeckman: ‘Natuurlijk speelt mijn partner een belangrijke rol in mijn leven. Weten dat ik met haar over allerlei zaken kan praten, geeft een fijn gevoel. Maar ik heb ook al situaties meegemaakt dat ik alleen was. Zo verbleef ik na een relatiebreuk eens drie maanden op een boot. In het begin werd ik met mijn alleen zijn geconfronteerd, maar dat gevoel is snel gekeerd. Ik stelde vast dat de pelikanen boven mijn hoofd en het boek in mijn handen prima gezelschap waren.’

Van Broeckhoven: ‘Johan en ik hebben blijkbaar meer gelijkenissen dan ik dacht. Ik hou ook van alleen zijn. In 2001 was ik voor een sabbatjaar in San Diego. Ik heb daar veel tijd alleen doorgebracht. Dat heeft mij geleerd om alleen te zijn zonder me eenzaam te voelen. Eigenlijk was dat een heel aangename periode.’

Hoe kijken jullie naar de toekomst?

Braeckman: ‘Als je kijkt naar het leven van onze voorouders dan kan je niet anders concluderen dat we erop vooruit zijn gegaan. Voor de gemiddelde mens is de levenskwaliteit sterk verbeterd in vergelijking met de voorbije eeuwen. En wat de opgang van ziektes zoals, dementie, alzheimer en kanker betreft, laten we niet vergeten dat dit een gevolg is van het feit dat we ouder worden. Er is dus voldoende reden om positief naar de toekomst te kijken.’

Van Broeckhoven: ‘De vergrijzing wordt vaak te eenzijdig en te negatief belicht. Dat onze levensverwachting stijgt, hebben we te danken aan de wetenschap. Op het vlak van het vervangen van een heup of een knie, staan we heel ver. Wat ziekten als alzheimer of dementie betreft, hebben we nog een hele weg af te leggen. Ondertussen weten we dat het degenereren van de hersencellen al optreedt tien tot twintig jaar voordat de eerste ziektesymptomen zich manifesteren. Dat wil zeggen dat we preventief moeten werken om de ziekte tegen te kunnen houden. Een remedie tegen alzheimer is nog niet voor morgen, maar we kunnen wel degelijk stappen voorwaarts zetten. Het is een kwestie van investeren. Waarop wachten we?’

Johan Braeckman

  • Professor Wijsbegeerte en Moraalwetenschap (Universiteit Gent).
  • Geeft lezingen over onder meer creationisme, pseudowetenschappen, bio-ethiek, wetenschap & religie en kritisch denken.
  • Ontving de Prijs Vrijzinnig Humanisme 2019 en de Loopbaanprijs van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.
  • Publiceerde meerdere boeken, o.a. Valkuilen van ons denken. Over de kracht van kritisch denken, Er was eens. Over de mens als vertellende aap, De ongelovige Thomas heeft een punt.

Christine  Van Broeckhoven

  • Gespecialiseerd in moleculaire biologie en genetica.
  • Gewoon hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen.
  • Groepsleider voor dementie en verwante aandoeningen.
  • Ontving meerdere nationale en internationale prijzen voor haar onderzoek naar alzheimer.
  • Richt het Brein Instituut vzw op voor fondsenwerving voor wetenschappelijk onderzoek naar alzheimer.
  • Schreef het boek Brein & Branie.