Blues-en rockicoon: Little Jimmy
‘En nu stop ik nooit meer’, lacht hij. ‘Ik besef dat muziek maken het beste is wat ik kan en dan is het duidelijk.’ Little Jimmy, een Belgisch rock- en bluesicoon tegen wil en dank. Officieel heet hij Marc Claeys, maar iedereen spreekt hem aan met Jimmy. ‘Alle grote voorbeelden uit mijn jeugd hadden een pseudoniem: Ray Charles noemden ze ‘The Genius’, Ellington werd ‘Duke’, en dan had je Little Richard, Big Joe Turner, Big Mama Thornton… Little Richard is een van de belangrijkste rock-‘n-roll-zangers aller tijden. Ik ben evenmin groot van stuk’, zegt hij. ‘Dus dacht ik: ik noem mij ‘Little’. Het tweede deel van mijn naam is een aandenken uit een heel andere hoek. Bij mijn moeder thuis zat er tijdens de oorlog een Amerikaanse GI ondergedoken. Die jongen was nog maar achttien jaar en wou absoluut niet vechten. Nu bestaat daar al wat meer begrip voor, maar toen kregen die gasten de kogel. Hij heette Jimmy.’
PRIL OP HET PODIUM
Wie Little Jimmy wil spreken, kan hem best opzoeken op zijn boot in Grimbergen. Daar tref je hem het vaakst. ‘Ik heb deze boot sinds 1996. Een boot… dat is iets wat in je sluimert. Ik zat graag op het water en dus ben ik beginnen rondbellen tot ik uitkwam bij een botenbouwer. Die is aan de slag gegaan op basis van een maquette die ik zelf had gemaakt.’ We zitten aan zijn tafeltje bij het grote raam achter op de boot. Het is een zonnige dag en de kachel staat gloeiend rood. ‘Ik moet er eens naar laten kijken’, zegt Jimmy. ‘Ik kan ze niet meer zachter zetten.’ Met een kopje koffie en de zalige warmte lijkt het alvast hartje zomer. ‘Ik doe dat graag, zo nog eens praten over vroeger’, zegt Little Jimmy en hij begint zijn levensverhaal te vertellen. Marc Claeys/Little Jimmy/Don Croissant was zes jaar toen hij de mondharmonica ontdekte. ‘Ik pakte dat instrumentje vast en ik kon er al meteen een liedje op spelen.’ Bij de school- en dorpsfanfares leerde hij de klaroen en de trompet te bespelen. ‘Ik liep overal mee en stond op alle kiosken’, vertelt hij. ‘Op een gegeven ogenblik – ik was 13 of 14 – kwam een vriend van mijn vader langs met zijn gitaar. Hij leerde me drie akkoorden en ik hing mijn trompet meteen voorgoed aan de haak. De gitaar was zoveel meer rock-‘n-roll dan de fanfare! Mijn maat en ik moesten daar wijde broeken dragen, terwijl we eigenlijk alleen geïnteresseerd waren in supersmalle exemplaren, liefst met een rits, omdat je ze anders niet aan of uit kreeg.’ Jimmy lacht bij de herinnering. ‘We waren compleet zot van de rock-‘n-roll.’ Na wat oefenen in zijn eentje richtte hij zijn allereerste groep op: Little Jimmy and The Robots, een beatgroep. Al vrij snel volgden de optredens. ‘Ons hoogtepunt bereikten we in de zomer van 1962. Toen mochten we twee maanden lang elke dag twee keer spelen in de balzaal van hotel Continental op de dijk van Blankenberge. Onze drummer was nog maar 15 jaar en mocht de zaal eigenlijk nog niet binnen zonder begeleiding van zijn ouders, maar we gokten dat ze op het podium minder snel de identiteitskaarten zouden controleren. We konden ons geluk niet op! Spelen was het enige wat we wilden. Ik wou toen zelfs niet van opnames horen.’
VOORPROGRAMMA VAN DE STONES
Een paar hotels verderop ontmoette Jimmy The Sharks, een Nederlands-Indonesische groep. Hun muziek en hun gezelschap bevielen hem zo goed dat hij na zijn seizoen met The Robots overstapte. Little Jimmy and The Sharks was een feit. Tot 1967 speelde de formatie de pannen van het dak. Ze haalden de voorprogramma’s van groepen zoals The Who, The Kinks, The Small Faces en zelfs The Rolling Stones. ‘We waren goed in wat we deden, maar we vonden onszelf nog véél beter’, zegt hij. ‘Dat is niet altijd positief. In elk geval bereikten we met die voorprogramma’s een groot publiek, wat belangrijk was voor ons. Daar bovenop deden we onze eigen optredens. Op den duur speelden we dagelijks. We zaten 24 uur per dag bij elkaar: eten, slapen, spelen,… Je kunt je indenken dat je op elkaar uitgekeken raakt, hè?’ Ondertussen was Jimmy’s stijl geëvolueerd naar de blues, met invloeden uit R&B en soul. Maar in 1968 zette hij voor het eerst een punt achter zijn muzikale carrière. ‘De mensen verklaarden me gek. Ik besef dat ik toen met mijn carrière gespeeld heb, maar ik had er genoeg van. Ik had ondertussen een vrouw en een kind, even later kwam nummer twee eraan. Als ik optrad, kwam ik ’s nachts rond vijf uur thuis en sliep ik als mijn zonen naar school vertrokken. Dat ging niet meer.’ Voortaan verdiende Jimmy zijn geld met schilderen, klussen en nu en dan een decor bouwen. Maar begin jaren ’70 stond er plots een kennis aan zijn deur, een producer bij EMI. Die overtuigde hem om een single op te nemen. Na Love at First Sight met The Sharks werd het de tweede plaat waarvoor Jimmy naar de opnamestudio trok. ‘Jean Blaute speelde er ook op mee, maar de verkoop werd geen succes en dus stapte ik er weer uit.’
DON CROISSANT
Zo is het nog enkele keren gelopen. Little Jimmy vloog er weer eens in halfweg jaren ’70. ‘Met muzikanten die ik links en rechts bijeensprokkelde. We speelden alleen live.’ Hij kwam de Texaanse singer-songwriter Chris Whitley tegen die in die tijd vaak in Gent rondhing. ‘We zaten constant samen en traden al eens op.’ Toen Chris terugging naar de States, zei hij: Jimmy, als je wil afkomen … en Jimmy begon van Amerika te dromen. ‘Zoals zoveel mensen in die tijd. Ik ben dan even naar New York getrokken. De uiteindelijke bedoeling was om met mijn gezin te emigreren. Maar goed, een gebrek aan muzikanten hadden ze daar niet en het leven was er duur: 200 frank voor een pint in plaats van 25. Toen ik vernam dat je 50.000 dollar op tafel moest leggen om de immigratieprocedure op te starten, ben ik naar good old Belgium teruggekeerd. Ik heb er nooit nog een gedachte aan vuil gemaakt.’ In die periode verhuisde Jimmy van Gent naar Brussel. ‘Daar kregen mijn vrouw en ik het lumineuze idee om een restaurant te beginnen. Weet je waar?’ Jimmy kan er inmiddels smakelijk om lachen. ‘Vlak bij de Kleine Beenhouwersstraat. Overal restaurants! Torenhoge huurprijzen! Er kwam te weinig volk en de kosten liepen te hoog op, dus zijn we ermee gestopt en ben ik weer gaan optreden.’ Hij waagde het een tijdje in de experimentele muziek, maar legde zich al snel weer toe op de blues, eerst met een trio, later solo. Vanaf dat moment noemde hij zich Don Croissant. ‘Ik had het gehad met Little Jimmy en wou het over een andere boeg gooien. ‘Don’ klonk goed in de oren. Maar wat dan nog? Tussen pot en pint zat ik erover te piekeren en opeens dacht ik terug aan mijn vader, die patissier was en beweerde dat hij de beste croissants van heel Gent maakte. Als Don Croissant treed ik nu nog op, alleen met mijn stem en mijn elektrische gitaar. Mijn repertoire bestaat uit oude blues standards en eigen werk. Ik doe een aantal optredens per maand en dat bevalt me goed. Elke dag op het podium, zoals vroeger, zou nu niet meer lukken.’
PLAKKERS OP EEN TEGEL
Jimmy vindt dat het tijd is voor het aperitief en haalt een fles witte wijn uit de koelkast. Er vaart een binnenschip voorbij dat Jimmy’s boot wat heftiger doet schommelen en we klinken op de muziek. Ondertussen vertelt hij over zijn project Frotting Blues. Daarmee heeft hij vorig jaar in de AB opgetreden, samen met een deel van De Laatste Showband. ‘Ik wou al lang iets doen met liedjes die in de jukebox zaten toen ik 16 was. Ken je een frotting blues? Dat is zo’n plakker waarop je op één tegel slowt. De VRT heeft het concert opgenomen en integraal uitgezonden. Ik hoop dat er ooit een cd van gemaakt wordt. In april speel ik het repertoire van Frotting Blues op de jaarmarkt in Vilvoorde. Het is een heel ander programma dan op mijn normale bluesoptredens, maar het is echt plezant. De Nieuwe Snaar speelt die namiddag twee keer en wij – ikzelf met vier andere muzikanten – ertussenin.’ Noem eens een paar titels? ‘Goh, die gaan jou toch niks zeggen’, beweert Jimmy. In de plaats daarvan pakt hij zijn gitaar. ‘Raindrops’, zegt hij en hij zingt: ‘Oh raindrops! So many raindrops! It feels like raindrops falling from my eyes. Since my love has left me, I’m so all alone…’ Hij stopt met spelen en glimlacht: ‘Pure melancholie.’