De thermometer
van de natuur
In maart van dit jaar ging ik voor het vijfentwintigste keer op studiereis, ditmaal naar Zuid-Spanje. Met die uitstappen wil ik een beter zicht krijgen op het Natura 2000-netwerk. Dat is een uniek en uitgebreid netwerk van bijzondere leefgebieden over heel Europa. Alle lidstaten moeten zo’n gebieden afbakenen om tot een representatieve staalkaart van de Europese biodiversiteit te komen. Deze hooggestemde doelstelling is echter sneller geformuleerd dan gerealiseerd. Ook al omdat elke lidstaat mag bepalen hoe hij dat op het terrein wil uitvoeren. Elk land gaat dus anders om met het Natura 2000-netwerk, met – onvermijdelijk – een totaal verschillende impact op het terrein. Sommige landen zijn streng en zorgen voor een uitstekend beheer, anderen zijn minder nauwgezet of vegen er ronduit hun voeten aan, al dan niet bij gebrek aan interesse en/of middelen. Maar de Natura 2000-gebieden zijn wel een goede graadmeter voor hoe het met onze natuur is gesteld.
ELK LAND ZIJN TOESTAND
Een eerste vergelijking is de manier waarop de afbakening van de gebieden gebeurt. Het uitgangspunt is dat elk land een voldoende hoog percentage van Europees belangrijke leefgebieden op zijn grondgebied moet hebben. Dat kan zijn: ‘eiken- en beukenbossen op zure bodems’ (code 9120) of ‘droge heide’ (code 4030), enzovoort. Die afbakening zegt iets over de (zeldzame) fauna en flora die daar overleeft. Elke lidstaat, die zo’n leefgebieden op zijn grondgebied heeft, moet daarvan een representatieve oppervlakte afbakenen. De redenering is dat met een goede bescherming van die leefgebieden ook de aanwezige soorten goed beschermd zijn.
Als je het Europees afgebakend netwerk bekijkt in bijvoorbeeld Vlaanderen, Frankrijk en Spanje, dan stel je vast dat de Natura 2000-gebieden er helemaal anders uitzien. Bij ons zijn het zeer gedetailleerde kaarten, met secuur afgebakende zones waar onder meer woongebieden, kasteelparken of golfterreinen zijn uitgesneden. In andere lidstaten gaat het veeleer om grote aaneengesloten vlakken, met soms volledige dorpen erin. Dat is bij ons ondenkbaar, omdat wij redeneren dat je in een dorp geen hoogwaardige natuur terugvindt die Europese bescherming verdient. Er zijn ook heel wat gebieden uit onze kaarten gehaald omdat de betreffende privé-eigenaars het niet zien zitten dat hun grondwaarde daalt. Eenmaal Europees afgebakend is de zone immers voorbestemd als hoogwaardig natuurgebied waarin alles moet worden gedaan om de aanwezige natuur te beschermen. Alle andere activiteiten die men in dergelijke zone zou willen ontplooien, zijn per definitie onderschikt aan die natuurwaarden. Dat zien heel wat eigenaars liever niet. Uiteraard is dit een rechtstreeks gevolg van onze dichtbevolkte regio waarin elke stukje grond voor verschillende doeleinden in aanmerking komt: landbouw, recreatie, bouwen,…
Dat speelt veel minder in grote landen als Frankrijk en Spanje, waar er nog veel open ruimte is, en waar er veel minder grondclaims zijn dan bij ons. Vanuit praktisch oogpunt bekeken is het dan ook veel makkelijker om die grote aaneengesloten gebieden te beheren dan de versnipperde zones zoals bij ons.
PLAATS 22
Een tweede vergelijkingspunt gaat over de totale oppervlakte van de Natura 2000-gebieden. Als je de totale landoppervlakte van beschermde Natura 2000-gebieden bekijkt in Frankrijk kom je aan ongeveer 13%. Dat is vergelijkbaar met België (Europa kijkt naar België, niet naar de afzonderlijke gewesten). Voor Vlaanderen bedraagt de beschermde landoppervlakte 12,3% of 166.322 hectare.
De wil is er, maar toch wordt de natuur onvoldoende beschermd.
De Rand komt er bekaaid vanaf met minder dan 5%. Spanje doet een heel stuk beter met niet minder dan 28% van de totale landoppervlakte die onder Europese bescherming valt. Daarmee staat het vierde in de landenlijst. De top drie bestaat uit Slovenië met 35,5%, Bulgarije met 34% en Slovakije met 29,7% (toestand eind 2015). België staat op de 22e plaats, gevolgd door Frankrijk, Litouwen, Letland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken met slechts 8,5% beschermde landoppervlakte.
ONVOLDOENDE BESCHERMING
Een ander aspect betreft de financiering van de te beschermen zones. Bij ons voorziet de overheid middelen om de gebieden te beheren. De jongste jaren zetten die overheden meer middelen in om de Natura 2000-gebieden goed te beheren, vooral omdat de huidige toestand niet goed is. Volgens de recentste gegevens (2013) van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) worden 43 van de aangeduide 59 doelsoorten slecht of onvoldoende beschermd. Slechts 9 soorten krijgen op dit ogenblik voldoende bescherming. Een volgende evaluatie komt er in 2019 en zal veel beter moeten scoren. Eenzelfde probleem stelt zich bij de te beschermen leefgebieden, waarbij 37 van de 42 habitats onvoldoende bescherming krijgen, en slechts 5 min of meer in orde zijn. Een inhaalbeweging is nodig.
NIET EENVOUDIG
De komende jaren zal er een behoorlijk tandje bijgestoken moeten worden. Er komen dan wel meer subsidies om de bescherming van de betreffende leefgebieden en soorten te verbeteren, maar dat gebeurt nog niet altijd systematisch genoeg. Een eigenaar of beheerder weet op voorhand niet of zijn subsidieaanvraag gehonoreerd zal worden. Er is namelijk te weinig geld om alle aanvragen te ondersteunen. Hoe kan je op die manier een consistent natuurbeleid voeren voor een zo belangrijk internationaal netwerk?
Slechts 5% van de Rand is Natura-2000 gebied.
Volgens insiders zijn de voorziene subsidies veel te laag en draait het huidige financieringssysteem nadelig uit voor natuurgebieden die niet in het Natura 2000-netwerk liggen. De subsidies worden te weinig consequent ingezet, met te veel versnippering en inefficiëntie tot gevolg. Dan gaat het er in Frankrijk helemaal anders aan toe. De Franse staat draagt ook financieel bij, maar in verhouding minder dan bij ons. In het departement Pyrénées Orientales bleek dat je voor een bouwvergunning een extra som voor het beheer van het Natura 2000-netwerk betaalt. Daar zit natuurlijk ook een pervers kantje aan: hoe meer bouwvergunningen de overheid verleent hoe meer subsidiegeld vrijkomt voor het beheer van de Natura 2000-gebieden. Het is interessant om te zien hoe andere lidstaten omgaan met de effectieve bescherming van hun Natura 2000-gebieden. Het is geen eenvoudig verhaal omdat zoveel aspecten meespelen om gebieden goed te beschermen tegen allerlei negatieve invloeden.
MEER EN BETER
Op dit ogenblik lijkt in Vlaanderen de wil aanwezig om te zorgen voor een betere bescherming. Er gaan meer middelen naartoe dan vroeger en er is voldoende ervaring aanwezig bij de beheerders over hoe ze hun gebieden en de aanwezige soorten het best beschermen. Maar vandaag vind je toch heel wat soorten enkel nog in die beschermde gebieden terug, terwijl ze daarbuiten wegkwijnen of uitgestorven zijn. Dat zou niet mogen, maar goed, de natuur bij ons is er nu eenmaal slecht aan toe. Herstelbeheer loont daarom niet altijd, want heel wat gebieden zijn plaatselijk al te ver gedegradeerd of soorten te ver achteruitgegaan om ze er snel weer bovenop te krijgen.
Op dat vlak trok ik grote ogen in de Oostelijke Rhodopen in Bulgarije. Tijdens mijn verblijf in 2010 vond ik daar het best beschermde gebied dat ik tot nog toe heb gezien. Aan de andere kant van de landsgrens, in Griekenland, liep het Natura 2000-netwerk gewoon door, maar daar was zowat elke bescherming compleet afwezig. Of hoe zeer goed en zeer slecht heel dicht bij elkaar kunnen liggen.
NATURA 2000-GEBIEDEN IN DE RAND
Er zijn vijf, erg versnipperde gebieden in de Rand, meestal kleine delen van een groter geheel. Meer informatie vind je op natura2000.vlaanderen.be
- Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek (code BE24000044): Vilvoorde
- Hallerbos (code BE2400009): Beersel, Dilbeek, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw
- Zoniënwoud (code BE2400008): Hoeilaart, Overijse, Sint-Genesius-Rode, Tervuren
- Valleigebied Kampenhout (code BE24000010): Vilvoorde, Machelen
- Dijlevallei (code BE24000011): Overijse, Tervuren