01 mei '18

Pillekes

2651
door Joris Hintjens
Joris Hintjens was vijftien jaar journalist. Daarna elf jaar ontwikkelaar van windenergieprojecten. Nu bekwaamt hij zich in de digitale cartografie. Voor RandKrant schrijft hij afwisselend met Dirk Volckaerts, Fatima Ualgasi en Tom Serkeyn de column mijngedacht.

Hij zat daar, aan de tafel waar hij altijd zat. Zijn glas geuze was half vol of al half leeg. ’t Is maar hoe ge het ziet. Zijn linkerhand speelde, alsof het een Chinese spinner was, met een dooske. Hij zette het op zijn smalle kant op de tafel voor zijn glas. ‘IBZ, binnenlandse zaken, intérieur, inneres’ stond erop geschreven, naast een zwartgeel-rode driehoek.

‘Wat scheelt er? Is er iets met uwe intérieur?’ Hij zag er nogal sip uit, dus ik wilde een grapje maken om hem op te vrolijken. 

‘De wereld is om zeep, maat. Oorlog overal, armoede, racisme en het milieu is bijna dood. Maar deze pillekes gaan het oplossen. In te nemen 3 uur voor een kernramp en ge wordt niet ziek. Als ge tenminste uw ramen en deuren dichthoudt, zei de minister er nog bij.’

‘Wij zitten hier toch veilig, in Brussel en de Rand? ‘t Is maar gevaarlijk tot op 20 kilometer zeggen ze?’ 

‘Voor de ouwe en de zieke mensen delen ze pillekes uit tot op 100 kilometer. Wist ge dat ge op de Grote Markt juist halverwege tussen Doel en Tihange staat? Da’s dubbel kans op den hoofdprijs. En ik ben oud én ziek, dus ik moet twee pillekes pakken. En ik woon in een oud huis met ramen die niet goed sluiten, dus eigenlijk moet ik drie pillekes pakken.’

‘Ofwel pakt ge nog ne geuze, op mijn kosten. Die kerncentrale blijft nog wel efkens staan. En als dat dan toch ontploft, daar in Doel, dan wordt Antwerpen gelijk Tsjernobyl. Zo’n openluchtmuseum waar gene mens nog woont, vol met gemuteerde beesten.’  

‘Als den burgemeester daar muteert, dat gaat nogal een monster worden!’ Iemand aan de toog moeit zich in ons gesprek.

‘En als Tihange ontploft, en den burgemeester in Brussel muteert, dan krijgt hem misschien nog verstand.’ De sfeer zit er dan toch goed in, eindelijk.

‘Het zal nogal een file zijn, op de Ring, als iedereen weg wilt uit Brussel. Dan kunnen we gaan kamperen op de brug van Vilvoorde, met zicht op de champignon-wolk. Alles staat gegarandeerd twee weken stil.’

‘Dan wordt heel Brussel gelijk de pietonnier. Totaal verlaten en vol vuil.’

‘Maar dat gaat toch niet gebeuren, want iedereen krijgt pillekes. Als ‘t dan ontploft, dan gaan we samen dansen op ‘t Vossenplein. Bal nucléaire.’ Hij zwaaide wild met zijn armen en klutste half zijn glas leeg op de gele tegels van de cafévloer en op zijn schoteltje kaas met mosterd.

‘Ja joeng, zo’n pilleke kan veel oplossen. Pillekes tegen kernenergie, pillekes tegen het verdriet, om te vermageren, om te kunnen slapen en om wakker te blijven. Zouden er ook pillekes zijn tegen de dieseluitlaatgassen van Volkswagen, tegen laweit en tegen snelheidsmaniakken op de chaussée d’Haacht?’

‘En binnenkort zijn het weer kiezingen. Geven ze ons dan ook pillekes tegen de leugens?’ Hij keek terug, met weemoed in zijn blik, naar zijn doosje jodiumtabletten.

‘Hebben ze geen pillekes tegen mijn vraa?’ ‘Hier sè.’ De man aan de toog zette een nieuw glas geuze voor zijn neus.