Werk aan de winkel
Het zopas gepubliceerde dossier Werk van de provincie Vlaams-Brabant geeft inzicht in de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid. Filip De Maesschalck, onderzoeker van het Steunpunt Data en Analyse van de provincie, schetst een aantal opvallende ontwikkelingen in de Rand.
‘Het aandeel van de land- en tuinbouw is zeer gering in de Rand. De zogenaamde primaire sector stelt minder dan één procent mensen tewerk. De tewerkstelling in de secundaire sector, met name in de industrie en de bouw, loopt verder terug. De deindustrialisering zet zich door en valt samen met de teloorgang van de industrie in de vroegere industriële as van de Zennevallei. Ook de kleine bouwsector verliest terrein. De commerciële dienstverlening in de tertiaire sector daarentegen is in volle opmars in alle gemeenten van de Rand. Er is in verhouding veel meer zakelijke dienstverlening bijgekomen dan er arbeidsplaatsen in de industrie verloren zijn gegaan. Het gaat zowel om financiële dienstverlening, transport en logistiek als onderhoud van gebouwen, landschapszorg en tuinonderhoud.’
LUCHTHAVEN
‘De tertiaire sector is de afgelopen twintig jaar immens gegroeid in de luchthavenregio. Zaventem en Machelen zijn de enige twee gemeenten in de Rand waar er meer Brusselaars werken dan dat er inwoners uit die gemeenten in Brussel werken.’ Er wordt nog altijd massaal gependeld naar Brussel. ‘Vanuit Dilbeek, Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Wemmel en Sint-Pieters-Leeuw gaat meer dan vijftig procent van de beroepsactieve bevolking werken in Brussel. Voor de hele provincie is dat dertig procent. Ongeveer twintig procent vindt een job in de Rand.’
ZONDER WERK
Opvallend is dat er zich in de groep van 18-64 jarigen in de Rand weinig (brug)gepensioneerden bevinden. ‘Dat is typisch voor een verstedelijkt gebied. De (brug)gepensioneerden vormen in heel Vlaams-Brabant samen ongeveer vijf procent. Er is veel te doen over het aantal mensen dat een leefloon trekt of steun geniet van het OCMW, terwijl die inactieve groep slechts 0,5 procent uitmaakt van de beroepsbevolking.’
‘De werkloosheid onder de beroepsbevolking in Vlaams-Brabant bedraagt gemiddeld 4 procent. Het percentage varieert van 2,3 procent in Heverlee tot 6,2 procent in Vilvoorde.’ Dat laatste cijfer is volgens De Maesschalck niet dramatisch als je het vergelijkt met de 11 procent werkzoekenden in het Brussels Gewest.’
Wie heeft er het moeilijkst toegang tot de arbeidsmarkt en loopt een groter risico om in de armoede terecht te komen? ‘Allereerst is er de groep van de vroegtijdige schoolverlaters. Het betreft jongeren die de school verlaten zonder een diploma van hoger secundair onderwijs. In Vlaams-Brabant gaat het gemiddeld om 1 op de 10 leerlingen. We zien een hoger aandeel in de Zennevallei, Asse en Liedekerke. In Vilvoorde loopt dit op tot 15,7 procent. De vroegtijdige schoolverlaters betreden de arbeidsmarkt met een grote handicap. Ze zijn beduidend meer en langer werkloos. Ze verdienen minder dan gekwalificeerde schoolverlaters en zijn meer afwezig wegens ziekte en invaliditeit.’
LAAGESCHOOLDEN
‘Ook werkzoekenden met een geboortenationaliteit van buiten de Europese Unie maken een grotere kans op werkloosheid. Er is wel een groot verschil tussen hoog- en laaggeschoolden. In het Zuidoosten van de Rand wonen veel mensen met een niet-Belgische geboortenationaliteit, maar de werkloosheid onder hen is laag. In de Noordrand, zoals in Vilvoorde en Machelen, is er binnen deze groep wel een hogere werkloosheid. Het zijn in eerste instantie de laaggeschoolden die het hoogste risico lopen om langdurig werkloos te worden. Ze hebben doorgaans minder kansen op een job. Bovendien werken ze in sectoren die een sterke concurrentie ondervinden van de lageloonlanden.’
‘De lonen in de dienstverlenende sector lopen trouwens heel sterk uiteen. Zo komen de laaggeschoolden hoofdzakelijk terecht in de sectoren met lage lonen. Die concentreren zich vooral in Zennevallei, in het Noordoosten van de Rand en in enkele deelgemeenten die grenzen aan Brussel.’
REAGEREN
Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.