De band
tussen zussen
Onze ouders hadden geen auto, maar toch gingen we elke zomer op reis’, vertelt Monika Van Lierde. ‘Ik snap nog altijd niet hoe ze het voor elkaar kregen: met vier kinderen en al die bagage de trein op, richting Spanje. Op een keer moesten we in Parijs uren wachten op onze aansluiting naar het zuiden. Moe en pa vonden er niet beter op dan met het hele gevolg naar het Louvre te trekken.’
Gekkenwerk was het, maar het bezoek heeft indruk gemaakt. De actrice herinnert zich haarscherp hoe ze als jong kind voor de Mona Lisa stond. ‘Het schilderij fascineerde me, maar vooral ook de massa die ernaar kwam kijken. Het moest wel iets belangrijks zijn… Dat is mijn allereerste culturele herinnering.’
Kunst en cultuur waren – op zijn minst op de achtergrond – altijd aanwezig. Er waren veel kunstboeken in huis, de muren hingen vol schilderijen, er stond muziek op. Els Van Lierde: ‘Onze ouders luisterden veel naar klassieke muziek en kleinkunst. Ze hadden geen grote platencollectie, maar toch.’ ‘Toon Hermans, Liesbeth List, …’, vult Monika aan. ‘En elk jaar volgden ze de Koningin Elisabethwedstrijd van begin tot eind op tv. Er was dus altijd cultuur in huis, maar het was niet zo dat we van het ene toneelstuk naar de volgende opera werden gesleept.’
DE JUISTE KEUZES
Hun oudere broer Wouter trok naar de toneelschool en richtte nadien het komische gezelschap De Schedelgeboorten op. Enkele jaren later volgde Monika zijn voorbeeld. ‘Ik heb eerst normaalschool gedaan, omdat ik op achttien nog niet naar het Conservatorium durfde. Op de allerlaatste inschrijvingsdag is het de lerarenopleiding geworden. Spijt heb ik niet hoor, ik heb er een fantastische tijd beleefd, maar ik besefte al snel dat ik een loopbaan voor de klas niet zag zitten. Zodra ik mijn diploma op zak had, ben ik naar de toneelschool gegaan.’
Els: ‘We mochten van onze ouders doen wat we wilden, maar als we iets kozen, moesten we het goed doen. Ik weet niet of het ooit zo letterlijk is uitgesproken, maar dat gevoel had ik heel sterk.’ Zij, drie jaar ouder dan Monika, vond haar draai niet in het middelbaar onderwijs. ‘Ik deed Wetenschappelijke B en die richting zei me niets. Op een dag kwam mijn vader met een boek vol studierichtingen aandragen. Blader er eens door, zei hij. En zo ben ik bij schoonheidszorg terechtgekomen.
Poedertjes en potjes, dat leek me wel iets. Het was een nieuwe afdeling, we zaten maar met twaalf leerlingen in de klas. Heel plezant. Toch zot eigenlijk, hoe je ertoe komt om op het juiste moment de goede beslissingen in je leven te nemen.’ Ze volgde een zevende jaar make-up en een extra opleiding haartooi.
‘Vervolgens heb ik drie jaar als kapster in een salon gewerkt, tot ik vernam dat ze bij de VRT visagisten zochten. Ik ben een test gaan doen en het staat me voor dat ik toen onmiddellijk mocht beginnen. Je pakte je koffertje en hup! je moest je plan trekken. Er was niets van ondersteuning, je moest gewoon doen.’
Ze liep acteur Chris Van den Durpel tegen het lijf en ging met hem in zee voor de creatie van zijn typetjes. Kamiel Spiessens, Jimmy B., Firmin Crets, … ‘Met beperkte middelen en beperkte tijd hebben we veel kunnen doen. Ik heb er ontzettend veel geleerd. Dat heb je natuurlijk, als je met zo’n fantastische acteur kunt samenwerken’, vindt Els. ‘We ontwikkelden de typetjes samen. Chris kwam met een idee en dan gingen we aan de babbel: hoe spreekt hij, uit welk milieu komt hij, hoe ziet hij eruit?’
Monika Van Lierde: ‘Je moet leren je personage aan en uit te klikken.’
Monika: ‘Dan kwam er een pruik bij kijken, en keurde Els die af: te veel krullen! De verkeerde snor! Voor mij zouden die dingen al lang goed zijn, maar jij ziet altijd heel precies wat een personage nodig heeft, hè?’
‘Je moet er vooral voor zorgen dat de juiste lijnen erin zitten. Zeker bij een programma als Tegen de sterren op is dat cruciaal. Je kunt van een acteur geen exacte kopie maken van de persoon die hij imiteert. Anders begin je met valse neuzen en maskers; dat kan, maar het is een heel andere stiel, geen schmink meer. Wat wij doen, is een illusie opwekken.’
Beide zussen geven dus personages vorm. De ene doet het met pruiken en make-up, de ander via spel en inleving. ‘Het creatieve aspect is bij jou toch meer uitgesproken’, vindt Monika. ‘Ik heb geen inbreng in de scenario’s, ik voer mijn personage alleen uit.’
‘Goh ja, bij mij hangt het ook af van pr-gramma tot programma, hoor. Bij Chris was ik vanaf het begin bij het creatieproces betrokken, maar bij Tegen de sterren op of een serie als Salamander is dat niet.’
TUSSEN ACTIE EN CUT
Monika Van Lierde werkt intussen meer dan twintig jaar voor Thuis. Haar personage, dokter Ann De Decker, is nauwelijks uit de één-serie weg te denken. ‘Ik ben nog altijd fan’, zegt Els. ‘Als ik thuis ben, kijk ik naar Thuis, samen met mijn dochters. En net zoals in elke huiskamer, geven we voluit commentaar op wat er allemaal gebeurt: Oh, nee, wat doet tante Monika nu!?’
‘Het gebeurt dat Leah Thys, die de moeder van Ann speelt, en ik ’s morgens om 7 uur als eersten in de schminkstoel zitten. Dan zeg ik al eens: Komaan, Leah’tje, we mogen weer eens ruzie maken! Als je elke dag een personage speelt, moet je er wat afstand van kunnen nemen. Maar tussen ‘actie’ en ‘cut’ ga ik er wel vol voor, ook al vindt Monika wat Ann zegt of doet heel erg fout. Tijdens de opnames moet je erin geloven, want anders heeft het geen zin, dan kun je er beter mee stoppen.’
‘Soms roep ik na zo’n scène direct uit: Jezus zeg! Ze heeft weer haar kuren, die Ann! En dan moet heel de ploeg lachen, natuurlijk. Ik heb het nodig om tussen de opnames door even onnozel te kunnen doen. Als je een aantal weenscènes moet spelen, moet je er nadien uit kunnen stappen. Zonder relativeringsvermogen worden zulke scènes slopend. Ze vragen veel energie en discipline.’
De zussen komen veel over de vloer bij elkaar. ‘Dan is het tateren en tateren.’
Els: ‘Moeilijk hoor. Dat tempo ook!’
‘Het tempo ligt inderdaad heel hoog bij een dagelijkse soap. We draaien bijna een volledige aflevering per dag, inclusief tekstrepetitie, technische repetitie en opname. Je moet dus wel leren om je personage aan en uit te klikken.’
‘Dat is training.’
‘Training en vertrouwen: ik ken de ploeg heel goed en door het vertrouwen dat ik van de ploeg krijg, krijg ik ook vertrouwen in mezelf. Ik merk het verschil als ik ergens anders een gastrol speel. Dan heb ik veel minder tekst, maar ben ik toch extra zenuwachtig. Dat maakt lang voor eenzelfde serie werken ook wel comfortabel, natuurlijk.’
‘Toch zou ik je graag nog een keer in een andere rol zien’, zegt Els. ‘Gewoon, omdat ik weet dat je nog heel veel andere personages zou kunnen spelen.’
RUILEN?
Zouden ze hun jobs ooit willen ruilen? Monika visagiste en Els actrice? ‘Ik niet, nee, vreselijk!’ roept Els onmiddellijk uit. ‘Ik zou het niet durven. Ik spreek trouwens niet goed genoeg om te acteren. Ik neem van elke acteur die ik tegenkom een accent over. Chris wees me daar vroeger altijd op: Maar allez, Els, waar heb je die uitdrukking nu weer vandaan?’
‘Ik zou het geduld niet hebben om heel de tijd aan andere mensen te prutsen. Ik kan er wel van genieten als ik eens rustig in de schminkstoel zit, wat meestal niet het geval is, want ik zorg zelf gewoonlijk voor het nodige lawaai bij de make-up. Maar het zelf doen? Niks voor mij! De schminksters zijn ook vaak de eerste mensen die je ’s morgens tegenkomt. Ze krijgen van iedereen te horen hoe slecht of goed de nacht is geweest. Die mensen krijgen een stukje gezaag over zich hoor’, lacht Monika.
‘Dat betekent dat we allebei onze job goed gekozen hebben, niet?’
HET IJZEREN GORDIJN
De zussen schelen drie jaar. Monika was het kleine zusje. ‘En dat ben ik voor mijn twee zussen en broer gebleven tot ik een jaar of twintig was’, lacht ze. ‘Als Els en ik samen speelden, mocht ik altijd het slaafje zijn.’
‘Monika was de meid’, beaamt Els. ‘Ze mocht mij en mijn vriendinnen altijd water en koekjes brengen.’ Bij het huis in Zellik, waar de zussen zijn opgegroeid, hoorde een tuin met een tuinhuis. ‘Voor ons was dat een kasteel’, vertelt Monika.
‘En wanneer Els en haar vriendinnen erin zaten te spelen, ging ik elke keer aan de deur vragen of ik mocht meedoen. Ik was dolblij als ze toestemden, zelfs al mocht ik het huisje niet in en deed ik niets anders dan heen en weer rennen om allerlei voor hen te gaan halen. Het ergste van al is, dat mijn vriendinnetje en ik precies hetzelfde spel speelden met haar kleine zus. Het was blijkbaar de rol voor de kleintjes …’
Els Van Lierde: ‘Monika was de meid. Ze mocht mij en mijn vriendinnen water en koekjes brengen.’
Zolang hun oudere zus en broer thuis woonden, deelden de twee jongste telgen van het gezin een kamer. Het was een ruime, toffe kamer, vertellen ze, waarin ze elk zo’n beetje hun eigen territorium hadden. ‘Het was vaak erg gezellig, want we babbelden voor het slapengaan altijd nog wat’, vertelt Els. Toch leek een eigen kamer hen een bijzonder aanlokkelijk idee. ‘Jij wriemelde veel in je bed, dus ik siste vaak dat je moest stilliggen.’
En een anekdote die haast elk familiefeest haalt, is die waarin Monika op heel jonge leeftijd vertelt wat zij zou doen als ze de Lotto won. ‘Ik wou twee dingen’, haalt ze aan. ‘Een kleurentelevisie met alle posten. Tot dan hadden we immers alleen een zwart-witexemplaar met een antenne, dus we konden alleen maar naar BRT en RTB kijken. Ten tweede wilde ik een ijzeren gordijn. Ik had een reportage gezien over Oost-Europa, en zo’n gordijn leek me handig om tussen ons te hangen in onze slaapkamer.’
Als er één woord is dat ze allebei graag op hun jeugdjaren plakken, is het zorgeloos. De wijk waar ze woonden, telde veel gezinnen met jonge kinderen. Monika: ‘We speelden veel op straat en in het bos. We hadden zo’n minibos met maar enkele bomen, maar het was er fantastisch. Ik herinner me ook sessies ‘schipper mag ik overvaren’ met de hele bende of verstoppertje met heel de wijk als verstopterrein.’
‘Het was de complete vrijheid. Als de straatverlichting ’s avonds aansprong, wisten we dat we naar huis moesten gaan. Dus nee: ik heb geen trauma’s overgehouden aan Els’, lacht ze. ‘Ik denk dat het leeftijdsverschil ons soms wat parten speelde. Toen we eenmaal volwassen waren, is dat stilaan uitgevlakt. En nu klikt het echt supergoed tussen ons.’
VLUCHTROUTE WEMMEL
Ze wonen allebei al jaren in Wemmel. ‘Wemmel is tof’, vindt Els. ‘Nog vrij groen, niet helemaal volgebouwd, en zeker hier in de straten rond de kerk heerst nog een echt dorpsgevoel.’ Monika: ‘Ik woon hier ook graag. Wij wandelen met ons gezin vaak van Wemmel naar Ossel. Die route combineert het beste van de regio: je komt op heel mooie, kleine paadjes, waar het heel rustig is. In de verte zie je Brussel liggen. Je hebt in Wemmel twee vluchtmogelijkheden bij de hand: je kunt naar de koeien of naar de stad. Ik heb beide nodig.’
Doordat de zussen zo dicht bij elkaar wonen, zien ze elkaar vaker dan hun andere zus en broer. ‘Het maakt onze band extra stevig’, vindt Monika. ‘We doen geregeld aan speeddating. Dan springen we even bij elkaar binnen.’
‘Ik blijf niet lang, hoor!’
‘En dan is het direct tateren en kunnen we er weer even tegen, hè?’
Een zus is iets anders dan een vriendin, vinden ze. Doordat je in hetzelfde gezin bent opgegroeid, heb je vanzelf een band die je met vrienden niet kunt hebben. ‘Er zijn dingen die je niet aan elkaar hoeft uit te leggen, omdat je ze samen hebt meegemaakt. Zelfs al herinner je je bepaalde gebeurtenissen helemaal anders, er is een basis die je alleen met familie kunt hebben.’