Ik heb een droom
en die gaat over de Rand
Hamvraag is natuurlijk: hoe verhoudt de Rand zich tot Brussel? Zijn Brussel en de Rand buren die niet graag naast elkaar wonen en klagen over de overgroeiende haag en de vrederechter inschakelen voor geluidsoverlast? Of is het een onscheidbare Siamese tweeling, tot elkaar veroordeeld? Of meer: hebben we een bewogen liefdesrelatie, samen een hele weg afgelegd, een huis verbouwd, kinderen gekregen, elkaar bedrogen, ruzie gemaakt?
De vrouw heeft jaren gestreden voor zelfstandigheid en bewaakt die scrupuleus, een evenwaardige partner zijn, is cruciaal voor haar. De man vindt de financiële lasten slecht verdeeld. Elk conflict rijt oude wonden open, maar we worden samen oud en zorgen voor mekaar. Of: zijn we toch uit elkaar gegaan en maken we in de beste verstandhouding afspraken over de kinderen, wensen we elkaar alle goeds? Of zijn we rancuneus?
GRENSCONFLICTEN: IN HET DEFENSIEF
Waar precies ligt de grens tussen Brussel en Vlaanderen? Dat is al een dispuut sinds België werd opgedeeld in gebieden met elk een eigen bestuurstaal: in Vlaanderen het Nederlands, Brussel tweetalig. De grens daartussen kon opschuiven, werd afgesproken, al naargelang de resultaten van de taalregistratie die al sinds het ontstaan van België deel uitmaakte van de tienjaarlijkse volkstelling. Resultaat: Brussel bleef uitbreiden, maar het verzet groeide.
Na de Tweede Wereldoorlog was het protest aan Vlaamse kant zo massaal, dat de talentelling in 1961 bij wet werd afgeschaft. Een jaar later werd de taalgrens vastgelegd. Einde van het conflict, zou je denken, maar het blijft langs beide kanten een teer punt. Met de regelmaat van de klok laait de onrust op. Of het nu gaat om het Egmontpact in 1977 of de Metropolitane Gemeenschap in 2012, de Vlamingen staan klaar om de grens te verdedigen, de Franstaligen om Brussel uit te breiden. Mochten we nu eens afspreken dat we over die grens niet langer discussiëren, dan kunnen we eindelijk verder, niet?
SCHEIDEN OF NIET?
Ondanks het vastleggen van de taalgrens bleven Brussel en de Rand innig verbonden, politiek en ook op andere vlakken. Veel Vlamingen in de Rand droomden van een scheiding en van eigen instellingen, om alle dubbelzinnigheid op te heffen, om de taalgrens ook in de dagelijkse praktijk duidelijk te maken, om de band tussen de Franstaligen in de Rand met hun taalgenoten in Brussel door te knippen en de positie van de Franstaligen in de Rand te verzwakken, om de verfransing te stoppen, om niet meer te moeten luisteren naar een partner die zo veel groter is. De Rand wilde scheiden om zichzelf te beschermen.
Maar een echte scheiding zou ook de band tussen de Brusselse Vlamingen en hun taalgenoten uit de Rand verzwakken. Zo rekenden Vlaamse Brusselaars op stemmen uit Halle-Vilvoorde om verkozen te worden. Nederlandstalige scholen, welzijnsvoorzieningen en cultuurtempels hadden publiek uit de Rand nodig voor hun voortbestaan. Het verklaart voor een stuk de historische achterstand in de Rand op vlak van welzijn bijvoorbeeld.
Hoewel het aantal eentalig Nederlandstalige Brusselaars achteruit blijft gaan, is het prestige van het Nederlands in Brussel gegroeid.
Het verklaart ook waarom BHV maar niet gesplitst raakte, ondanks het feit dat het eerste wetsvoorstel daartoe al uit 1961 dateert. De situatie is ondertussen echter drastisch veranderd. Nu zien we dat de Brusselse instellingen verbrusselen: Nederlandstalige scholen bijvoorbeeld trekken proportioneel veel minder leerlingen uit de Rand aan dan vroeger. De aantrekkingskracht van de Nederlandstalige instellingen is groter geworden voor Frans- en anderstaligen.
Brusselse Vlamingen noemen zich nu Nederlandstalige Brusselaars, en hoewel het aantal eentalig Nederlandstalige Brusselaars achteruit blijft gaan, is het prestige van het Nederlands in Brussel gegroeid. Het gecreëerde zelfbewustzijn maakt dat scheiden op dit moment tot de mogelijkheden behoort. Het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde is gesplitst, maar intercommunales en vakbondscentrales bijvoorbeeld overschrijden nog vaak de gewestgrenzen. Wat doen we: drijven we de scheiding door?
CONSOLIDATIE: GORDELPOLITIEK
Alhoewel de stad Brussel bij de eerste talentelling in 1846 nog niet de helft Franstaligen telde, was dat een eeuw later helemaal veranderd. Brussel had zijn Vlaamse karakter verloren en was dominant Franstalig geworden. Doordat de middenklasse de stad verliet, verfranste ook de Rand. Uit een studie van onderzoeksbureau Mens en Ruimte uit 1964 bleek dat die Franstaligen vooral verhuisden naar nieuwe verkavelingen.
Om deze verfransing te verhinderen, liet de minister van Openbare Werken Jos De Saeger (CVP), een ontwerp-gewestplan uitwerken om de suburbanisatie een halt toe te roepen. Ettelijke verkavelingen en woonuitbreidingsgebieden werden geschrapt. Hoogbouw kon niet langer. Bevolkingsstijgingen moesten maar opgevangen worden in de kernen van Halle, Vilvoorde en Asse en in verder gelegen steden. Het bureau introduceerde het begrip Groene Gordel.
Er is meer denkwerk nodig, maar vooral ook meer geld.
Sinds zowat een kwarteeuw wordt deze strategie echter in vraag gesteld. Van het ontwerp Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in 1996 tot het Territoriaal Ontwikkelingsprogramma Noordrand vorig jaar: ze getuigen van de stedelijke ambities die de administratie Ruimtelijke Ordening voor ons koestert. Vele plekken smeken om reconversie, luidt de redenering, bijkomende woningen zijn nodig om de verwachte bevolkingsstijging hier en in Brussel op te vangen, en om een rendabel openbaar vervoer uit te bouwen en zo de mobiliteitsknoop te ontwarren. En die open ruimte, die behouden we als stadsgroen. Wat doen we ermee: omarmen we die koerswijziging?
ANDERS DAN IN VLAANDEREN
Toen Luc Van den Brande (CVP) in 1992 Vlaams minister-president werd, wilde hij een specifiek beleid uitwerken voor de Rand. (De term Vlaamse Rand als tegenpool van de périphérie bruxelloise dateert uit die periode en paste in een proces van identiteitscreatie.) De Vlaamse regering richtte daartoe o.a. vzw ‘de Rand’ op en dit maandblad RandKrant. Ook de nieuwe provincie Vlaams-Brabant ging een beleid voor de Rand voeren.
Maar voor andere beleidsdomeinen (ruimtelijke ordening, onderwijs, inburgering: you name it) wordt het beleid in de Rand op Vlaamse leest geschoeid. En dat terwijl de realiteit hier toch grondig verschilt van die van een doorsnee Vlaams dorp van die grootorde. De Rand past niet in Vlaamse vakjes. Een voorbeeld: ruim 1 op 3 is hier van vreemde origine, en toch is het inburgeringsbeleid hier minimaal. Want de meeste inwijkelingen hebben eerst enkele jaren in Brussel gewoond en zijn dus geen officiële nieuwkomers. Of het zijn expats en die hebben geen inburgeringsplicht. In de Rand worden anderstaligen dus meestal niet verplicht om Nederlands te leren (zoals in de rest van Vlaanderen), je moet ze ertoe verleiden (zoals in Brussel).
Even kort door de bocht: de Rand kampt met uitdagingen die vergelijkbaar zijn met steden als Gent of Antwerpen, maar moet die trotseren met de middelen en het personeelskader van een dorp. En dat in een moeilijke context, in een regio waar Nederlands niet automatisch de lingua franca is. (Uit onderzoek blijkt dat Nederlands nog steeds de meest gesproken thuistaal is, maar dat meer Randbewoners Frans kennen).
En, ik weet het, er zijn de laatste jaren extra middelen geïnvesteerd in de integratiesector, in scholenbouw, en een half jaar geleden zelfs 3 miljoen euro voor de algemene begrotingen van Halle, Vilvoorde en Dilbeek samen. Maar dat blijft een fractie van wat officieel erkende centrumsteden van die grootorde krijgen. Dus hoe zit het: krijgen we de middelen om een sterke, aantrekkelijke identiteit te creëren die anderstaligen kan verleiden? Want daarvoor is niet alleen meer denkwerk nodig, maar vooral ook meer geld.
REAGEREN
Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.