Klein, hecht en sterk
Paul Vanderhasselt werd geboren in een typische Brabantse hoeve in Zellik. Iets wat je vandaag nog nauwelijks mogelijk acht. ‘Toen was Zellik een landelijke gemeente en de school bijna uitsluitend Nederlandstalig. Ik heb de verstedelijking en verfransing van dichtbij meegemaakt. Ik herinner me bijvoorbeeld nog dat we – toen Zellik nog een onafhankelijke gemeente was – vanaf het eerste of tweede leerjaar Franse les kregen. De gemeente richtte die de lessen in. Niet vergeten: ik spreek over de jaren 50, in andere scholen was daar toen nog geen sprake van.’
DIE TALEN, MENEER
‘Door de fusie van Zellik met Asse heeft de gemeente die verfransing – of misschien eerder internationalisering – proberen te stoppen, maar het is een natuurlijke evolutie. Eentje waar ik niet tegen ben, maar soms wel verbaasd naar kijk. Tijdens buurtfeesten nemen Roemenen en Hongaren deel aan de activiteiten, maar Franstaligen krijg je nauwelijks over de vloer. Ik vind dat toch wat paradoxaal. Na al die jaren is aan beide zijden dat negatieve beeld over elkaar nog altijd aanwezig.’
'Mollem is een pareltje waar de mensen nog goed samenwerken aan dorpsactiviteiten en met elkaar samenleven.'
Terwijl het ook anders kan. ‘Mijn vrouw stamt deels af van een Waalse familie. Haar vader was een Franstalige apotheker, die zich in de Rand vestigde, maar hij wou absoluut dat zijn kinderen naar een Nederlandstalige school gingen en zich inburgerden. Dat is perfect gelukt. Vandaag zie ik dat Franstaligen zich hier vestigen, maar dat hun kinderen wel nog in Brussel schoollopen. Vroeger was dat moeilijker; de goede mobiliteit vandaag maakt dat mogelijk.’
SLUIPROUTE
Twintig jaar woont Vanderhasselt intussen in Mollem, deelgemeente van Asse. ‘Ik woon onder de kerktoren in het centrum van de gemeente; als ik 50 meter verder stap, zie ik de weiden. Dat blijft toch uniek aan deze regio. Wat Mollem nog unieker maakt, is de dorpsgemeenschap. Het leeft hier nog. Naar buurtfeesten komt minstens de helft van de bewoners. Ondanks de kleine gemeenschap hebben we hier alles: restaurants, cafés, bakkerij, slagers, enzovoort. Daar kunnen vele gemeenten van onze grootte jaloers op zijn. Ook dat draagt bij aan het dorpsgevoel.’
Toch ondervindt ook het kleine Mollem enige nadelen van de verstedelijking. ‘Niet zozeer in de bebouwing. Het landelijke gebied is hier nog ruimschoots aanwezig. Het gaat vooral over de mobiliteit. Momenteel woon ik wel in de rustigste straat ter wereld. De straat is afgesloten door problemen met de riolering, maar de hoofdstraat kan het sluipverkeer slechts moeilijk slikken.’ Een aandachtige automobilist weet dat je het centrum van Asse zo veel mogelijk moet mijden. ‘Mollem is dan één van de eerste sluiproutes. Soms is het aanschuiven van het centrum tot in Bol-lebeek. Dat is onprettig en onveilig. Vooral voor de dorpsschool in Mollem, die langs de drukke straat ligt. Kinderen en geënerveerde, wachtende chauffeurs: dat gaat niet samen. In samenspraak met de gemeente werken we aan een oplossing. Ik zie de toekomst hoopvol tegemoet.’
‘Ondanks een paar mindere kantjes woon ik hier graag. Mollem is een pareltje waar de mensen nog goed samenwerken aan dorpsactiviteiten en met elkaar samenleven. Het is een voorbeeld van hoe een gemeente er zou moeten uitzien. Mollem is klein, maar samen hecht en sterk.’