Besparingen bij gemeenten
laten zich voelen
Sinds dit jaar legt de Vlaamse Regering de gemeenten strengere boekhoudkundige regels op. De zogenaamde beleids- en beheerscyclus verplicht de gemeenten een financiële meerjarenplanning tot 2019 op te stellen. Ze moeten een positief resultaat kunnen voorleggen en de middelen moeten groot genoeg zijn om de leningen af te afbetalen.
‘Dit heet de autofinancieringsmarge’, legt Ann De Saedeleer, adviseur financiën bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van de Vlaamse overheid, uit. ‘Deze marge geeft aan of een bestuur in staat is zijn leninglasten te dragen met het overschot uit de gewone werking, dus het saldo van de ontvangsten en de uitgaven. De marge moet positief zijn op het einde van de planningsperiode, in 2019. In de tussenliggende jaren mag ze negatief zijn.’
ZWARE DOBBER
Voor veel gemeenten betekent dit een zware saneringsoefening. ‘Omdat er ook andere kosten wegen’, licht Jan Leroy, directeur bestuur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), toe. ‘Het is vooral de oplopende pensioenfactuur die het hen extra moeilijk maakt. Macro-economisch was die pensioenlast te voorspellen, maar niet hoe zwaar die op elke gemeente zou wegen. Pas in 2011 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wet aangenomen die heeft bepaald hoeveel de gemeente zelf moet bijdragen voor de pensioenen van haar ambtenaren. Pas toen hebben de gemeenten kunnen becijferen hoeveel die kosten zouden betekenen de volgende jaren. En het is een heel zware dobber.’
Maar dat is nog niet alles. De economische crisis speelt ook een rol. Daardoor vallen de belastingopbrengsten terug en stijgen de uitgaven. ‘Zo zal een OCMW meer toelagen uitkeren aan mensen die het moeilijk krijgen. En dan heb je nog de brandweerhervorming die er aan komt. Vanaf 2015 verdwijnen de gemeentelijke brandweerkorpsen. Ze gaan op in grotere korpsen. Het is nu al duidelijk dat dit voor veel gemeenten een grote stijging van de brandweerfactuur betekent’, meent Jan Leroy.
TIEN PROCENT BEZUINIGEN
De gemeenten moeten dus op zoek naar oplossingen om al deze financiële uitdagingen het hoofd te bieden. Zoals in Meise, waar de gemeente bespaart op personeel en investeringen uitstelt. ‘Besparen is de regel’, zegt Willy Kerremans (N-VA), schepen van Financiën. ‘We rekenen ook op extra ontvangsten door de verkoop van patrimonium, zoals het oud gemeentehuis en de pastorij van Wolvertem. Maar de voornaamste ingreep bestaat uit besparingen. Op onze werkingskosten willen we in 2014 tien procent bezuinigen. Wie van het personeel met pensioen gaat, wordt niet automatisch vervangen. Sommige diensten zullen het dus met minder mensen moeten doen. Voor de dienstverlening heeft dat niet veel gevolgen, de openingsuren van het gemeentehuis veranderen niet.’
‘Als gemeenten uit financiële noodzaak worden gedwongen om te snoeien in mensen, heeft dat automatisch gevolgen voor de dienstverlening.’
Grote investeringen staan niet meer op de agenda in Meise. De jeugd zal moeten wachten op haar fuifzaal en de Chiro Eversheim mag de plannen voor nieuwe lokalen voorlopig opbergen. Onze leninglast daalt niet de volgende jaren. Op een budget van 25 miljoen is dat 3,5 miljoen euro, een grote hap die alleen maar naar de aflossingen gaat. We kunnen ons dus geen luxeprojecten meer veroorloven. Sommige investeringen liggen wel al vast, zoals de geplande Aquafinwerken. Daar kunnen we niet onderuit, want alle gemeenten moeten tegen 2027 een volledig gescheiden stelsel hebben voor regen- en afvalwater. Ook daar kruipt veel geld in.’
Ook in Asse wordt er bespaard. ‘Aan onze belastingen wilden we niet raken’, zegt burgemeester Koen Van Elsen(CD&V). ‘Met een personenbelasting van 6% en 950 opcentiemen op de onroerende voorheffing, vinden we dat onze burgers al een flinke inspanning leveren om de lokale overheid mee te financieren.’ Dus snoeit de gemeente vooral in de eigen kosten. Personeelsleden die met pensioen gaan worden niet automatisch vervangen. Om dat niet te laten voelen in de dienstverlening werken het gemeentebestuur en het OCMW efficiënter samen. Op nieuwe investeringen moeten de inwoners niet te veel rekenen. ‘De financiële draagkracht brengt met zich mee dat de investeringsmarge zeer beperkt is’, stelt de burgemeester. ‘Gelukkig hebben we de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in onze infrastructuur.’
GEMEENTE IS GEEN EILAND
Besparen op investeringen, heeft volgens Jan Leroy van VVSG een dubbel effect. ‘Noodzakelijke vernieuwingen worden uitgesteld en de economie lijdt er onder. Putten in wegen blijven putten, een school dat een nieuw dak nodig heeft, moet langer wachten, de aanleg van fietspaden en rioleringen wordt uitgesteld. Dat zijn investeringen die onze samenleving vraagt, maar die dus later zullen gebeuren.
Het economische effect ligt voor de hand: ongeveer de helft van de overheidsinvesteringen gebeuren door lokale besturen als gemeenten, OCMW’s en intercommunale verenigingen. Als de investeringen worden teruggeschroefd, betekent dat minder werk voor aannemers en studiebureaus. Die moeten het met minder personeel rooien omdat hun orderboekje niet zo snel meer vol zal lopen. Een gemeente is geen eiland, maar staat midden in de samenleving. Elke beslissing heeft effect op burgers, ook op mensen die hun job direct of indirect te danken hebben aan de werking van een gemeente.’
Jan Leroy: ‘Gemeentelijke investeringen die onze samenleving vraagt, zoals de renovatie van scholen, de aanleg van fietspaden en rioleringen, worden uitgesteld. Het economische effect ligt voor de hand: minder werk voor aannemers en studiebureaus.’
Als gemeenten, zoals Meise en Asse, besparen op personeel heeft dat volgens de VVSG altijd gevolgen voor de dienstverlening. ‘Lokale dienstverlening is sterk mensgebonden’, zegt Jan Leroy. ‘Dat gaat om het ophalen van het huisvuil, het openhouden van het zwembad, de kinderopvang, het reinigen van de straten. Met andere woorden, als gemeenten uit financiële noodzaak worden gedwongen om te snoeien in mensen, heeft dat automatisch gevolgen voor de dienstverlening. Om het met een boutade te zeggen: je kan kinderopvang niet automatiseren.’
BOUWGRONDEN TE KOOP
Toch zijn er ook nog gemeenten die grote investeringen plannen. Wezembeek-Oppem wil een nieuw administratief centrum bouwen en bijkomend personeel in dienst nemen. ‘We hoeven daarvoor zelfs de belastingen niet te verhogen’, zegt burgemeester Frédéric Petit (MR). ‘De gemeente beschikt over nogal wat bouwgronden die vandaag niets opleveren. Als we die gefaseerd verkopen, kunnen we met dat geld het nieuwe administratief centrum bekostigen zonder andere besparingen die ons personeel of de inwoners zullen treffen.’
Maar ook Wezembeek-Oppem ontsnapt niet aan de oplopende pensioenfactuur. ‘Er is inderdaad een stagnatie van de inkomsten uit belastingen en de personeelskosten stijgen door de pensioenregeling. Om dit te compenseren, willen we de belasting op tweede verblijven op een efficiëntere manier toepassen. Bovendien willen we ook antennemasten op ons grondgebied gaan belasten.’
SOELAAS VAN HET GEMEENTEFONDS
Het regeerakkoord van de nieuwe Vlaamse Regering brengt niet veel soelaas voor de gemeenten. Een lichtpuntje is wel dat de groei van het Gemeentefonds in dat regeerakkoord blijft behouden. Het Gemeentefonds is vandaag ongeveer 2,2 miljard euro waard en is een subsidie-instrument waarmee de Vlaamse overheid de gemeenten steunt.
‘Elk jaar komt er 3,5% bij’, zegt Jan Leroy van de VVSG. ‘Dat is nodig om de stijgende pensioenkosten te kunnen blijven betalen. Maar we kennen de impact nog niet van de besparingen op andere subsidiestromen, voor cultuur, jeugd, sport, flankerend onderwijsbeleid. Ook andere zaken blijven onduidelijk. Wat zal Vlaanderen doen met nieuwe bevoegdheden als de zorgsector, werk en zo meer? Een globale analyse kunnen we dus nog niet maken.'
'Wat we wel al weten, is dat Vlaanderen de gesubsidieerde contractuelen – personeelsleden die op een stukje loonsubsidie van de Vlaamse overheid kunnen rekenen – wil regulariseren. Vlaanderen zal aan de gemeenten slechts 95% van de middelen geven die ze daar tot nu toe voor kregen. Ook extra kosten dus.’
REAGEREN
Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.