01 dec '14

Rand en Brussel
zijn intens verstrengeld

11936
door Luc Vanheerentals
Rand en stad, haat en liefde, en elkaar toch nodig hebben. De ambigue verhouding die wereldwijd bestaat tussen een grootstad en haar directe omgeving speelt vanzelfsprekend ook tussen Brussel en de Rand. Hoe die er precies uitziet, zoeken we de komende maanden uit.

De omgeving verzet zich enerzijds tegen de druk die de grootstad uitoefent op vlak van stedenbouw, bevolkingsaantal, verkeer, woningprijzen,… waarbij er specifiek voor de Vlaamse Rand nog het ele- ment van verfransing en internationalisering bijkomt. Anderzijds gaat er van de grootstad een aantrekkingskracht uit door haar groot aanbod aan tewerkstelling, diensten, voorzieningen, cultuur,… waarvan ook bewoners van buiten de stad dankbaar gebruikmaken.

Net als elders in de wereld is ook bij ons de verstrengeling tussen stad en omgeving intens en worden beide geconfronteerd met identieke problemen en uitdagingen. De komende maanden belichten we in enkele artikels de aspecten van deze haat-liefdeverhouding en gaan we na of de bewindvoerders in beide regio’s er goed mee omgaan. We beginnen met een aantal vaststellingen uit het recente dossier Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel van het Steunpunt Sociale Planning van de provincie Vlaams-Brabant.

TOENAME BEVOLKING

Vooreerst wordt er intens verhuisd tussen Brussel en de directe omgeving. In de periode 2008-2012 verhuizen 66.222 personen van Brussel naar de brede Rand (*), terwijl er 33.114 de omgekeerde beweging maken. In de vermelde periode groeit de bevolking in de brede Rand als gevolg van de inwijking vanuit Brussel jaarlijks aan met 12 personen op 1.000. De instroom vanuit Brussel is overigens de belangrijkste reden waarom de bevolking in de brede Rand aangroeit. Ook de verhuisbewegingen met het buitenland resulteren in een voor de Rand positief migratiesaldo van 4.070 personen. De natuurlijke aangroei door geboortes en sterfgevallen bedraagt 4.796 personen.

In tegenstelling tot het algemeen aanvoelen, is de toename van de migratie vanuit Brussel richting de brede Rand de laatste jaren vrij constant gebleven.

In tegenstelling tot het algemeen aanvoelen, is de toename van de migratie vanuit Brussel richting de brede Rand de laatste jaren vrij constant gebleven. ‘De instroom is een beetje gestegen in vergelijking met de vorige decennia, maar ligt alleszins veel lager dan in de jaren 50, 60 en 70 toen de Rand werd volgebouwd. Dorpen als Wezembeek-Oppem waren in die periode nog echte boerendorpen’, aldus Filip De Maesschalck van het Steunpunt Sociale Planning.

Het idee van een toegenomen instroom is volgens hem het gevolg van het feit dat de inwijkende Brusselaars meer dan voorheen gebruikmaken van de plaatselijke voorzieningen en bijvoorbeeld hun kinderen meer naar een school in de Rand sturen. Ook het feit dat er hier recent meer opvallende niet-Belgen zijn komen wonen, kan een rol spelen, aldus de onderzoeker.

JONG EN IETS MINDER JONG

Wie verhuist er vanuit Brussel naar de Rand? Het gaat vooral om jonge gezinnen. Omgekeerd zijn het vooral jonge alleenstaanden die naar Brussel trekken. Omdat het aantal jongeren richting Brussel veel lager ligt, zorgt de migratie in de Rand voor een verjonging. De gemiddelde bewoner van de Rand is 41 jaar; de gemiddelde instromer vanuit Brussel is 29 jaar.

De origine van de instromers wijzigt wel, want parallel met de veranderende bevolkingssamenstelling in Brussel stijgt ook het aantal inkomers van niet-Belgische origine sterk. Bijna de helft van de binnenkomers is thans niet-Belg bij geboorte. Wie vanuit Brussel verhuist, is gemiddeld armer dan de Vlaams-Brabander, maar rijker dan de gemiddelde Brusselaar. Meer dan 2 op 3 is aan het werk, terwijl dat in Brussel slechts de helft is. De lagere inkomensklassen – een derde van de verhuizers situeert zich in het laagste inkomenskwartiel – komen vooral in Asse, Sint-Pieters-Leeuw, Machelen, Vilvoorde terecht, terwijl de hogere inkomens vaak richting zuidoosten vertrekken.

Net als elders in de wereld is ook bij ons de verstrengeling tussen stad en omgeving intens en worden beide geconfronteerd met identieke problemen en uitdagingen.

PENDELEN

Ruim 60% van de 600.000 mensen die in Brus- sel werken, is afkomstig van buiten het hoofdstedelijk gewest, waardoor de Vlaamse Rand met grote mobiliteitsproblemen kampt. 22% (83.380) van deze pendelaars is afkomstig uit de brede Rand. De arbeidspendel in de omgekeerde richting is beperkter (25.183 personen in 2010). Enkel in de luchthavenregio – meer bepaald in Machelen en Zaventem – gaan er meer Brusselaars werken dan omgekeerd.

Ook bij de schoolpendel tussen beide regio’s zien we een fikse netto-uitstroom vanuit de brede Rand richting Brussel. De onderzoekers ramen die op circa 25.000 leerlingen, zowel uit het Nederlandstalig als het Franstalig onderwijs. ‘Er zijn een paar uitzonderingen van gemeenten waar er een netto-instroom uit Brussel is. Dat is bijvoorbeeld het geval in Halle, kennelijk omwille van de aanwezigheid van enkele technische richtingen.’

In de brede Rand is er sprake van een toename van het aantal leerlingen, maar dit is volgens De Maesschalck vooral het gevolg van het feit dat meer inwoners hun kinderen naar een school in de eigen regio sturen en in mindere mate van een grotere instroom van Brusselse kinderen. In Brussel is er overigens ook sprake van een sterke groei van het aantal leerlingen, maar dat is het gevolg van de eigen bevolkingsgroei.

KINDEROPVANG

Ook in de kinderopvangsector is er sprake van een netto-uitstroom richting Brussel. Uit een bevraging van het Steunpunt Sociale Planning en Kind en Gezin bij kinderopvanginitiatieven in Vlaanderen en Brussel blijkt dat er in het Brussels Gewest 1.187 kinderen uit Vlaams-Brabant opgevangen worden en slechts 160 omgekeerd.

In zes randgemeenten wordt meer dan 20% van de kinderen opgevangen in een voorziening in Brussel. In Drogenbos gaat het zelfs om 75% van de kinderen, in Kraainem om 41%, in Asse, Machelen, Linkebeek en Dilbeek tussen de 20 en 30%. Volgens De Maesschalck is dit logisch, vermits vele ouders die in Brussel werken, verkiezen om hun kinderen daar op te laten vangen. Heel wat instellingen in Brussel hebben overigens eigen kinderopvangvoorzieningen.

MACHT DER GEWOONTE

Ook voor andere instellingen in de welzijnssector is de stroom van Vlaams-Brabant naar Brussel vaak groter dan omgekeerd. Voor consultaties bij de Nederlandstalige Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) trekken er veel meer Vlaams-Brabanders naar Brusselse CAW’s dan omgekeerd. Dit geldt ook wanneer het gespecialiseerd aanbod, dat in de Rand niet altijd beschikbaar is, niet wordt meegerekend.

Alhoewel een groot deel van de Brusselse personen met een handicap een zorgvoorziening zoekt buiten het Gewest, is het duidelijk dat ook voor voorzieningen voor personen met een handicap er in absolute termen sprake is van een netto-uitstroom van Vlaams-Brabant naar Brussel. Het opvangaanbod voor thuislozen situeert zich nagenoeg enkel in Brussel. Een kleine 10% van wie er opgevangen wordt, komt uit Vlaanderen. Bij al deze voorzieningen wordt overigens enkel rekening gehouden met het Nederlandstalig aanbod. Als je het Franstalig aanbod meerekent, is het zich wenden tot Brusselse instellingen vanuit de Rand in de praktijk vanzelfsprekend nog veel groter.

‘Het is gissen naar de redenen waarom er zovele mensen uit de Rand een beroep doen op Brusselse welzijnsvoorzieningen. Misschien heeft het te maken met het gebrek aan aanbod in de Rand. Volgens sommigen is het ook makkelijker om in Brussel te geraken met het openbaar vervoer. Wellicht speelt ook het feit dat men zich in het verleden tot een Brusselse instelling heeft gewend – de macht der gewoonte – een rol. Vraag is of een uitbreiding van welzijnsvoorzieningen in de Rand veel verandering zou brengen in deze situatie.’

REAGEREN

Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.