Nood aan sociale tewerkstelling
blijft hoog
In het arrondissement Halle-Vilvoorde is de werkloosheid in vergelijking met de rest van Vlaanderen relatief laag, maar er is wel een grote groep mensen die geen of zeer moeilijk aansluiting vindt bij de reguliere arbeidsmarkt’, zegt Jan Creten, stafmedewerker van het Regionaal Economisch en Sociaal Overlegcomité (RESOC) Halle-Vilvoorde.
Creten wijst allereerst op werkzoekenden die langdurig werkloos en kort geschoold zijn. ‘Dikwijls gaat het om een combinatie van verschillende problemen, zoals mensen met een arbeidshandicap of psychische problemen. Of soms hebben mensen brute pech. Na een chronische ziekte of een faillissement komen ze in een uitzichtloze situatie terecht. Op eigen kracht vinden ze niet de weg naar het reguliere arbeidscircuit.
Voor die doelgroep biedt de sociale economie een job op maat. Begeleiders in de sociale economie zorgen voor persoonlijke coaching en ondersteuning. In Halle-Vilvoorde en in het bijzonder in de Rand vormt de taal een bijkomende drempel tot de arbeidsmarkt. Niet alleen in klassieke bedrijven, maar ook binnen de sociale economiebedrijven is een zekere kennis van het Nederlands vereist.’
ONDERBEDEELD
‘Ondanks de specifieke problematiek in de Rand zijn er in vergelijking met de rest van Vlaanderen minder sociale economie projecten in Halle-Vilvoorde. Wat het aantal sociale werkplaatsen betreft scoort de regio matig, maar doet het wel goed voor het aantal beschutte werkplaatsen.’ Creten nuanceert omdat de beschutte werkplaatsen het bijzonder moeilijk hebben om het hoofd boven water te houden. ‘Er is niet alleen de onderlinge concurrentie, maar ook een toenemende concurrentie met commerciële bedrijven.’
‘De Vlaamse overheid benadrukt de doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt.’
‘De Vlaamse overheid voorziet niet in bijkomende middelen. Ook niet in het nieuwe maatwerkdecreet voor de sociale economie. Met dit decreet wordt het plaatje voor de sociale economie grondig hertekend. Zo valt het onderscheid weg tussen beschutte werkplaats en sociale werkplaats. In de sociale economie onderscheidt het nieuwe beleid nog twee grote vormen: de lokale diensteneconomie en de maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen.’
LOKALE DIENSTENECONOMIE SCOORT MATIG
‘Bij de lokale diensteneconomie gaat het veelal om kleine projecten met één of twee werknemers, zoals een sociaal restaurant, een klusjesdienst, de energiesnoeiers en fietspunten. Met dit aanvullende dienstenaanbod wil de overheid inspelen op maatschappelijke noden. Zo is er de gemeentelijke klusjesdienst die voor bejaarden eenvoudige aanpassingswerken uitvoert om de veiligheid van de thuiswonende bejaarden te verhogen. Energiesnoeiers is een andere lokale dienst. Zij geven advies om het huis beter te isoleren.’
Tot nu toe schiep de lokale diensteneconomie werkgelegenheid voor kansengroepen die ten minste één jaar niet-werkend werkzoekend zijn, uitkeringsgerechtigd en ten hoogste een diploma van secundair onderwijs hebben. In vergelijking met andere regio’s in Vlaanderen scoort de lokale diensteneconomie in Halle-Vilvoorde zeer matig. De 1,8 doelgroepwerknemers op 100 potentiële klanten ligt beduidend lager dan het Vlaamse gemiddelde van 2,6. In Halle-Vilvoorde zijn er een 90-tal mensen aan de slag in de lokale diensteneconomie. In de toekomst zal de afstand tot de arbeidsmarkt bepalen of iemand al dan niet in aanmerking komt voor tewerkstelling binnen een project van lokale diensteneconomie.
Het nieuwe decreet legt ook op dat hun tewerkstelling in de sociale economie stopt na vijf jaar. Daarna moeten ze een job vinden in het gewone arbeidscircuit. Bovendien zullen die lokale diensten ten minste vijf mensen voltijds moeten tewerkstellen. Dit maakt de toekomst van verschillende kleinere lokale diensteneconomie-initiatieven onzeker.’
MAATWERKBEDRIJVEN EN MAATWERKAFDELINGEN
‘Veruit de meeste werknemers van de sociale economie zijn tewerkgesteld in de maatwerkbedrijven. In totaal nagenoeg 2.000 werknemers gespreid over diverse projecten in verschillende gemeenten van Halle-Vilvoorde. De nieuwe term maatwerkbedrijf slaat op de vroegere beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen waaronder de kringloopcentra en de strijkwinkel in Vilvoorde.’ Het nieuwe maatwerkdecreet betekent een radicale ommekeer, zowel voor de organisaties in de sociale economie als voor de doelgroep.
Creten wijst eerst op enkele positieve kanten van het maatwerkdecreet. ‘Met het oude beleid kwamen werkzoekenden pas in aanmerking voor tewerkstelling in de sociale werkplaats als ze ten minste vijf jaar werkloos waren. Met de nieuwe regeling komen kandidaten sneller in aanmerking. Voortaan wordt er immers ook gekeken naar andere problemen die hun toegang tot de reguliere arbeidsmarkt verhinderen. De afstand tot de arbeidsmarkt wordt gemeten aan de hand van een screeningstest. Op die basis wordt de subsidie toegekend en gezocht naar een passende arbeidsplaats binnen de sociale economie. De subsidiërende Vlaamse overheid benadrukt heel sterk de doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt. Ze wil vermijden dat doelgroepwerknemers zich opsluiten in een soort comfortzone van de sociale economiebedrijven. Als ze doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt komen er plaatsen vrij voor nieuwe kandidaten in de sociale economie.’
‘Het nieuwe maatwerkdecreet voor de sociale economie maakt de toekomst van verschillende kleinere lokale diensteneconomie- initiatieven onzeker.’
De doorstroming geldt evengoed voor de maatwerkafdeling. Naast de maatwerkbedrijven zijn er maatwerkafdelingen; reguliere bedrijven die ook een subsidie ontvangen van de Vlaamse overheid om mensen van de doelgroep tewerk te stellen. Het gaat om de vroegere invoegbedrijven die werknemers gedurende vier jaar konden tewerkstellen met afnemende overheidssubsidiëring. Dit systeem dooft nu uit en wordt vervangen door maatwerkafdelingen. Die moeten minimum vijf mensen van de doelgroep voltijds in dienst nemen.
RISICO’S
‘De Vlaamse overheid geeft absolute voorrang aan doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt. Hierdoor dreigen de zwakste groepen uit de boot te vallen. Als je een werkzoekende in dienst neemt met een ernstige arbeidshandicap of psychosociale problemen, die bovendien nog eens taalachterstand heeft, is het niet evident om de werknemer te laten doorstromen. Uit een studie van het HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving blijkt dat de reguliere werkgevers toch een zeker sociaal engagement moeten hebben en ook de nodige ondersteuning, zowel financieel als qua begeleiding van de doelgroepwerknemer. Tot nu toe is dat echter nog niet geregeld. Het is dan ook niet denkbeeldig dat uitgerekend de mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt ook in de sociale economie uit de boot zullen vallen.’
Volgende maanden gaan we dieper in op een aantal sociale economie-projecten in de Rand.
REAGEREN
Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.