04 mei '15

Als een koekoek herrezen

11660
door Michaël Bellon
Sommige cafés uit het verleden hebben een toekomst. Dat bewijst De Koekoek, in Asse, dat na de sluiting en de verkoop klaar is om meer bezoekers dan ooit te ontvangen.

Als afsluiter van onze reeks over traditionele, soms met uitsterven bedreigde, cafés brengen we deze maand een bezoekje aan De Koekoek. De sluiting van dit historische café twee jaar geleden vormde immers mee de aanleiding om aan de reeks te beginnen. Met de heropening als brasserie verrijst de Koekoek uit zijn as.

VOGELTJE ZIEN

Eerst nog even terug in de tijd, toen de dieren op deze voormalige boerderij nog spraken. Het waren de voorouders van de broers Edgard en Jean-Marie Van Den Eynde die het landelijke café aan de Morette in Asse openden. Hun moeder Maria De Wandelerwas er de laatste waardin. Toen ze in 2012 op 93-jarige leeftijd overleed, hebben de broers de trouwe klanten nog even geserveerd, om ondertussen de sluiting en de verkoop voor te kunnen bereiden.

De Koekoek was een wat donker maar charmant lokaal waar de klanten – wandelaars, fietsers en buurtbewoners – elkaar achter de gordijntjes vonden om de nieuwtjes van de dag uit te wisselen. Maria opereerde vanuit haar privévertrek achter de kleine toog; voor de geuze daalde ze naar de kelder af. Aan de muur hingen behalve bierreclames en enkele dienstmededelingen liefst drie wandklokken. Een ervan had verdacht veel weg van een koekoeksklok. Wie erop gebrand was om naar het opgewonden vogeltje te kijken, kon lang wachten. Het was op non-actief gezet omdat kinderen de gewoonte hadden om aan de slingers te trekken in de hoop het vogeltje te zien vliegen.

VOOR ELK WAT WILS

Vandaag zijn de oude koekoeksklokken verdwenen. In de plaats hangt in de nieuwe brasserie een wijzerplaat uit een kleinhandel in cottage-benodigdheden. Toch is de 19e-eeuwse boerderij, op een paar zulke decoratieve frutseltjes na, degelijk en geslaagd gerenoveerd, met respect voor het verleden. Dat hebben we te danken aan de familie Van der Schueren. Vader Patrick en zijn dochter Io, die de gerante van de nieuwe Koekoek is, zetten samen hun schouders onder de brasserie. Patrick Van der Schueren: ‘We kenden de zaak. Toen we in de krant lazen dat ze te koop kwam, zijn we ernaartoe gereden. De dag nadien hebben we ze gekocht. Ik werk in de vastgoedsector. Daardoor kon ik snel inschatten wat er allemaal aan het gebouw moest gebeuren, maar ik wist ook dat je snel moet beslissen als er zich zo’n goede gelegenheid voordoet.’

Voor de nieuwe eigenaars was het belangrijk de ziel van het gebouw te bewaren.

Vervolgens namen de nieuwe eigenaars alles onder handen. Er kwamen een nieuw dak, nieuwe ramen, een nieuwe vloer, nieuw sani- tair, gesaneerde muren, en aan de achterzijde – beschut tegen de wind en met zicht op het bos – een mooi terras. Binnen werd gekozen voor veel robuust hout en nieuwe tegels in de juiste kleuren. ‘Ofwel schilder je wat en hoop je dat de muur de verf vasthoudt, ofwel lever je goed werk volgens de regels van de kunst. Voor ons was het belangrijk de ziel van het gebouw te bewaren. Zo hebben we bijvoorbeeld de gevel laten kaleien, schilderen volgens een oude kalktechniek.’

Wat meteen opvalt, is dat de oppervlakte van de gelagzaal verdrievoudigd werd door de integratie van de stallen en de voormalige woonruimte, en dat extra ruimte overblijft voor een halfopen, goed geëquipeerde keuken, die zeven dagen op zeven van 11 uur tot 23 uur open is. Bij de brasseriegerechten kunnen de klanten een geuze én lambiek van Boon maar ook Taittingerchampagne drinken. ‘Het is de bedoeling dat iedereen op elk moment bij ons terecht kan. Niet alleen de wandelaars, de fietsers of de ruiters, die hun paarden hier kunnen laten rusten, maar ook wie van verder komt.’