‘Alles draait om humor en muziek’
Enkele jaren later werd Emmy als omroepster een van de gezichten van de toenmalige BRT. Emmy Cassiman groeide op in een muzikaal gezin. ‘Onze mama had een heel mooie stem en speelde piano. Onze papa was huisarts. Hij had geen enkele muzikale opleiding, maar speelde al wat hij hoorde zo mee.’
In zijn studententijd vond je hem niet aan de toog, wel aan de piano. ‘Daarmee verdiende hij zijn zakgeld.’ Die smaak voor muziek gaven de ouders aan hun vijf kinderen door. Vooral bij drie ervan sloeg de muzikale vonk over. ‘Mijn broers Guido en Jean-Jacques en ikzelf zongen al van kleins af samen, eerst thuis en op familiefeestjes, later ook in studentenclubs.’
Op een dag stond hun vader zich in de badkamer te scheren, toen hij op de radio een aankondiging hoorde voor de variétéshow. ‘Zouden jullie dat eens niet proberen?’ vroeg hij hen. Eerst protesteerden ze: ze kenden immers maar drie à vier liedjes die geschikt waren voor zo’n programma, maar ze lieten zich snel ompraten. ‘We stapten met ons gitaartje op de tram en vertrokken naar de schiftingen’, lacht Cassiman.
Ze brachten enkele folksongs in close-harmony – een nieuw geluid in die tijd. Tot hun grote verrassing mochten ze niet alleen deelnemen, ze behaalden ook nog eens de eerste prijs: een contract bij platenmaatschappij Polygram én een Volkswagen Kever. ‘We waren nog zo jong’, vertelt ze. ‘Alleen ik kon al met de auto rijden.’
Vervolgens stroomden de aanbiedingen binnen. Iedereen wou het Trio Cassiman op zijn podium. En zo kwam er een moment waarop de drie moesten kiezen: professioneel muzikant worden of wat inbinden en zich op andere carrièrepaden begeven. ‘Jean-Jacques – die nu geneticus is – was net met zijn geneeskundestudie begonnen en wou die graag afwerken. Guido was hoofd van de radio Omroep Brabant en was daar heel tevreden mee.'
'Een echt moeilijke keuze was het dus niet. Zingen, musiceren en optreden is plezant om af en toe van te snoepen. Als je er je beroep van maakt, komt er veel commerciële druk bij kijken. Dan wordt muziek een verplichting en dat was onze stijl niet. We wilden onze hobby niet kwijt.’
HET ERNSTIGE GEZICHT VAN DE BRT
Cassiman was op dat ogenblik al omroepster bij de BRT. ‘Een gevolg van het Trio. De BRT zocht omroepsters en vroeg me of ik de proeven mee wilde doen. Ik vond het een mooi aanbod op dat ogenblik. Als omroepster mocht je in die tijd maar een paar dagen per week werken en dat was perfect: ik had op dat moment kleine kindjes en dankzij het omroepen had ik voldoende tijd om voor hen te zorgen, maar toch was ik geregeld uit huis. Een ideaal evenwicht.’
‘Kunnen musiceren met je broers is uniek. Het schept een sterke band. Muziek is een prima middel om jong te blijven.’
Ze deed het werk meer dan tien jaar. In het begin vond ze het allemaal leuk en spannend. ‘Na een tijdje werd het behoorlijk afstompend, want je had volstrekt geen eigen inbreng.’ Later is het beroep erg geëvolueerd. ‘Wij waren het gezicht van de BRT, we moesten een zekere ernst uitstralen. Daarom was het statuut van omroepster ook gescheiden van dat van presentatrice. Ons wilden ze weghouden van het lichtere entertainment. Later is dat verschil uitgevlakt en dat vond ik niet slecht.’
En nu heeft de VRT zelfs helemaal geen omroepsters meer. ‘Ik vind dat jammer voor de mensen die opeens ontslagen werden, maar ik vind omroepsters eigenlijk niet meer van deze tijd. Weet je dat er zelfs in de jaren 60 al sprake was om de aankondigingen af te schaffen? Er zijn ook mensen die omroepsters sympathiek vinden en houden van de afwisseling die ze brengen. Ach ja, er bestaan twee visies op en die zullen er wellicht altijd blijven. Ik vind de overgangen tussen de programma’s wel vlot nu.’
AAN EN UIT
Begin jaren 70 zocht en vond Cassiman nieuwe uitdagingen. Van opleiding was ze vertaler-tolk, dus ze aanvaardde een aantal vertaalopdrachten. Vervolgens verzorgde ze een tijd de administratie van het Brusselse revalidatiecentrum dat haar man had opgericht. ‘Daarna hebben de toenmalige gastprogramma’s van de KTRO, de katholieke uitzendingen op de VRT, me weer opgepikt. Voor hen presenteerde ik en trok ik op reportage.'
'Het was alweer wat anders en plezant om te doen. Zo kruisten almaar nieuwe uitdaginkjes mijn pad, telkens dingen waar ik niet naar op zoek was gegaan, maar die me wel in de schoot geworpen werden. Ik ben altijd een zondagskind geweest.’
Intussen knipperde het Trio Cassiman aan en uit. Er waren jaren waarin het compleet op pauze stond, soms functioneerde het als gelegenheidsband, dan weer werd het tijdelijk een stuk actiever, altijd bleef de muziek kriebelen. ‘Kunnen musiceren met je broers is uniek. Je kunt het niet uitleggen aan wie het nooit heeft gedaan: je musiceert, je treedt op, je bent veel samen. Uiteraard schept dat een band. We zijn thuis met zijn vijven en verstaan elkaar allemaal goed, maar wij met zijn drieën zijn toch extra close.’
'Ik ben altijd een zondagskind geweest.'
Muziek is haar lange leven. Het is een prima middel om jong te blijven. ‘Absoluut: je maakt endorfines aan, hè, en daarop leef je verder. Muziek wekt energie op, die nog een hele tijd blijft nazinderen. Ook tijdens repetities. Bij mij draait alles om humor en muziek: tijdens repetities lachen wij soms tranen.’
In 2010 bracht het Trio zijn negende en recentste plaat uit, gevolgd door een mooie reeks optredens. Momenteel neemt de band weer een pauze. ‘Dat wil niet zeggen dat ik niet zing’, glimlacht Cassiman. Het Trio Cassiman bestaat nu al vele jaren uit vier leden. Op een gegeven ogenblik heeft contrabassist Marc Van Garsse zich bij hen aangesloten: zijn inbreng gaf het repertoire een extra rijk elan.
‘Hij is een supermuzikant die ons onmiddellijk aanvoelde. Wij hebben niks van nummers of arrangementen op papier staan; we vertrekken altijd vanuit improvisatie.’ En met hem vormt Cassiman nu een pril duo. ‘Het is een probeersel’, relativeert ze. ‘Een bezetting van zang en akoestische bas zie je niet vaak. Dat maakt het bijzonder, maar het is niet simpel. Je krijgt heel weinig ondersteuning, dus je stem moet veel zelf dragen.'
'Net als bij het Trio kiezen we voor een gevarieerd repertoire. Hier is het voornamelijk polyfonie, Franse en Nederlandstalige chanson, een fado, iets Zuid-Amerikaans af en toe. Een echte lijn zit er niet in. We proberen, we improviseren en we zien wel waar het toe leidt. Het is in elk geval heel tof.’
GROOT-BIJGAARDEN
Cassiman groeide op in Molenbeek. ‘Onze ouders kwamen uit Ninove. Papa vestigde zijn praktijk in een heel klein, nog rustig en landelijk stukje van Molenbeek. Er stonden een kerkje, een kleine school en enkele huizen. Daar heeft hij alle perikelen van de oorlogsjaren meegemaakt. Wij hebben er als kinderen een fantastische jeugd gehad. Ik herinner me ook nog goed dat onze moeder met de kinder- wagen en – toen – drie kleine kinderen te voet naar Brussel trok om boodschappen te doen.’
Na haar huwelijk verhuisden Emmy en haar mijn man naar Groot-Bijgaarden. ‘Hier kon je in die tijd nog betaalbare bouwgrond vinden, dat speelde zeker mee. Toen de kinderen klein waren, was het hier ronduit fantastisch. Er woonden toen allemaal gezinnen met kleine kinderen: die hoefden niet naar de jeugdbeweging, ze trokken er gewoon met zijn allen op uit. Achter onze wijk lagen weiden met koeien, waar ze in de zomer gingen kamperen. De buurt organiseerde ook allerlei activiteiten.'
'Nu is het hier een beetje doodgebloed. De kinderen zijn al lang het huis uit en de oudere generatie begint meer en meer zijn huizen te verkopen. Er wonen nu veel nieuwe mensen: allemaal lieve en vriendelijke buren, maar we hebben er weinig contact mee. In een buurt met veel kinderen maken zij het contact, hè. Dat is nu heel anders, natuurlijk. Maar ik woon hier nog heel graag en ik hoop dat nog lang te kunnen doen. Veel zal afhangen van de gezondheid, van hoe fit en mobiel je kunt blijven. Dat zal de toekomst uitwijzen.’