Een goed contact met de burger is werk van lange adem
Hij startte zijn beroepsleven in een familierestaurant, werkte als postbode, reclamevertegenwoordiger, fraude-expert bij een bank, manager van een fitnesszaak en besliste terug naar school te gaan toen hij 35 was. Na een jaar politieopleiding en twee jaar bij de dienst Interventie, is hij sinds vijf jaar een van de dertien wijkagenten van Dilbeek. Elke wijk telt gemiddeld 4.000 inwoners. Voor een keer zwijgen we over de administratieve taken en focussen op wat hij zelf belangrijk vindt.
Met loeiende sirenes door de straten van Dilbeek scheuren is niet jouw ding?
‘De politie weerspiegelt de maatschappij. Alle soorten mensen maken deel uit van het korps. Toch zijn we niet beter omdat we dat uniform dragen. Ik heb twee jaar Interventie gedaan. Daar ligt de focus op onmiddellijke actie om gevaarlijke situaties recht te zetten. Als wijkagent is een goed contact met de burger belangrijk. Dat is eerder een werk van lange adem. Wie in zijn auto zijn gordel niet draagt of een kind niet in het kinderzitje zet, kan je verbaliseren. Als wijkagent zie ik het eerder als mijn taak om hen te wijzen op het gevaar. Straffen is een middel om regels te doen naleven maar kan nooit een doel op zich zijn. Het doel is om de samenleving te verbeteren en veiliger te maken. Vandaag wijst de politieschool en onze nieuwe leiding op het belang van wijkwerking en sociale vaardigheden.’
De wijkagent als sociaal assistent? Of hoor je dat niet graag?
‘Daar heb ik geen probleem mee. Officieel ben ik politie-inspecteur. Toch is inspecteren niet de belangrijkste taak. Wijkagent zegt veel meer. Bemiddelen in burengeschillen hoort daarbij. Een voorbeeld: in een rijhuis met drie appartementen staat een vrouw elke werkdag om 5.15 uur op om te gaan werken. De kinderen moeten er ook vroeg uit want ze worden elders afgezet. De onderbuur legt klacht neer voor geluidsoverlast. Mijn eerste vraag is vaak: Heb je al met je buur gepraat? Meestal is het antwoord: Ik kan daarmee niet klappen. Nadien blijkt dat ze het niet geprobeerd hebben.
'Na een tijd word je een vertrouwenspersoon.'
Mensen zijn mondiger geworden, toch lijken ze het sociaal contact te verliezen. Daar wil ik iets aan doen. Bemiddelen lukt niet altijd, maar in dit voorbeeld hebben de buren nadien samen een barbecue georganiseerd en hebben ze mij uitgenodigd. De opleiding burenbemiddeling heeft mij daarbij goed geholpen. Buiten zijn tussen de mensen, dat is belangrijk. Daarom doe ik ook alles met de fiets, zoals de champetter vroeger. Zo word ik gezien en kunnen buurtbewoners mij aanspreken.’
Je bouwt een netwerk uit?
‘Als je tussen de inwoners werkt en leeft, zoals ik, kom je veel te weten. Dat helpt ook onze opsporingsdiensten. Wie woont er allemaal in appartement x of y? We brengen dit meer in kaart dan vroeger, omdat terrorismebestrijding die aanpak nu vereist. Ik werk hiervoor samen met de gemeentediensten en met conciërges van appartementsgebouwen. Ze geven ons informatie over bewoners om onder meer domiciliefraude te bestrijden.’
‘Het zou goed zijn mochten meer mensen buiten komen en met elkaar praten. Dat doen ze niet. Komt het door de sociale media? Ik weet het niet. Toch zijn er ook inwoners die buurbewoners samenbrengen. Een jaar geleden stelde ik voor om te starten met een Buurt Informatie Netwerk (BIN). Met succes. Een vijftigtal wijkbewoners wil informatie uitwisselen over wat er gebeurt in de buurt en wil verdachte situaties melden. Activiteiten helpen om contact te leggen, zoals de jaarmarkt, de Dag van de Dilbekenaar, het Vijverfestival of een garageverkoop. Op één dag kan je de samenleving niet veranderen.’
‘Opvolging van woninginbraken is een topprioriteit in onze gemeente. We geven ook technopreventief advies. Er zijn nog steeds mensen die een ladder tegen hun voorgevel laten staan of een laptop voor hun raam laten liggen als ze afwezig zijn. Je kan je haag scheren zodat de wijk meer zicht krijgt op je huis, met zulke tips stimuleren we de creativiteit van mensen om zelf diefstallen tegen te gaan. We besteden ook heel wat tijd aan contact met slachtoffers. Een inbraak kan ingrijpend zijn. Aandacht geven is op dat moment heel belangrijk. Na een tijd word je een vertrouwenspersoon.’