Wie zijn de nieuwkomers?
1. HET GAAT SNEL, HEEL SNEL
‘In de Vlaamse Rand is nu 34% van de inwoners van niet-Belgische herkomst. Dat is een hoog cijfer dat meer uitleg vergt’, legt onderzoeker Filip De Maesschalck uit. ‘Stel dat je vader bijvoorbeeld als Nederlander geboren is en op zijn vierde naar hier is verhuisd. Dan word jij beschouwd als iemand van niet-Belgische herkomst, ook al ben je zelf als Belg geboren. De parameter ‘niet-Belgische herkomst’ is dus heel ruim. In 1990 was 11,3% van de bevolking van niet-Belgische herkomst, in 2005 was dat al 21,1%, in 2015 34%. De laatste tien jaar gaat het dus echt heel snel.’
2. WEINIG NIEUWS ONDER DE ZON
‘Het aantal mensen dat rechtstreeks vanuit het buitenland naar de Vlaamse Rand verhuist, is beperkt, zeker als je dat vergelijkt met het percentage nieuwe inwoners dat vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt. De Rand heeft minder instroom uit het buitenland dan gemiddeld in Vlaanderen. Eigenlijk is dat niks nieuws onder de zon. Pakweg vijftig jaar geleden verhuisden mensen ook in grote getale vanuit Brussel naar de Rand. Toen waren dat vooral Franstaligen. Het enige verschil is dat het nu vaak mensen zijn met een niet-Belgische herkomst. De herkomst van de nieuwe inwoners is dus veranderd; het aantal verhuisbewegingen eigenlijk niet.’
3. De nieuwe inwoners zijn jong
De inwoners van niet-Belgische herkomst zijn een pak jonger dan die van Belgische herkomst. De gemiddelde leeftijd bij de inwoners van Belgische herkomst is 45 jaar; bij mensen van niet-Belgische herkomst is dat 29 jaar. Het zijn dus vaak jonge gezinnen die vanuit Brussel naar de Rand verhuizen. Het is een misvatting te denken dat de nieuwe inwoners veel meer kinderen hebben. Ze hebben er wel wat meer dan gemiddeld, maar het verschil is niet spectaculair. De nieuwe bevolking is gewoon jong.’
4. De meesten hebben een job
Bij velen leeft het idee dat een groot deel van de mensen van niet-Belgische herkomst die naar de Vlaamse Rand verhuizen werkloos zijn. Dat is niet zo. De overgrote meerderheid van hen heeft een job. Ze doen het qua werkloosheidsgraad en loon wat minder goed dan de mensen van Belgische herkomst, maar het aantal werklozen is niet zo hoog als vaak wordt gedacht. Ze staan er ook beter voor dan de nieuwe inwoners in de rest van Vlaanderen. Zeker bij de nieuwe inwoners van niet-Belgische herkomst zitten in de rest van Vlaanderen meer mensen zonder job of met een lager loon.’
5. Thuistaal zegt weinig over taalkennis
De taal die een moeder met haar kind spreekt, wordt vaak als barometer gebruikt voor de taalkennis. In de Vlaamse Rand daalt, zoals in de rest van Vlaanderen, het aantal moeders dat Nederlands spreekt met hun kind. Maar eigenlijk zegt dat weinig over de taalkennis. De schooltaal is een veel interessanter en nuttiger gegeven. Daar ligt het gebruik van het Nederlands een stuk hoger dan bij de thuistaal. In Halle-Vilvoorde bijvoorbeeld gaat 80% van de kinderen naar het Nederlandstalig basisonderwijs; in het secundair is dat nog altijd 71%. Het percentage kinderen dat schoolloopt in het Nederlands, en normaal gezien de taal zal kennen als ze volwassen zijn, ligt dus niet zo laag als vaak gedacht.’
REAGEREN
Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.