Op wandel
langs de
serristenvilla’s
Dat geldt zeker voor de Druivenstreek waar je in Overijse, Hoeilaart, Duisburg en Huldenberg heel wat restanten vindt van de lucratieve druiventeelt. Dat geldt voor de serres die in het landschap zijn achtergebleven en zeker ook voor de serristenvilla’s. Tot voor kort had Hoeilaart twee wandelingen langs die serristenvilla’s. De mooiste stukken van beide wandelingen zijn nu samengevoegd. De nieuwe route kreeg een mooie landschappelijke inkleding. De hertekende wandeling Wandelen langs Hoeilaartse serristenvilla’s wordt officieel ingewandeld op zondag 18 juni onder de kundige leiding van gids Brigitte D’haese. Nadien zal deze wandeling van 6,5 km deel uitmaken van het toeristisch aanbod van de gemeente. Ze kan zonder gids worden gedaan, maar in groep en met gids kom je natuurlijk het meest te weten over het leven in en rond de serristenwoningen.
De nieuwe wandelroute loopt over de zuidflank van de IJsevallei door het dal naar de noordflank. Het glooiende landschap zorgt voor enkele pittige hellingen, mooie panorama’s en een hoogteverschil van 44 meter op beide valleiflanken, heel kenmerkend voor het Brabants Plateau, waar rivieren zoals de IJse diep zijn ingesneden. Het uitgangspunt van de wandeling is vooral cultuurhistorisch en architecturaal en dus gaat de aandacht in de eerste plaats naar zowat twintig van de mooiste serristenvilla’s.
Architecturale impact
De rijkdom van de druiventelers van weleer had architecturaal een grote impact. Hoeilaart telde indertijd ruim honderdvijftig serristenwoningen. Ze ontstonden in twee fasen: tussen 1880 en 1910 en na de Eerste Wereldoorlog. De oudste villa’s waren meestal vierkant en hadden een centrale ingang. De villa’s die later werden gebouwd, waren grotendeels van de hand van de Hoeilaartse architect Charles Mariën, zoon van Louis Mariën, die met zijn handel in bouwmaterialen en houtzagerij meer dan 40.000 serres liet bouwen en tot 15.000 druivenkisten per dag produceerde. Zoon Charles nam de zaak over en begon als architect in bijberoep de typische statige serristenvilla’s te ontwerpen en te bouwen, veelal met spitsdak en dakterras en vaak ook voorzien van de nodige florissante ornamenten die naar de druiventeelt verwijzen.
Hoeilaart telde indertijd ruim honderdvijftig serristenwoningen.
Mariën integreerde veel houtwerk in het ontwerp en zo ontstond een eigen Hoeilaartse architectuur met loggia’s, luifels, balkons en terrassen in hout. Dat houtwerk en de stevige dakconstructies in hout waren mede geïnspireerd door het gegeven dat Mariën de houtzagerij van zijn vader uitbaatte.
Art nouveau
De architect werkte nauw samen met enkele lokale aannemers en liet hetzelfde woningontwerp soms meerdere keren bouwen. De aannemers met wie hij samenwerkte, namen zijn stijl over. Sommige serristen bouwden hun woning zelf en baseerden zich daarvoor op de villa’s die al waren gebouwd. De Mariënstijl is een eclectische stijl, die vaak invloeden vertoont uit de art nouveau of art deco. De houten erkers of loggia’s zijn vaak kwetsbaar en veel woningen hebben een mooi interieur met decoraties die soms naar het landschap of de druiventeelt verwijzen.
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog was ongeveer één woning op de acht in Hoeilaart een serristenvilla. Niet zelden vind je de grootste serristenvilla’s op de hoogst gelegen plaatsen van het dorp. Hoewel deze huizen duidelijk een eigen stijl hebben en vaak landschapsbepalend zijn voor de streek, zijn de meeste niet beschermd als monument. Sommige van de woningen geraakten in de loop der jaren in verval, werden onoordeelkundig gerenoveerd of verdwenen uit het landschap.
Wie meer wil weten over de bouwstijl, de architecturale en economische achtergronden van een voor de streek zeer typisch fenomeen reserveert best een plaatsje voor de première van de nieuwe wandeling langs Hoeilaartse serristenwoningen.
ZO – 18 JUN – 14.00
Wandelen langs de Hoeilaartse serristenvilla’s
Hoeilaart, GC Felix Sohie, 02 657 05 04