Vuur liefde af
Een schrikbewind zonder rede(n). Eten of gegeten worden. Je wordt vermorzeld en mag blij zijn dat het gebeurt. Mensen verdwijnen en komen nooit meer terug. De angst. Het vergeten. Hoe moeders – ja, altijd weer moeders – elke dag op datzelfde plein hun mannen, hun zonen terugeisen. Hun pijn vervliegt met de wind.
Het lied is 28 jaar oud en nu dus opnieuw actueel. ‘In 1987 moest ik er hartelijk om lachen’, zegt mijn tante. ‘Vuur liefde af. Zotter moest het niet worden. Nu ga ik op youtube voor klank en beeld, en die gitaristen op de achtergrond.’
Elke week wordt op televisie een nieuw blik kolonels met pensioen opengetrokken om te zeggen dat deze of gene in Oekraïne, Syrië of Gaza er slecht voorstaat. Naar het schijnt hebben we te lang gewacht om meer geld in een robuust leger te steken. Europa moet zijn tanden laten zien. We zijn te vadsig. Free riders. Tweedeverblijvers aan de Costa del Sol. Iemand waagde er zich aan om te zeggen dat ons leger te veel Xavier Waterslaeghers bevat. En nee, het was niet om te lachen. Een wapenfabriek in de vroegere Audi in Vorst? Waarom niet?
In 1983 trokken er meer dan 300.000 mensen – veelal Vlamingen – in een vredesbetoging door de straten van Brussel. De grootste betoging ooit. ‘Het is de tijdsgeest, jongen. Die is veranderd’, zegt mijn tante. Mijn ouders hebben WOII meegemaakt, de Cuba-crisis, Koude Oorlog, IJzeren Gordijn, de dictatuur van Franco, de oorlogen in Joegoslavië. En ik dacht een held te zijn door hen als rebelse puber te vragen wat zij in hun tijd dan wel gedaan hadden om al die ellende te voorkomen. Tjonge jongen, wat een domme, domme vraag. Want nu weet ik wat ze betekent als mijn kinderen precies dezelfde vraag stellen. Dan zeg ik in alle stilte niets en beluister ik het liedje van Liliane Saint-Pierre. Vuur liefde af.