De bewakers van
de open ruimte
Die open ruimtes en natuur worden in de Rand door Regionale Landschappen Dijleland, Brabantse Kouters en Pajottenland & Zennevallei geconserveerd en ontwikkeld. Wim Aertsen, Brecht Vermote en Koen De Rijck van de Regionale Landschappen verklappen hun favoriete plekjes.
De schaarser wordende open ruimte bewaren en inrichten zodat ze futureproof is voor de volgende generaties, dat is wat de zestien erkende Regionale Landschappen (RL) in Vlaanderen doen. Of zoals ze het zelf zeggen: ‘Alle waardevolle landschappen in Vlaanderen behouden en versterken op het vak van natuur, erfgoed en streekidentiteit, klimaat, draagvlak en beleving.’ De Regionale Landschappen in Vlaanderen kan je vergelijken met de Parcs Naturels in Wallonië of de Nationale Landschappen in Nederland. Elk Regionaal Landschap heeft zijn eigen werkingsgebied met streekkarakter, cultuurhistorische waarde en natuurwaarde. In de Rand rond Brussel zijn er drie: Regionaal Landschap Pajottenland & Zennevallei in het golvende groen, Brabantse Kouters in de meer verstedelijkte Noordrand en Dijleland dat zich aan de oostkant uitstrekt tot in het Hageland.
Favoriete werkplek
We vragen Wim Aertsen, Brecht Vermote en Koen De Rijck van de drie Regionale Landschappen uit de Rand naar hun favoriete (werk)plek, een realisatie waar ze trots op zijn en waar ze zich in hun vrije tijd graag ontspannen.
Koen De Rijck van RL Pajottenland & Zennevallei: ‘Mijn persoonlijke favoriet is het Roofridderspad aan de Abdij van Affligem. Je stapt er in het eeuwenoude spoor van de monniken en ziet hoe ze het landschap naar hun hand hebben gezet met hopteelt en knotwilgenrijen, maar ook steengroeven die de lichtgele zandsteen leverden voor de religieuze gebouwen uit die tijd. Je wandelt langs de oude visvijvers, tot een voetbalveld groot. De natuur helt er naar het Land van Aalst, het is randgeval Pajottenland. Het landschap is er heel afwisselend en ontsloten met mooie wandellussen. Het valt binnen het strategisch project Landschap van Erembald tot Kravaalbos, een grote paraplu voor het gebied van Affligem, Opwijk, Asse tot Aalst met veel kleinschalig groen, een beetje rommelig zelfs. Mede dankzij corona is de belangstelling en het draagvlak voor dit soort projecten stevig gegroeid. Zo is er ook Plan Boommarter in Halle, een samenwerkingsverband om verschillende bos- en natuurgebieden met een bijzondere ecologische waarde in de verstedelijkte Brusselse regio met elkaar te verbinden en uit te breiden: het Hallerbos, Lembeekbos, Maasdalbos, Malakoffdomein, Berendries, de Zavelput en de Warande. Nog grootser van opzet is het plan voor de Brabantse Wouden, een project om het Meerdaalwoud, Zoniënwoud en Hallerbos met elkaar te verbinden tot een nieuw Nationaal Park. De verwachtingen zijn groot, maar vooraleer het er zal zijn, zullen er ongetwijfeld nog verschillende problemen opduiken. Maar het idee van een Nationaal Park inspireert en brengt een dynamiek op gang die verschillende organisaties met elkaar verbindt en versterkt, zodat zo’n ambitieus plan wel haalbaar wordt.’
Vliegend Hert, vliegende start
Wim Aertsen, projectmedewerker landschap en erfgoed van het RL Dijleland beaamt. ‘De Brabantse Wouden is eigenlijk nog niet meer dan een intentieverklaring, maar ons plan Vliegend Hert is een serieuze aanzet. Voor de Vlaamse Rand zijn wij, samen met het RL Pajottenland & Zennevallei, trekker van dit project om de open ruimte rond het Zoniënwoud natuurlijker in te richten en meer verbindingen te creëren richting Hallerbos en Meerdaalwoud. Da’s een van onze speerpunten waarvoor we samenwerken met de betrokken gemeenten uit de Rand: Tervuren, Overijse, Hoeilaart, Sint-Genesius-Rode en Linkebeek, maar ook met andere partners als natuurverenigingen, Agentschap Natuur & Bos, de provincie Vlaams-Brabant,… Dat Vliegend Hert is ons vlaggenschip omdat die grote kever tot de verbeelding spreekt, in Vlaanderen zeldzaam is, maar nog wel aanwezig in de Vlaamse Rand. Er zijn nog populaties in Overijse, Beersel, SintGenesius-Rode en aan de Brusselse kant ook in Watermaal-Bosvoorde.’
Wat is je favoriete plek in het RL Dijleland?
Aertsen: ‘Ik woon niet ver van Overijse en ben een fervente mountainbiker. Terlanen is een van mijn favoriete plekken om te fietsen. Aan de molen van Terlanen gaan we van start met een erfgoed- en landschapsproject. De historische bakoven van de molen wordt gerestaureerd en het omliggende weiland wordt natuurlijker ingericht: een grasland met een zone waar je kan verpozen, een bosrand, nieuwe knotwilgen. Dat alles doen we samen met de dorpsraad van Terlanen zodat de plaatselijke gemeenschap erbij betrokken wordt. Deze plek in de Laanvallei zal zo een poort vormen naar de natuur en de vallei daarrond. Het wordt een fijne wandelplek die begint beneden aan de holle weg van de Moskesstraat, een icoon bij de fervente mountainbikers en wielertoeristen, en waar straks ook het wereldkampioenschap wielrennen zal passeren. Als je van daaruit naar boven wandelt of fietst, kom je op het plateau van het Terlanenveld. Daar hebben we, samen met de gemeente, recent een erfgoedproject ontwikkeld waarbij, aan de hand van tien infoborden, het verhaal wordt verteld van het voormalige krijgsgevangenenkamp dat daar op het einde van WOII werd opgetrokken. Zo wordt dat stukje geschiedenis gedeeld in het prachtige kader van het open akkerlandschap. En zo ontsluiten we het landschap, de natuur en de geschiedenis. Dat is waar we bij de Regionale Landschappen naar streven. Dat lukt niet bij elk project, maar hier valt het heel mooi samen.’
Zicht op de Antwerpse haven
Collega Brecht Vermote van het RL Brabantse Kouters coördineert het strategisch project Groene Noordrand. Met verschillende partners werkt hij aan de open ruimte in de Noordrand.
Vermote: ‘Wij zijn de bewakers van de open ruimte. De Brabantse Kouters liggen in een verstedelijkte context, maar tegelijk heb je ook die verrassende groene ruimtes achter de steenwegen met hun lintbebouwing. Die open ruimte behouden, versterken, kwalitatief invullen en verbinden is ons doel. Het mooie is dat we ook particuliere eigendommen mee kunnen inschakelen door met mensen aan de slag te gaan rond de aanplanting van boomgaarden, hagen, heggen en houtkanten. Dat gaat van inwoners die zelf hun eigen tuin verfraaien tot het inrichten van grotere terreinen als verbindend element tussen de grotere natuuren bosgebieden. De bewustwording dat we deel uitmaken van een grotere omgeving groeit. Veel mensen willen daar actief aan meewerken.’
Achter de steenwegen met hun lintbebouwing heb je dikwijls verrassende groene ruimtes.
Wat is jouw favoriete plek in je werkgebied?
Vermote: ‘De Maalbeekvallei. Van Asse over Wemmel en Grimbergen naar het Zeekanaal. Een snoer verrassende groengebiedjes. Ikzelf woon in Jette aan de noordkant van Brussel. We hebben daar het Laarbeekbos en de Molenbeekvallei. Via een tunneltje kan je onder de R0 door naar het open kouterlandschap van Asse-Relegem en zo verder naar de Maalbeekvallei. Een kleine, maar fijne realisatie van ons Regionaal Landschap is de verbinding leggen tussen het wandelnetwerk Brabantse Kouters en de Groene Wandeling in Brussel. De barrière van de R0 is zo voor wandelaars alvast gesloopt. Nog een plek die ik prachtig vind, is het beschermde landschap van Amelgem, vlakbij de Plantentuin van Meise. Het Land van Amelgem is een voormalig deel van het abdijdomein van de Norbertijnen van Grimbergen dat veel landschappelijke charme heeft behouden met de kapel van Amelgem en de twee hoeves Groot en Klein Amelgem. Het heeft een nog grotendeels ongerept landelijk karakter met contrasten tussen open kouters, diep ingesneden dalen van de Amelvonnebeek en zijriviertjes en de vergezichten op de Brusselse skyline. Daar, op de waterscheidingslijn tussen het Zennebekken en het Scheldebekken, liep ook de oude Romeinse heirbaan van Asse naar Elewijt. Al wandelend of fietsend krijg je op die hoogte niet alleen die vergezichten op het stedelijke Brussel, verrassend is ook het enorme contrast met het landelijke karakter van Meise en Merchtem in het noorden. Bij heel helder weer kan je zelfs de haven van Antwerpen zien liggen. Ik ga er vaak lopen, fietsen en trainen voor marathons. Veel mensen kennen het Pajottenland als het groene stuk van de Rand, maar de verstedelijkte Noordrand heeft ook nog hele mooie, verrassende open ruimtes.