Waar gaat het geld naartoe?
Maar wie beslist over dat geld en waar gaat het naartoe?
Bij de voorstelling van zijn beleid kondigde Vlaams minister voor de Vlaamse Rand Ben Weyts (N-VA) fier de oprichting aan van een Randfonds om een antwoord te bieden aan de specifieke uitdagingen in de Rand op vlak van vergroening, onderwijs, cultuur, welzijn, mobiliteit, economische ontwikkeling,… Bij aanvang werd het fonds 5 miljoen euro per jaar toegekend. In 2021 werd dit bedrag verhoogd met 1,5 miljoen, wat het totaal voor de hele regeerperiode 2020-2024 op 26 miljoen euro brengt. Opvallend: als het geld niet wordt opgebruikt, gaat het niet naar de algemene pot, maar blijft het bestemd voor de Rand. Tot nog toe spendeerde het fonds 5,3 miljoen euro, vooral in onderwijs, taalstimulering en vergroening. Dit najaar werd nog eens circa 1 miljoen euro uitgetrokken voor vergroening. In 2022 zal er volgens de minister bij de betoelaging ook aandacht besteed worden aan streekkontwikkeling.
Het Toekomstforum van burgemeesters uit Halle-Vilvoorde reageerde bij de voorstelling van het Vlaamse regeerakkoord teleurgesteld op het feit dat er andermaal geen werk werd gemaakt van de vraag om de regio te erkennen als centrumregio, naar analogie van de centrumsteden. In RandKrant van maart zei minister Weyts geen voorstander te zijn van een erkenning als centrumregio. ‘Het gemeentefonds is een gesloten enveloppe. Als er een centrumstad of -regio bijkomt, zullen andere steden moeten inleveren. Dat is niet realistisch. Daarom kiezen we voor een werkwijze waarbij we niks afpakken van anderen. Zo hebben we enkele jaren geleden gezorgd voor een bijkomende financiering voor Dilbeek, Vilvoorde en Halle, die jaarlijks samen 3 miljoen euro extra krijgen.’
Geen officiële criteria
Een officieel beleidskader met criteria voor de besteding van de middelen is er niet, maar er zijn wel richtsnoeren. Hierdoor beschikt de minister over veel bewegingsvrijheid. Een bewuste keuze volgens Weyts ‘om over voldoende flexibiliteit te beschikken om bestaande en nieuwe projecten snel te kunnen financieren als ze een directe impact hebben op de Rand’. Naast eigen maatregelen kan de minister met de middelen ook initiatieven van andere ministers steunen. Vlaamse entiteiten, lokale besturen, verenigingen en andere relevante partners kunnen ook projecten voorstellen. ‘Ik geef de voorkeur aan projecten die niet volledig via het fonds worden gefinancierd. Cofinanciering is gewenst om het engagement van de betrokken partners te garanderen en op die manier een zo groot mogelijke hefboom te creëren.’
Als motivering voor het feit dat de minister de middelen van het Randfonds sinds de start in 2020 prioritair besteedde aan vergroening, onderwijs en taalstimulering verwijst Weyts naar de resultaten van recente onderzoeken van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO), data uit de Gemeente- en Stadsmonitor 2021 en het Cijferboek 2021 over de Vlaamse Rand, evenals naar het overleg met de 19 lokale besturen in de Vlaamse Rand en andere relevante partners. ‘Hieruit blijkt dat het Nederlands in de Vlaamse Rand onder druk staat en dat er een grote behoefte is om de onderwijscapaciteit te vergroten en de streek verder te vergroenen’, stelt de minister.
Vergroening, onderwijs, taalstimulering
Het gros van de middelen werd tot dusver besteed aan vergroening. Verdeeld over 24 projecten werd in 2020 voor 1,75 miljoen euro subsidies uitgekeerd aan lokale besturen om meer toegankelijk groen te creëren. Linkebeek gebruikte het geld bijvoorbeeld om 7,4 ha groen in te richten en de habitat van de zeldzame vroedmeesterpad te versterken. In 2021 werden negen projecten goedgekeurd voor een totaal bedrag van 1,96 miljoen euro, waarvan het Randfonds en het Agentschap Natuur en Bos elk de helft voor hun rekening nemen. De vzw Bûûmplanters ontving in 2021 100.000 euro voor boomplantacties in secundaire scholen en in de marge van het Gordelfestival. Daarnaast werd 388.000 euro uitgetrokken als bijdrage in de aankoopkosten van 11 ha in het Kravaalbos in Asse, een project dat gecofinancierd werd door Asse, het Agentschap Natuur en Bos en het Agentschap Binnenlands Bestuur.
Een tweede hoofdbrok gaat naar onderwijs en taalstimulering. In 2020 en 2021 subsidieerde het Randfonds voor een totaalbedrag van telkens bijna een half miljoen euro tientallen projecten die het Nederlands in de vrije tijd bevorderen van kinderen en jongeren met een andere thuistaal. Asse bijvoorbeeld organiseert, samen met de vzw Hakuna Matataal, Oscarcrew, ‘de Rand’ en Kanak, taalstimulerende activiteiten tijdens schoolvakanties. Men schakelt er taalcoaches in voor de begeleiding van buitenschoolse kinderopvang. Aan leesprojecten op school en in bibliotheken werd in 2020 en 2021 bijna 250.000 euro besteed. Daarnaast werd 1,5 miljoen euro uitgetrokken voor de bouw van een basisschool in Sint-Pieters-Leeuw. In beide gevallen wordt er samengewerkt met het departement Onderwijs.
‘Cofinanciering is gewenst om het engagement van de betrokken partners te garanderen en op die manier een zo groot mogelijke hefboom te creëren.’
De steun van het Vlaams Randfonds gaat echter breder dan vergroening en taalstimulering. In 2021 kreeg de vzw Herman Teirlinck een investeringssubsidie van 62.000 euro. Weyts denkt nog aan andere projecten zoals de aanpak van de sociale verdringing als gevolg van de hoge vastgoedprijzen in de Vlaamse Rand. Midden 2021 stelde Weyts dat hij samen met minister voor Wonen, Matthias Diependaele (N-VA), ‘aanvullende juridische rechtsgronden voorbereidt op basis waarvan extra initiatieven mogelijk zijn. Indien dit project succesvol blijkt te zijn, kunnen middelen uit het Randfonds dienen om bijkomende stimulansen te geven.’ Minister Weyts is overigens best tevreden over de werking van het Randfonds. ‘Het blijkt goed te werken. Vanwege het flexibele karakter kunnen projecten snel gefinancierd worden en op die manier tegemoet komen aan de uitdagingen van de Vlaamse Rand.
De andere partijen
Vlaams parlementslid Peter Van Rompuy (CD&V) vindt de oprichting van het Randfonds op zich een goede zaak. De versterking van het groene karakter en de steun voor taalstimulering en onderwijsprojecten vindt hij belangrijke prioriteiten. De Rand kampt echter met meer knelpunten. ‘Het fonds moet een schakel worden in een geïntegreerde beleidsaanpak die de financiële draagkracht van gemeenten in de aanpak van de grootstedelijke problematiek verhoogt. We denken aan de stijgende mobiliteitsdruk, de internationalisering van de leerlingenpopulatie, integratie en het wegwerken van taalachterstand, betaalbaar wonen, welzijnsvoorzieningen en kinderopvang.’
Bij Open VLD pleit Gwenny De Vroe om de middelen uit het fonds vooral in te zetten voor ‘de uitdagingen waarmee de regio geconfronteerd wordt omwille van zijn geografische ligging rond Brussel. De Vlaamse Rand heeft groen, ruimte en werkgelegenheid. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een enorme reserve aan veelal jonge menen die werk of groene ruimte zoeken.’ De Vroe juicht de bestedingen voor groen en onderwijs toe, maar wijst erop dat het om een vestzak-broekzakoperatie gaat. ‘Ze kunnen even goed direct uit de budgetten voor andere bevoegdheden komen zonder eerst langs het Randfonds te moeten passeren.’
Vlaams parlementslid Katia Segers (Vooruit) betwijfelt of de extra middelen doen waarvoor ze nodig zijn, met name het aanpakken van de grootstedelijke uitdagingen in de brede Rand rond Brussel. ‘De middelen zijn voorbehouden voor de officiële Rand rond Brussel. Uit onderzoek van BRIO blijkt dat de gemeenten uit de brede Vlaamse Rand eveneens geconfronteerd worden met dezelfde grootstedelijke uitdagingen.’ De middelen zijn volgens Segers te beperkt om echt het verschil te kunnen maken. Ze zouden moeten worden ingezet voor welzijn, inburgering, onderwijscapaciteit en kansarmoede. ‘Het fonds lijkt wel een arbitrair potje geld waarmee Weyts Sinterklaas kan spelen.’
Gezien de achterstand op verschillende domeinen zoals onderwijs en welzijn vindt An Moerenhout (Groen) het positief dat er meer middelen naar de Vlaamse Rand gaan. Ze betreurt echter dat er een beleidskader met criteria ontbreekt voor de besteding van de middelen en de minister hierover zelf beslist. ‘Het is positief dat hij middelen uittrekt voor onderwijs en meer groen. Waarom wordt er echter niet meer geïnvesteerd om de historische achterstand in de welzijnsvoorzieningen uit de Rand aan te pakken of in meer en beter openbaar vervoer?’
Klaas Slootmans (Vlaams Belang) bestempelt het Randfonds als ‘een symbolische druppel op een hete plaat, een schaamlampje om de onderfinanciering van de Rand te verdoezelen. Beter ware geweest om Halle-Vilvoorde te erkennen als centrumregio wat extra financiering zou betekenen voor de streek. Vandaag krijgen centrumsteden die met veel minder grootstedelijke problemen kampen zoals Sint-Niklaas of Turnhout uit het Gemeentefonds tot drie keer meer middelen van Vlaanderen dan de Vlaamse steden en gemeenten in de Rand.’