01 mei '23

Over regiovorming
en fusies

6248
door Luc Vanheerentals
Op 1 februari keurde het Vlaams parlement het regiodecreet goed. Het deelt Vlaanderen in 15 regio’s in. Bedoeling is dat tegen 2030 nagenoeg alle intercommunales uit een regio enkel nog binnen dat gebied actief zijn. Tegelijk werd ook het visje van de fusies nog eens opgeworpen.

Zo probeert de Vlaamse overheid op twee manieren orde te scheppen in de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Met uitzondering van Hoeilaart en Overijse, die ondergebracht worden in Oost-Vlaams-Brabant, vormt Halle-Vilvoorde één regio. Vrijwillige fusies van gemeenten worden financieel gestimuleerd. Herne, Galmaarden en Gooik kondigden eind maart al een fusie aan, maar in de Rand is er hiervoor weinig animo. Zonder instemming van het federaal parlement zijn overigens geen fusies met faciliteitengemeenten mogelijk. Over dit alles deden we een rondvraag bij de burgemeesters.

Regiodecreet

Willy Segers (N-VA) uit Dilbeek is er net als de Vlaamse overheid van overtuigd ‘dat de indeling in regio’s de huidige bestuurlijke verrommeling tegengaat en de transparantie en kwaliteit van beleidsvoering ten goede komt’. Ook Koen Van Elsen (cd&v) van Asse ziet hierin een oplossing voor ‘de wanorde aan samenwerkingsverbanden’. Ondanks de uitstap uit Halle-Vilvoorde ervaart ook Inge Lenseclaes (OV2002-N-VA) van Overijse de regiovorming als positief. ‘Ons belangrijkste intergemeentelijk samenwerkingsverband is dat met Bertem, Huldenberg en Hoeilaart binnen de Druivenstreek en dat valt nu volledig in de regio Oost-Vlaams-Brabant.’

Volgens Tim Vandenput (Open VLD) van Hoeilaart heeft het regiodecreet echter ‘geen toegevoegde waarde voor de inwoners. Dit is een bijkomende laag op de al veel te dikke lasagne van bestuurslagen die we kennen.’ Voorwaarde voor succes is volgens Hans Bonte (Vooruit) van Vilvoorde dat de regio’s kunnen rekenen op een eigen bestuur en administratie, maar hij ziet bij de gemeenten ‘nauwelijks bereidheid om hierin te investeren. Gezien de autonomie van lokale besturen, de uitzonderingsmogelijkheden en het ontbreken van sancties’, gelooft hij niet dat het decreet ‘bepalend zal zijn voor de toekomst’.

In Sint-Pieters-Leeuw hoopt Jan Desmeth (N-VA) ‘dat de regiovorming een voorbode is om de provincies af te schaffen. De diensten van de provincie kunnen dan – samen met de budgetten – grotendeels naar de lokale besturen gaan, terwijl een beperkt aantal bevoegdheden in het Vlaams Gewest ingekanteld kunnen worden’. Jo Vander Meylen (cd&v) van Beersel daarentegen vraagt zich af waarom de Vlaamse overheid niet zoals in Limburg de contouren van de provincies verkoos om de regio’s af te bakenen, maar voor een nieuwe tussenlaag opteerde.

Dat intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zich vanaf 2030 binnen de regio moeten situeren, zadelt onder meer Hoeilaart en Overijse met heel wat werk op. Overijse zal uit Haviland, 3Wplus, Welzijnskoepel,… moeten stappen. Inge Lenseclaes denkt hiervoor tijd genoeg te hebben. Ze is er wel niet over te spreken ‘dat Vlaanderen ons afwijkingen opdringt’. Zo werd Overijse bijvoorbeeld ondergebracht in de woonmaatschappij Oost-Brabant West. In Hoeilaart betreurt Tim Vandenput het feit dat zijn gemeente ‘goed werkende intercommunale structuren moet verlaten om te moeten toetreden tot misschien minder goed werkende intercommunales’. Elders denkt men eraan om uitzonderingen aan te vragen zoals Asse voor Hoperfgoed waarbinnen het samenwerkt met Aalst en Affligem.

Verplichte fusie? Nee bedankt

In de Vlaamse Rand is er weinig animo voor gemeentelijke fusies. Asse is volgens Koen Van Elsen met zijn 35.000 inwoners groot en leefbaar genoeg om op eigen kracht voort te doen. ‘We hebben een goed uitgebouwd ambtenarenapparaat en kunnen doen wat we willen. Ook in Beersel klinkt hetzelfde geluid. ‘We zijn een financieel gezonde gemeente en hebben met onze 26.000 inwoners geen behoefte om op te gaan in een groter geheel’, aldus Jo Vander Meylen. Ook het kleinere Machelen (16.500 inwoners) zal volgens Jean-Pierre De Groef (Vooruit) wegens ‘voldoende bestuurskracht’ geen vrijwillige fusie aangaan. Elders wordt met iets meer nuance gereageerd.

Inge Lenseclaes vindt het ‘de taak - en zelfs de plicht - om te onderzoeken wat een fusie met één of meerdere gemeenten in de Druivenstreek voor de inwoners zou betekenen. Gemeenten onder de 20.000 inwoners hebben volgens Willy Segers ‘sowieso’ onvoldoende bestuurskracht. ‘Ook gemeenten als de onze met 44.000 inwoners stoten op hun limieten’, aldus Segers. Een schaalvergroting is volgens Hans Bonte niet per definitie een vooruitgang en leidt niet automatisch tot beter bestuur. ‘Aan de andere kant kan het oplossingen bieden voor kleinere gemeenten om voldoende bestuurskracht te verkrijgen om de steeds oplopende taken en regels uit te voeren en de dienstverlening op peil te houden.’ Iedereen wijst verplichte fusies af. Volgens Tim Vandenput heeft een gedwongen fusie zelden draagkracht bij de inwoners.

Faciliteitengemeenten

Dat de grenzen van faciliteitengemeenten omwille van hun speciaal statuut in het federaal parlement enkel gewijzigd kunnen worden met een bijzondere meerderheid in beide taalgroepen maakt fusies momenteel zo goed als onmogelijk. Ondervraagd over deze problematiek stelde minister Bart Somers (Open VLD) in januari in het Vlaams parlement dat minister-president Jan Jambon (N-VA) de federale regering had aangeboden om te praten over dergelijke fusies en over de afschaffing van de faciliteiten. Federaal minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v) liet echter weten hierover geen consensus te verwachten. Ex-kamerlid Luk Van Biesen (Open VLD) diende in 2014 een wetsvoorstel in waarbij faciliteitengemeenten na fusie met een niet-faciliteitengemeente een districtscollege zouden krijgen die het behoud van de taalfaciliteiten garandeerde. Het wetsvoorstel belandde echter in de vergeetput. Volgens Jo Vander Meylen willen faciliteitengemeenten steeds meer samenwerken. Een fusie met een Vlaamse gemeente zal volgens hem echter nooit kunnen zonder de afschaffing van de faciliteiten. Ook voor Tim Vandeput en Willy Segers moeten de faciliteiten eerst afgeschaft worden. Het uitzonderingsstatuut van faciliteitengemeenten is volgens Segers ook een rem op de vernieuwing en versterking van het beleid ‘vermits ze alle huidige evoluties, zoals fusie gemeente-OCMW, mogelijke fusies met andere gemeenten, de nieuwe kieswet, missen.’ Verwijzend naar de autonomie van lokale besturen stelt Bonte echter ‘dat als gemeenten, waarvan één faciliteitengemeente, willen fuseren het statuur geen beletsel mag vormen’.

In Kraainem stelt burgemeester Bertrand Waucquez (Kraainem-Unie) dat een fusie met Wezembeek-Oppem ‘zeker een interessante denkpiste is. Het zou een meer efficiënt bestuur mogelijk maken en ons in staat stellen dingen te realiseren die we nu niet kunnen. We werken momenteel ook al goed samen in de politiezone Wokra.’ Bijkomend probleem is dat Wezembeek-Oppem en Kraainem een verschillend taalstatuut hebben. Alexis Calmeyn (Drogenbos Plus-LB) van Drogenbos daarentegen ziet wegens de grote verschillen weinig heil in een fusie met Linkebeek en Sint-Genesius-Rode. Drogenbos praat momenteel wel met Linkebeek over een samenwerking wat betreft het onderhoud van groen en straten.