13 nov '12

De Taalgrens

6271
door Guido Fonteyn
Brigitte Raskin, schrijfster en historica, heeft onder de voor de hand liggende titel, De Taalgrens, het allesomvattende boek over de taalgrens geschreven. 340 boeiende bladzijden lang is vooral de historica aan het woord, maar de schrijfster zorgt geregeld voor nuancering en een menselijke noot.

In over de grens publiceren we korte stukjes die reiken over de taalgrens, de landsgrens of de mentale grens.

Brigitte Raskin, schrijfster en historica, heeft onder de voor de hand liggende titel het allesomvattende boek over de taalgrens geschreven. 340 boeiende bladzijden lang is vooral de historica aan het woord, maar de schrijfster zorgt geregeld voor nuancering en een menselijke noot. En aangezien Raskin taalgrensbewoonster uit Overijse is, komt zij ook in deze functie geregeld naar voor.

Het hele taalgrensverhaal begint bij een dubbele frontlijn van de Romeinen (De Bello Gallico), die onder de Lage Landen bij de Noordzee een Germaans-Latijnse grens zal gaan vormen. In het begin eerder als een grijze zone, later in de vorm van een grens. Raskin merkt met nadruk op dat vanuit dit westelijke punt van vertrek deze Germaans-Romaanse taalgrens dwars door Europa tot in de Balkan loopt. Dan komen de Franken, de Middeleeuwen, de Boergondiërs, enzovoort, …, die door de historica Raskin in diverse hoofdstukken grondig worden behandeld. Ik zat als lezer opnieuw op het college, maar nu meer geboeid dan toen.

Zodra België in het vizier komt, wijst Raskin op het bestaan van de sociale taalgrens, de kloof tussen de Franstalige of Franssprekende rijkere klasse en de armere klassen die Fransonkundig waren en nog zeer lang hun dialecten zouden spreken. Raskin schetst in enkele indrukwekkende hoofdstukken de trage groei van de Vlaamse beweging, die zal leiden naar de eerste taalwetgeving (Gelijkheidswet van 1898) en – twee Wereldoorlogen en nog veel miserie later – de vastlegging van de taalgrens, de officiële, zoals die tot vandaag bestaat.

Als Raskin het nadien over de gemeenten met faciliteiten en de andere gemeenten van de Vlaamse Rand heeft, dan komt de taalgrensbewoonster kijken, met iets wat op een (voorlopig) besluit begint te lijken: ‘Het kan misschien nog wat duren eer de Vlaamse strijdbaarheid in de rand helemaal is omgezet in Vlaamse gastvrijheid, maar de gordelaars zijn alvast jaar na jaar sportiever geworden (…), zoals de fietsers en wandelaars in Voeren dat ook geworden zijn’. Men kan deze volzin ook in Aalst met vrucht lezen.

Guido Fonteyn

De Taalgrens, of wat de Belgen zowel verbindt als verdeelt. Brigitte Raskin. Davidsfonds Uitgeverij, 340 blz., 27,50 euro.