01 jun '24

Wat vertelt het
Lintbos ons?

749
door Herman Dierickx
Een kwarteeuw geleden kwam het Lintbos in Grimbergen tot stand door het toenmalige vliegveld in twee te delen. Aan de oostkant bleven de toeristische en opleidingsvliegtuigen opstijgen en landen, aan de westkant kwam er een groot bos met graslanden.

Vandaag is het jonge Lintbos een bekende wandelplek met verschillende paden die in het 70 ha grote bos blijven of verderop de omgeving verkennen. Die omgeving is het dorp van Humbeek, de Maalbeekvallei en de landbouwkouter van de Hoge Horik. Met een aaneenschakeling van deze parkoersen heb je een mooie impressie van het landelijke gebied tussen de dorpskern van Grimbergen en Beigem.

Bomen sloegen direct aan

We maken van de gelegenheid gebruik om met Bart Meuleman, toenmalig houtvester of regiobeheerder voor het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), even stil te staan bij de 25e verjaardag van het Lintbos. Meuleman begeleidde de totstandkoming van de plek vanaf het begin. ‘Het was een fijn project met veel participatie van de bevolking die uiteindelijk enthousiast was over het bos zelf natuurlijk, maar ook met de wandel- en ruiterpaden, de mooie zichtassen richting de basiliek van Grimbergen en de kerk van Beigem.’

Tot eind de jaren 1930 was het gebied vruchtbare landbouwgrond die de Duitse bezetter draineerde om er een performant militair vliegveld van te maken. ‘Het was ongelooflijk hoe alle boomsoorten die we plantten geweldig goed aansloegen en direct stevig groeiden. Toch waren we er niet zo gerust in, want op de plantdag zelf moesten de talrijk opgekomen vrijwilligers wroeten om de dichtvallende plantgaten open te houden en de boompjes in de grond te krijgen’, herinnert Meuleman zich nog.

‘Het moest een bos worden voor de mensen. Dat was, in samenspraak met het toenmalige gemeentebestuur, van in het begin de bedoeling. Behalve de paden zorgden we ook voor een speelbos, terwijl we het wat verwaarloosde vliegtuigkompas aan de betonnen kuil in ere herstelden.’

Groene schakel

‘Het Lintbos zou een groene schakel vormen tussen het Prinsenbos met Het Mot, de Maalbeekballei, het domein van Borgt (Ter Tommen), het kanaal en het Gravenbos. Dat is aardig gelukt. We kochten nog enkele percelen die aan het domein Ter Tommen grensden, waar vandaag heel wat geboortebomen groeien die voor een groen accent zorgen rechtover Caterpillar.’

‘Uiteraard was er aandacht voor de ecologie. De keuze van de bomen hield daar rekening mee. En we plantten heel wat kruidachtige soorten van de bossfeer aan die een goede ecologische ontwikkeling mogelijk maakten. Ik herinner me dat we met dat doel onder meer grote muur en narcissen hebben aangeplant. Zo kon ik mijn visie voor een multifunctioneel bos waarmaken. Daar was veel steun voor vanuit het toenmalige gemeentebestuur, met wie de samenwerking altijd goed is verlopen.

Vandaag is het jonge Lintbos een bekende wandelplek met verschillende paden die in het 70 ha grote bos blijven of verderop de omgeving verkennen.

Sinds 1 mei vorig jaar is Meuleman met pensioen. ‘Ik was liever nog wat langer in dienst gebleven om het project van het Nationaal Park Brabantse Wouden, dat sinds maart wordt ontwikkeld, mee verder uit te bouwen. Ik ben blij dat ik er nog voor een deel bij betrokken blijf. Samen met een fijn team werk ik aan de duurzame en circulaire verwerking van het hout in de Brabantse Wouden, en als vrijwilliger werk ik mee aan de maatschappelijke verbreding van dit nieuwe Nationaal Park.’

Continuïteit

Wouter Huygens is nog even de huidige boswachter van het Lintbos en opereert duidelijk in een andere maatschappelijke context dan die ten tijde van Meuleman. ‘In de eerste plaats zorgen we voor continuïteit van het beheer zodat het bos zich verder kan blijven ontwikkelen. We merken dat de recreatiedruk groter wordt, zeker op de open zichtassen, maar zelfs in de bospercelen. Loslopende honden vormen al lang een probleem dat we in goede banen proberen te leiden door de vele informele paadjes wat terug te dringen en hopelijk een hondenweide te voorzien. De goedbedoelde maar ongecontroleerde aanplanting van boshyacinten – cultivars die we daar niet willen – zou best stoppen. Anders hebben we daar binnen een aantal jaar een grote plek met enkel die gecultiveerde, invasieve soort en dat is niet de bedoeling’, zegt Huygens. ‘Bij de hyacinten die twintig jaar geleden door het ANB werden aangeplant ging het om een gecontroleerde introductie met de juiste wilde soort. Dat is iets helemaal anders.’

‘Na vijfentwintig jaar is de tijd gekomen dat we gericht kunnen kappen om de beste bomen vrij te stellen, zodat ze mooi kunnen uitgroeien. De graslanden blijven we uiteraard beheren zodat ze evolueren naar een nog betere ecologische leefgemeenschap. Dat is ook de bedoeling voor sommige bosranden, want daar bevindt zich veel leven dat we meer kansen willen geven. De multifunctionaliteit van het gebied blijft behouden; daar zijn ook de mensen tevreden mee.’